2009/215

Rapport

De zoon (K.) van verzoekster was in januari 2006 betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval. De auto werd bestuurd door M. en K. zat als passagier naast M. De auto raakte op enig momnet in een slip en kwam tot stilstand tegen een boom. K. raakte daarbij ernstig gewond en lag na het ongeval circa drie weken in coma. K. hield blijvend hersenletsel aan het ongeval over. Politieambtenaren van het regionale politiekorps Groningen (van de afdeling verkeers ongevallen analyse (VOA)) verrichtten het (technische) onderzoek naar het ongeval en maakten het proces-verbaal. In het proces-verbaal nam de politie onder meer op: "(…) zal de gereden snelheid zeer waarschijnlijk hoger dan 60 km/h zijn geweest.(…)" Volgens de politie kon zij met de aangetroffen sporen geen (exacte) snelheidsberekening maken. De politie nam hierover geen contact op met het NFI omdat dit volgens haar niet zinvol was. M. werd in maart 2007 door de kantonrechter veroordeeld tot betaling van een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid wegens overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Verzoekster klaagde erover dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Groningen hebben nagelaten om exact te berekenen met welke snelheid de bestuurder van de personenauto waarin haar zoon zat op 27 januari 2006 op weg X te Y reed toen deze personenauto in een slip raakte en tegen een boom botste.

De Nationale ombudsman schakelde in deze zaak het NFI in, legde het NFI een aantal onderzoeksvragen voor en verzocht het NFI om een deskundigenrapport uit te brengen. Het NFI bracht het deskundigenrapport uit. Het deskundigenrapport is, voor zover nodig geanonimiseerd, als bijlage aan het rapport gehecht. De conclusie in het deskundigenrapport was dat de gereden snelheid van de auto ten minste 85 km/u, en ten hoogste 108 km was.

Mede op grond van die conclusie oordeelde de Nationale ombudsman dat het op de weg van de politie had gelegen om over dit ongeval en de (on)mogelijkheden van een snelheidsberekening (telefonisch) overleg met het NFI had moet voeren. Door dit overleg met het NFI na te laten handelde de politie in strijd met het vereiste van professionaliteit. Van belang daarbij was de ernst van het ongeval en het letsel dat K. daarbij opliep.

Vereiste van professionaliteit, niet behoorlijk

Verzoekster klaagde er verder over dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Groningen het proces-verbaal over (de toedracht van) het verkeersongeval dat met de personenauto met kenteken (00-YY-ZZ) plaatsvond op 27 januari 2006 pas op 14 juli 2006 hebben opgemaakt en ondertekend.

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Nagelaten om exact te berekenen met welke snelheid de bestuurder van de personenauto reed waarin verzoekers zoon zat; proces-verbaal over de toedracht van het verkeersongeval dat plaatsvond op 27 januari 2006 pas op 14 juli 2006 opgemaakt en ondertekend .

Oordeel:

Gegrond