2008/092

Rapport

De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) stelde een onderzoek in naar de mogelijkheid van een omgangsregeling tussen de minderjarige X en haar vader. Verzoekster, de moeder van X. wilde hieraan niet meewerken. Zij had geen vertrouwen meer in de raadsonderzoeker.

Zij diende een klacht in over het Raadsonderzoek en ook over de klachtbehandeling.

De Nationale ombudsman vindt:

- de klacht over de raadsonderzoeker niet gegrond. Zij heeft voldoende rekening gehouden met de wensen en verlangens van verzoekster. Dat zij zich wel eens vergiste in naam en geslacht van X is onzorgvuldig, maar doet er niet aan af dat zij zorgvuldig te werk is gegaan. Zij heeft eerst gesprekken gevoerd met beide ouders en daarna is besloten drie proefcontacten tussen X en zijn vader tot stand te brengen om te kunnen oordelen over de mogelijkheid van een omgangsregeling. Er is geen strijd met het vereiste van professionaliteit en vooringenomenheid;

- de klacht over de interne klachtbehandeling gedeeltelijk gegrond. In de beslissing op de klacht is de regiodirecteur niet teruggekomen op de toezegging tijdens het klachtgesprek om bij de raadsonderzoeker na te vragen was zij precies heeft gezegd over de omgangsregeling. In zoverre is gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid;

- de klacht dat de klachtencommissie van de Raad de bandopname niet heeft willen beluisteren gegrond. Deze klachtencommissie had moeten beoordelen of de bandopname van het klachtgesprek nodig was om de klacht over de bejegening tijdens dit gesprek te kunnen beoordelen, en had daarna een afweging moeten maken. Dit is niet gebeurd. Dit is in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

Instantie: Regiodirecteur Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam

Klacht:

Wijze waarop klacht is behandeld en afgehandeld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiodirecteur Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam

Klacht:

Beslissing op de klacht komt niet overeen met hetgeen tijdens een eerder klachtgesprek is toegezegd.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Klachtencommissie IV Raad voor de Kinderbescherming te Utrecht

Klacht:

Klachten afgedaan zonder kennis te nemen van de diverse bandopnamen die verzoekers van de gesprekken tussen hen en de Raad hebben gemaakt.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam

Klacht:

Geen vertrouwen gegeven in de kwaliteit en onpartijdigheid van het raadsonderzoek: tijdens eerste gesprek meegedeeld dat medeweker geen ervaring had met kinderen van de leeftijd van berokken minderjarige; meermalen vergist in de naam, leeftijd en geslacht van betrokken minderjarige; reeds bij aanvang van het onderzoek tegen verzoekers gezegd dat het uit zou draaien op een omgangsregeling; verzoekster in overweging gegeven in therapie te gaan; afspraken over de wijze waarop de proefcontracten zouden plaatsvinden niet nagekomen.

Oordeel:

Niet gegrond