2007/319

Rapport

In mei 2001 deed verzoeker aangifte bij de politie van belaging via het internet, omdat zijn zakelijk emailaccount werd misbruikt waardoor hij dagelijks ongewenste porno-informatie kreeg toegestuurd. Naar aanleiding van deze aangifte nam de politie twee van de computers van verdachte H. in voor nader onderzoek. Verzoeker diende vervolgens een klacht in over de wijze waarop is gehandeld tijdens dit onderzoek. De korpsbeheerder achtte zijn klacht gegrond.

Verzoeker klaagde er vervolgens over dat de korpsbeheerder in het oordeel over zijn klacht onduidelijkheid liet bestaan over de vraag of en op welke wijze de op de computer van de verdachte aangetroffen digitale gegevens, die mogelijk konden dienen als bewijsmateriaal, waren opgeslagen geweest, en om welke reden die gegevens waren vernietigd.

De Nationale ombudsman nam met instemming kennis van de beslissing van de korpsbeheerder om verzoekers klachten over de vernietiging van de data gegrond te achten, en daarbij toe te zeggen om binnen het korps maatregelen te treffen om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen.

Hij was niettemin met verzoeker van oordeel dat de korpsbeheerder hierbij enige onduidelijkheid liet bestaan over de vraag of en op welke wijze de data waren opgeslagen geweest. Verzoeker had immers meerdere keren vragen gesteld over de precieze gang van zaken en de klachtencommissie had hem zelfs toegezegd om nader uit te zoeken of de in het proces-verbaal genoemde CD-ROM's bestonden. De korpsbeheerder kwam hierop in zijn oordeel echter niet terug.

Ook was de Nationale ombudsman met verzoeker van mening dat de korpsbeheerder in zijn oordeel onduidelijk liet bestaan over de reden van vernietiging van de gegevens, zeker nu de politie al eerder aan verzoeker had laten weten dat de data waren vernietigd vanwege gebrek aan opslagcapaciteit. Het is begrijpelijk dat dit voor verzoeker verwarrend was.

De korpsbeheerder handelde in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Gemeente Zaanstad

Klacht:

N.a.v. verzoekers klacht onduidelijkheid laten bestaan over de vraag: of en op welke wijze de op de computer van de verdachte aangetroffen digitale gegevens, die mogelijk dienen als bewijsmateriaal, opgeslagen zijn geweest en om welke reden die gegevens zijn vernietigd.

Oordeel:

Gegrond