2001/217

Rapport

Verzoekster klaagt over de wijze waarop het regionale politiekorps Haaglanden is opgetreden bij een demonstratie van taxichauffeurs op 11 mei 1999 naar en bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te 's-Gravenhage. Met name klaagt verzoekster er in dit verband over dat de politie:

1. de demonstratie met een overmacht aan politiematerieel en -personeel heeft begeleid vanaf de A44 ter hoogte van Wassenaar;

2. niet heeft voldaan aan het verzoek van een deelnemende taxichauffeur om de demonstratie te mogen verlaten om een journalist naar elders te vervoeren;

3. een woordvoerder van het actiecomité van het kastje naar de muur heeft gestuurd, toen deze verzocht om contact te mogen krijgen met een persoon die informatie kon geven over het verloop van het overleg op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

4. de taxichauffeurs heeft verzocht te keren via een route die feitelijk onmogelijk was, en daarbij heeft gedreigd dat auto's in beslag zouden worden genomen;

5. op hardhandige wijze is opgetreden bij de aanhouding van een aantal taxichauffeurs;

6. tegen diverse taxi's heeft geschopt en met wapenstokken heeft geslagen als gevolg waarvan diverse auto's zijn beschadigd.

Beoordeling

I. Inleiding

1. Op 11 mei 1999 vond in 's-Gravenhage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een demonstratie plaats van taxichauffeurs. Aanleiding voor deze demonstratie was een gesprek dat op die dag op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat plaatsvond tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en vertegenwoordigers van organisaties van taxichauffeurs over de deregulering in het taxivervoer.

Ook had op 21 april 1999 een gesprek tussen betrokkenen op genoemd Ministerie plaatsgevonden, hetgeen ook toen taxichauffeurs aanleiding had gegeven om te demonstreren tegen de voorgenomen regelgeving. De demonstratie had op die dag onder meer geleid tot een blokkade van de A12 bij 's-Gravenhage en van het Prins Clausplein.

Het regionale politiekorps Haaglanden had uitgebreide maatregelen getroffen teneinde de demonstratie op 11 mei 1999 in goede banen te kunnen leiden (zie ook het "Draaiboek maatregelen" onder C.2. van de Bevindingen).

2. Uit hetgeen door verzoekster, de Stichting Taxi in Aktie, naar voren is gebracht, valt op te maken dat zij zich op 11 mei 1999 beknot heeft gevoeld in haar grondrecht om te mogen demonstreren.

In dit verband wordt in zijn algemeenheid opgemerkt dat het in artikel 9 van de Grondwet neergelegde recht tot betoging een zeer belangrijke waarde is in een democratische rechtsstaat. Daarbij moet wel worden aangetekend dat dit recht geen onbeperkt recht is. Zo is in artikel 2 van de Wet openbare manifestaties (zie Achtergrond, onder 2.) neergelegd dat de overheid ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden bevoegd is tot beperking van het recht tot betoging.

II. Ten aanzien van het begeleiden van de demonstratie

1. Verzoekster klaagt er in de eerste plaats over dat het regionale politiekorps Haaglanden de demonstratie van taxichauffeurs die uit de richting van Amsterdam kwam, vanaf de A44 ter hoogte van Wassenaar (bij Den Deijl) met een overmacht aan politiepersoneel en -materieel heeft begeleid.

De heer X, woordvoerder van verzoekster, bracht in dit verband onder meer naar voren dat met de politieambtenaar die op 10 mei 1999 telefonisch contact met hem had opgenomen, was afgesproken dat de stoet taxi's vanaf Amsterdam zou worden begeleid door motoragenten van de regiopolitie Haaglanden. Op 11 mei 1999 waren op het parkeerterrein vanwaar zou worden vertrokken, inderdaad zes motoragenten aanwezig geweest.

Al op de A44 ter hoogte van de afrit Leiden was echter een aantal jeeps van de Mobiele Eenheid (hierna ook ME) de demonstratie tegemoet gereden, aldus verzoekster. Op het moment dat de kop van de stoet taxi's Wassenaar was binnengereden, was die voorafgegaan door nog eens tien politiemotoren, vier surveillanceauto's, drie ME-bussen en, zoals verzoekster aangaf, als klap op de vuurpijl een waterwerper. Verzoekster was van mening dat sprake was geweest van onnodig machtsvertoon.

2. De korpsbeheerder liet weten zich te kunnen vinden in het standpunt van de politie zoals dat was geformuleerd in de brief van 23 juli 1999 aan verzoekster in reactie op een ter zake door verzoekster bij de politie ingediende klacht (zie A. FEITEN, onder 3.). In die brief staat vermeld dat de politie kort voor de demonstratie informatie had ontvangen dat taxichauffeurs hun demonstratie kracht wilden bijzetten door het plegen van strafbare feiten en het houden van blokkadeacties. Voorts had de politie geconstateerd dat de stoet taxi's tergend langzaam op de A44 en later de N44 reed, waardoor het achterop komende verkeer doelbewust werd gehinderd. Gelet hierop en op het verloop van eerdere demonstraties van taxichauffeurs, werd het passend geacht dat de politie uitgebreide maatregelen had getroffen en personeel en materieel had ingezet tijdens de begeleiding naar het ministerie. De klacht werd op dit punt niet gegrond geacht.

3. Politieambtenaar P15, die op 11 mei 1999 commandant Rest Regio was en in die functie verantwoordelijk was voor de begeleiding van de demonstratie naar de stad, verklaarde in het kader van het onderhavige onderzoek het volgende. De taxichauffeurs hadden met lage snelheid over de A4 gereden. Sommaties van motoragenten om harder te rijden, hadden geen resultaat gehad. Hij had daarop besloten eenheden die onder zijn bevel vielen naar Den Deijl te laten komen om de demonstratie strakker te kunnen begeleiden. Vanaf dat moment was de stoet nadrukkelijker begeleid door politie met "de platte pet" (gewone politie). Het had hem verbaasd dat plotseling de ME, in een stoet van vijf bussen, was komen aanrijden. Hij had daar niet om verzocht, en hij vond het verschijnen van de ME op dat moment niet wenselijk. Op het evaluatieformulier omschreef hij dit als volgt: "De plotselinge aanwezigheid van de ME was niet noodzakelijk en werkte vertragend en escalerend."

4. Zoals ook is neergelegd in het door de politie voor deze demonstratie opgestelde Draaiboek maatregelen, dient politieoptreden, met name ook tijdens demonstraties die verstoringen van de openbare orde kunnen teweegbrengen, zoveel mogelijk een deëscalerend karakter te hebben. Beslissingen met betrekking tot de inzet van politiepersoneel en -materieel dienen in dit licht bezien te voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, hetgeen onder meer inhoudt dat in beginsel moet worden gekozen voor de inzet van het minst zware middel dat ter beschikking staat. Dit komt ook tot uitdrukking in genoemd draaiboek, waarin staat opgenomen dat politieoptreden een gefaseerd karakter dient te hebben. Uitgangspunt daarbij is dat de politie in eerste instantie optreedt in dagelijks tenue, en dat pas sprake kan zijn van inzet en optreden van de ME wanneer de situatie daartoe noopt.

5. Op grond van de in het kader van dit onderzoek verstrekte informatie wordt geconcludeerd dat het verschijnen van de ME bij Den Deijl niet in overeenstemming was met bovengenoemde vereisten. Voldoende aannemelijk is dat de handelwijze van de politie onnodig heeft geleid tot een verharding van de sfeer.

De onderzochte gedraging is, voor zover deze het verschijnen van de ME bij Den Deijl betreft, niet behoorlijk.

III. Ten aanzien van het niet voldoen aan het verzoek om de demonstratie te verlaten

1. Verzoekster klaagt er verder over dat de politie niet heeft voldaan aan het verzoek van een van de deelnemende taxichauffeurs om de demonstratie te verlaten om een journaliste naar elders te vervoeren.

2. Volgens het proces-verbaal van verhoor van de betrokken taxichauffeur, verdachte V10, verklaarde deze op 11 mei 1999 onder meer als volgt. De journaliste, die eerder die dag aan hem had gevraagd te mogen meerijden terwijl hij de taxichauffeurs ophaalde die uit Amsterdam kwamen, had op een gegeven moment aangegeven de stoet te willen verlaten. Op de kruising van de Waalsdorperweg met de Plesmanweg en de Raamweg had de taxichauffeur linksaf willen slaan om de Koningskade op te gaan, zodat hij de journaliste kon wegbrengen. De aanwezige politieambtenaren hadden hem echter rechtsaf gestuurd, de Plesmanweg op, en hadden gedreigd hem aan te houden als hij dit bevel niet zou opvolgen. Hij had onder meer geantwoord: "Ik heb een klant en die wil ik wegbrengen". Vervolgens was hij aangehouden.

3. Politieambtenaar P15 verklaarde in het door hem opgemaakte proces-verbaal op dit punt onder meer dat de afspraak was geweest dat alle taxi's op de bewuste kruising rechtsaf zouden afslaan naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ter hoogte van dit Ministerie was op de Plesmanweg ten behoeve van de demonstrerende taxichauffeurs een afzetting geplaatst, en deze weg was voor het overige verkeer afgesloten. Gezien de eerdere ervaringen met acties van taxichauffeurs en het gedrag van hen op de A44, had P15 opdracht gegeven om de kruising Koningskade-Plesmanweg met een jeepsectie van de ME af te zetten zodat de toegang naar het centrum van 's-Gravenhage was geblokkeerd. Taxi's hadden alleen rechtsaf de Plesmanweg op gekund. Taxichauffeur V10 was voor de afzetting gestopt, was uitgestapt en had aangegeven dat hij linksaf de Koningskade op wilde. Er was daardoor een flinke verkeersopstopping ontstaan. Nadat V10 een aantal malen tevergeefs was gevorderd om zijn auto te verwijderen in de richting van de Plesmanweg, was hij aangehouden.

In het kader van het onderhavige onderzoek verklaarde P15 dat taxichauffeur V10 had aangegeven dat hij naar het CS wilde om een klant, een journaliste, af te zetten. Hij had van hem niet linksaf mogen gaan. V10 was al eerder die dag opgetreden als woordvoerder van de taxichauffeurs, had deel uitgemaakt van de demonstratie en had voorop gereden. P15 had hem daarom tweemaal gevorderd om door te rijden richting Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Overigens had de betrokken journaliste de auto op dat moment kunnen verlaten, aldus politieambtenaar P15.

4. Op grond van de gebleken feiten en omstandigheden kon politieambtenaar P15 in redelijkheid besluiten om taxichauffeur V10 niet toe te staan de demonstratie te verlaten. De argumenten die P15 in dit verband naar voren bracht, zijn steekhoudend. V10 maakte deel uit van de demonstratie en speelde daarin zelfs een leidende rol. Hij was op dat moment geen taxichauffeur die met zijn dagelijkse werk bezig was. Verder is niet gebleken dat er een dringende noodzaak was om de betrokken journaliste naar elders te vervoeren.

Een en ander houdt in dat de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk is.

IV. Ten aanzien van het sturen van een woordvoerder van het kastje naar de muur

1. Voorts klaagt verzoekster erover dat de regiopolitie Haaglanden woordvoerder X van het actiecomité van het kastje naar de muur heeft gestuurd, toen deze verzocht om contact te mogen krijgen met een persoon die informatie kon geven over het verloop van het overleg op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De heer X bracht ter zake naar voren dat hij politieambtenaar P15 had verzocht of deze via zijn portofoon een van de gesprekspartners die zich in het ministerie bevonden, naar buiten kon laten komen om de taxichauffeurs te vertellen hoe de onderhandelingen vorderden. De heer P15 was niet op dat verzoek ingegaan en had hem terugverwezen naar de andere zijde van de afzetting. Vervolgens had X geprobeerd om langs een andere weg contact te zoeken, maar ook dat was niet gelukt.

2. Politieambtenaar P15 verklaarde tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman dat hij zich niet kon herinneren dat hij iemand van het kastje naar de muur had gestuurd. Hij had niet het verzoek gekregen om een woordvoerder in het ministerie op te roepen.

3. Verzoekster heeft niet nader gereageerd op de informatie van P15. Ook heeft verzoekster niet aangeduid op welke wijze X had geprobeerd langs een andere weg contact te zoeken. Al met al wordt geconcludeerd dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat X van het kastje naar de muur is gestuurd. Los van de vraag of politieambtenaar P15 had behoren in te gaan op een verzoek van X om een woordvoerder op te roepen om naar buiten te komen, betekent dit dat de onderzochte gedraging op dit punt eveneens behoorlijk is.

V. Ten aanzien van het verzoek om te keren

1. Verzoekster klaagt er verder over dat de politie de taxichauffeurs heeft verzocht te keren via een route die feitelijk onmogelijk was, en daarbij heeft gedreigd dat auto's in beslag zouden worden genomen.

In dit verband bracht verzoekster naar voren dat op het moment dat het overleg op het Ministerie was beëindigd, de politie de demonstrerende taxichauffeurs had gesommeerd huiswaarts te keren. Dit had niet mogen gebeuren in de richting waarin de taxi's stonden, maar iedereen had zijn auto moeten keren om via de aanrijdroute weer weg te rijden. Het keren, dat met veel moeite was gegaan, had naar de mening van de politie te veel tijd in beslag genomen. Politieambtenaar P15 had iedereen onmiddellijk gesommeerd om in de auto's plaats te nemen en weg te rijden, en had daarbij meegedeeld dat anders de auto's in beslag zouden worden genomen. De politie had vervolgens een minimale opening in de afzetting gemaakt, zodat drie taxi's erdoor konden. Vervolgens was de opening door ME-jeeps weer afgesloten. Hoewel het feitelijk onmogelijk was geweest om weg te rijden, had politieambtenaar P15 de chauffeurs toch gesommeerd om weg te rijden. Dit politieoptreden was als zeer provocerend ervaren.

2. Blijkens de processen-verbaal van verhoor van taxichauffeurs die op 11 mei 1999 zijn aangehouden, heeft een aantal van hen (V3, V8 en V9) verklaard dat zij niet weg hadden kunnen rijden omdat de doorgang werd verhinderd door ME-jeeps. Anderen (V6 en V7) verklaarden dat de doorgang was belemmerd door de politie of politievoertuigen.

3. Uit de informatie die de politie heeft verstrekt, komt een andere lezing naar voren van hetgeen zich heeft afgespeeld na het beëindigen van het gesprek op het Ministerie. In het proces-verbaal van politieambtenaar P15 staat vermeld dat de sfeer onder de taxichauffeurs grimmig was en dat een aantal van hen hun taxi's had gekeerd en in de richting van het centrum van 's-Gravenhage wilde rijden. Om dat te voorkomen was daar een afzetting gemaakt. Een aantal taxichauffeurs stapte echter uit, en groepeerde zich voor de hekkenrij. Enkele chauffeurs pakten de hekken beet en verwijderden deze. Daarbij werd bedreigende en intimiderende taal gebruikt. Er werd niet voldaan aan vorderingen van de politie om de afzetting intact te laten en om weer in de voertuigen plaats te nemen. Enkele uitvallen/aanvallen in de richting van een politieambtenaar werden door middel van korte charges afgeslagen, en de situatie kon eveneens met korte charges onder controle worden gehouden. Op dat moment konden geen aanhoudingen terzake van bedreiging en het plegen van openlijk geweld worden verricht. Dit gebeurde pas later.

De politie deelde verder mee dat, aangezien een deel van de taxichauffeurs de confrontatie bij de afzetting was blijven zoeken, P15 hun had gevorderd zich in hun voertuigen te begeven en zich van de afzetting te verwijderen. De meeste taxichauffeurs hadden in eerste instantie aan die vordering gevolg gegeven. Op dat moment had P15 opdracht gegeven om de route die de stoet de stad uit zou rijden vrij te maken, en was een aantal aanhoudingen verricht in verband met de kort daarvoor gepleegde strafbare feiten. Vervolgens had de politie de afzetting geruimd. Vlak voor het moment dat P15 de stoet in beweging wilde zetten, was een persoon die zich woordvoerder van de taxichauffeurs had genoemd, naar voren gereden en had zijn taxi links naast de stoet geparkeerd. De betrokken taxichauffeur was uitgestapt en was vervolgens naar de kop van de stoet gelopen. Hierop was een groot deel van de taxichauffeurs weer uitgestapt. Geëist was dat de eerder aangehouden collega's zouden worden vrijgelaten. P15 had daarop geantwoord dat daarvan geen sprake kon zijn. De taxichauffeurs hadden vervolgens gedreigd met een urenlange blokkade van de Plesmanweg. P15 had de betrokken taxichauffeurs daarop middels de megafoon verschillende malen gesommeerd om zich in hun voertuig te begeven en zich als stoet te verwijderen. Hieraan was geen gevolg gegeven, waarop P15 hen tweemaal had gesommeerd zich te verwijderen en had meegedeeld dat er anders aanhoudingen zouden gaan volgen. Ook aan die vorderingen was geen gehoor gegeven. Vervolgens had P15 de commandant van de ME gevraagd de blokkade te ruimen. Deze had de taxichauffeurs nogmaals gevorderd zich te verwijderen. Ook aan die vordering was geen gevolg gegeven, waarna de ME een aantal aanhoudingen had verricht. Daarna was de stoet in beweging gekomen en had de stad ordelijk verlaten.

Ten overstaan van medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman verklaarde politieambtenaar P15 nog dat het keren van de taxi's geen probleem was geweest; in zijn herinnering hadden de meeste taxichauffeurs hun voertuig al gekeerd toen het gesprek in het Ministerie nog gaande was. Het klopte niet dat de politie tijdens het keren had gesommeerd direct te vertrekken, terwijl dat nog niet kon omdat de afzetting er nog stond. Vanzelfsprekend had de stoet niet kunnen vertrekken zolang de voorste chauffeurs niet waren ingestapt. P15 had inderdaad aangegeven dat chauffeurs zouden kunnen worden aangehouden en dat taxi's in beslag konden worden genomen. Dat was ook gebeurd, aldus P15.

4. Verzoekster heeft de lezing van de politie in zoverre bevestigd door aan te geven dat taxichauffeurs zeer kort tegen de afzetting hebben aangeduwd. Zij hadden echter niet de intentie deze te ruimen. Het betrof pure onvrede en kwaadheid over het mislukken van de besprekingen, aldus verzoekster.

Verzoekster heeft niet weersproken dat taxichauffeurs op een gegeven moment hebben gedreigd daadwerkelijk een blokkade te vormen indien de aangehouden collega's niet zouden worden heengezonden.

Gelet hierop en op de door betrokkenen tijdens het onderzoek verstrekte informatie acht de Nationale ombudsman de lezing van de politie op dit punt aannemelijk. Dit betekent onder meer dat het aannemelijk wordt geacht dat taxichauffeurs geen gevolg hebben gegeven aan herhaalde vorderingen om zich te verwijderen, zodat P15 zich genoodzaakt zag om de ME opdracht te geven om de blokkade te verwijderen. Het wordt ervoor gehouden dat vervolgens de doorgang is versperd door ME-voertuigen, met name ME-jeeps, die ter plaatse waren gekomen teneinde daadwerkelijk de blokkade op te heffen en om aanhoudingen te verrichten. Echter, dit wil niet zeggen dat de taxichauffeurs daarvoor niet de gelegenheid hebben gehad om via de aangegeven route weg te rijden.

Omdat de taxichauffeurs geen gevolg gaven aan de vorderingen, was het niet onjuist dat P15 hen heeft gewaarschuwd dat mogelijk taxi's in beslag zouden worden genomen.

De onderzochte gedraging is wat betreft dit klachtonderdeel dan ook behoorlijk.

VI. Ten aanzien van de wijze waarop is opgetreden bij de aanhoudingen

1. Op dit punt klaagt verzoekster erover dat de politie een aantal taxichauffeurs op hardhandige wijze heeft aangehouden. Volgens verzoekster werden de chauffeurs stevig aangepakt, en heeft één van hen, V1, een gebroken pols opgelopen.

2. Blijkens het proces-verbaal van verhoor van V1 verklaarde deze dat één van de politieambtenaren die de aanhouding hebben verricht, zijn linkerhand had vastgepakt en deze naar achteren in een klem op zijn rug had gedraaid. V1 had op dat moment een knik gehoord en hij had een hevige pijn in zijn linkerarm en -schouder gevoeld. Zijn gezicht was tegen de politiebus gedrukt. Een andere politieambtenaar had zijn rechterarm op zijn rug gedrukt en had hem vervolgens geboeid.

3. De politie bracht terzake naar voren dat het politieoptreden redelijk en gematigd was geweest. Het geweld dat was toegepast, was noodzakelijk en proportioneel geweest.

Ten aanzien van de aanhouding van verdachte V1 verklaarde politieambtenaar P5, die met P15 de desbetreffende aanhouding had verricht, dat er een polaroidfoto was gemaakt waar V1 lachend op staat. Hij was gewoon meegelopen en had zich niet verzet. Hij had niet geklaagd over pijn. P5 was verbaasd toen hij hoorde dat V1 naar het ziekenhuis was gegaan omdat hij een gebroken arm zou hebben.

Voorts staat in de door de politie overgelegde stukken vermeld dat V1 met twee rechercheurs naar het ziekenhuis was gegaan, alwaar was gebleken dat de arm niet was gebroken, maar gekneusd.

4. De betrokken taxichauffeur heeft niet gereageerd op het verzoek van de Nationale ombudsman om nadere informatie te verstrekken. Aldus kan niet worden vastgesteld of, en zo ja, welk letsel hij heeft opgelopen bij de aanhouding, en is geen nadere informatie beschikbaar over de wijze waarop de aanhouding in zijn werk is gegaan. Ook kan niet worden vastgesteld of V1 al bij zijn aanhouding jegens de betrokken politieambtenaren heeft geklaagd over pijn in zijn linkerarm.

5. In zijn algemeenheid wordt overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanhoudingen die op 11 mei 1999 tijdens de taxidemonstratie zijn verricht op hardhandige wijze hebben plaatsgevonden, in die zin dat daarbij meer geweld is toegepast dan onder de

gegeven omstandigheden strikt noodzakelijk was. Ook de door verzoekster overgelegde foto's en de door de politie in het kader van de aanhoudingen gemaakte polaroidfoto's bieden geen aanknopingspunten voor een andere conclusie.

De informatie die beschikbaar is met betrekking tot de aanhouding van V1 biedt onvoldoende steun voor de conclusie dat bij die aanhouding meer geweld is gebruikt dan nodig was.

In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.

VII. Ten aanzien van schoppen en met wapenstokken slaan tegen taxi's

1. Tot slot klaagt verzoekster erover dat politieambtenaren tegen diverse taxi's hebben geschopt en met wapenstokken hebben geslagen, waardoor deze beschadigd raakten.

2. De politieambtenaren P5 en P15 verklaarden beiden dat zij niet hadden gezien dat er tegen taxi's was geschopt of geslagen. P15 verklaarde dat hij beslist geen opdracht had gegeven om dat te doen.

3. Verzoekster heeft haar stelling op dit punt niet onderbouwd met bijvoorbeeld verklaringen van taxichauffeurs of schaderapporten. Ook anderszins is niet gebleken van feiten en omstandigheden die aannemelijk maken dat politieambtenaren doelbewust tegen taxi's hebben geschopt en/of geslagen.

Op dit punt is de onderzochte gedraging dan ook behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van 's-Gravenhage), is niet gegrond, behoudens ten aanzien van het begeleiden van de demonstratie vanaf de A44 ter hoogte van Wassenaar door de ME; op dit punt is de klacht gegrond.

Onderzoek

Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van Stichting Taxi in Aktie te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van 's-Gravenhage), werd een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd de korpsbeheerder verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

In verband met zijn verantwoordelijkheid voor justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te 's-Gravenhage over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De genoemde hoofdofficier maakte van deze gelegenheid geen gebruik.

Medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman hebben het op de zaak betrekking hebbende dossier op het hoofdbureau van politie te 's-Gravenhage ingezien. Verder werd van twee betrokken politieambtenaren een schriftelijke verklaring afgenomen.

Tijdens het onderzoek kregen betrokkenen over en weer de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

Alle betrokkenen deelden mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Op 11 mei 1999 vond in 's-Gravenhage een demonstratie plaats van taxichauffeurs. Aanleiding voor deze demonstratie was een gesprek dat op die dag op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat plaatsvond tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en vertegenwoordigers van organisaties van taxichauffeurs, en dat de deregulering in het taxivervoer tot onderwerp had.

Vanuit het hele land, met name vanuit Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, begaven taxichauffeurs zich met hun taxi's, meestal in colonne, naar 's-Gravenhage, alwaar zij zich verzamelden op de Plesmanweg bij genoemd ministerie (zie ook de in de BIJLAGE opgenomen plattegrond).

De regiopolitie Haaglanden had uitgebreide maatregelen getroffen teneinde de demonstratie in goede banen te kunnen leiden (zie ook het "Draaiboek maatregelen" onder C.2.).

2. Verzoekster diende bij brief van 25 mei 1999 een klacht in bij het regionale politiekorps Haaglanden over het politieoptreden naar aanleiding van de demonstratie op 11 mei 1999. Deze brief houdt het volgende in:

"...Op 10 mei 1999 is het actiecomité telefonisch benaderd door de heer P27 (de namen van politieambtenaren zijn geanonimiseerd door middel van de letter P en een cijfer; N.o.) van de politie Haaglanden. Dit telefonisch onderhoud vond plaats om 15.00 uur waarin het actiecomité werd verzocht om even een afgevaardigde naar het hoofdbureau van de politie in Den Haag te laten komen in verband met afspraken omtrent de demonstratie van 11 mei 1999.

Omdat wij op dit late tijdstip geen gehoor konden geven aan dit verzoek spraken wij (de heer P27 en ondergetekende) af om de 11e mei elkaar te treffen bij het Ministerie. Wel was afgesproken dat wij begeleid zouden worden door motoragenten van de politie Haaglanden.

De volgende dag op de verzamelplaats van het parkeerterrein aan de Sloterweg te Amsterdam stonden daar zoals toegezegd 6 motoragenten. Wij van het actiecomité zijn er vooral om de te houden demonstraties in goede banen te leiden en er voor te zorgen dat er geen escalaties optreden, gebeurt dit wel zijn wij er als de kippen bij om dit in alle redelijkheid op te lossen.

Reeds op de A44 ter hoogte van afrit Leiden werden wij door luid claxonerende jeeps, welke tot de rand toe gevuld waren met heren van de Mobiele Eenheid, rijdend op de A44 richting A4 geattendeerd dat zij ons in zouden sluiten, wat vervolgens ook gebeurde. Op het moment dat de kop van de demonstratiestoet Wassenaar binnenreed ging aan ons vooruit een tiental extra motoragenten, een tiental extra jeeps (eveneens gevuld met M.E.), vier maal Mercedes C (surveillanceauto's; N.o.) gevuld met blauw, drie bussen met M.E. en als klap op de vuurpijl een waterkanon.

Wij vroegen ons af waarom dit machtsvertoon, omdat wij naar het Ministerie onderweg waren voor een vredelievende demonstratie tegen mevrouw T. Netelenbos die naar onze mening in slaap gesukkeld is en maar niet wakker wil worden.

Aangekomen voor het opdraaien van de Plesmanweg werden wij als schapen in een kooi gedreven (prima werk van de politie) maar voor een vredelievende demonstratie enigszins overdreven.

Daar een van de demonstrerende chauffeurs iemand van Radio West in zijn auto had en deze dame het bijna in haar broek deed voor deze politieovermacht wilde zij graag van het toneel verdwijnen, daarom vroeg de chauffeur aan de ter plekke dienstdoende commandant de heer P15 om haar door het cordon te mogen vervoeren naar elders.

Na een woordenwisseling werd deze chauffeur aangehouden en afgevoerd.

Waarom, was het verzoek zo vreemd?

Naar onze mening een verkeerde inschatting van de heer P15.

Daarna werd de stoet voor het Ministerie geloodst en werden demonstratieborden en spandoeken te voorschijn gehaald.

Bij het verzoek of de woordvoerder van het actiecomité contact kon krijgen met de in overleg zijnde woordvoerders van de grote steden met de Minister werd deze van het kastje naar de muur en weer teruggestuurd, het was nog steeds een vredelievende demonstratie.

Toen uiteindelijk de woordvoerders uit het overleg naar buiten kwamen vertelden deze ons over de stand van zaken binnen.

Na enige discussie en overleg binnen de demonsterende groep werden wij gesommeerd huiswaarts te keren.

Dit mocht niet in de richting waarin de auto's stonden, maar iedereen moest zijn auto keren om via de aanrijdroute ook weer af te rijden.

Dat keren neemt natuurlijk wat tijd in beslag en dat duurde de heer P15 te lang, dus sommeerde hij iedereen onmiddellijk in de auto's plaats te nemen en vervolgens direct weg te rijden, met daarbij de opmerking dat anders de auto's in beslag werden genomen bij commentaar op de handelswijze van de politie.

Er werd een minieme opening gemaakt waar 3 auto's door werden gelaten en vervolgens werden de resterende auto's door middel van de jeeps opnieuw belemmerd weg te rijden. Toen men opnieuw onder leiding van de heer P15 de chauffeurs sommeerde om weg te rijden hetgeen onmogelijk was, omdat de jeeps de doorgang afsloten, werd het optreden van de politie zeer provocerend, waardoor de situatie ter plekke escaleerde en werden er negen ongewapende chauffeurs uit hun auto's gesleurd en aangehouden.

Deze aanhoudingen verliepen niet met zachte hand en de heren chauffeurs werden stevig aangepakt (dit was nog steeds een vredelievende demonstratie).

Eén van de chauffeurs liep hierbij een gebroken pols op, en tevens werden diverse auto's beschadigd door agenten die met hun wapenstok tegen de auto's aansloegen en er ook met hun zwaar uitgevoerde schoenen tegenaan schopten.

Wij vragen ons af waar ons recht als burger is gebleven om te mogen en kunnen demonstreren op vredelievende wijze tegen besluiten waarbij een aanslag op ons bedrijf, ons inkomen, ons gezin en onze toekomst wordt gepleegd."

3. Op 14 juli 1999 gaf verzoekster een nadere mondelinge toelichting op de klacht aan het regionale politiekorps Haaglanden. In antwoord op de klacht over het politieoptreden op 11 mei 1999 deelde de regiopolitie bij brief van 23 juli 1999 het volgende aan verzoekster mee:

"...Uw klacht richt zich met name op de volgende punten:

1. Toen u met de colonne taxi's Wassenaar binnenreed, werd u geconfronteerd met een overmacht aan politiematerieel en -personeel;

2. U vindt het overdreven dat de actievoerende taxi's binnen een met dranghekken afgezet deel van de weg moesten worden opgesteld;

3. U klaagt over het feit dat een taxichauffeur niet de gelegenheid kreeg van de route af te wijken om een zich in deze taxi bevindende journalist naar elders te vervoeren;

4. U klaagt over het feit dat u onvoldoende gelegenheid kreeg, na een vordering van de politie, om de taxi's te keren en in de aangeduide richting weg te rijden. Tijdens de mondelinge toelichting gaf u aan dat wegrijden feitelijk onmogelijk was doordat politievoertuigen de Raamweg blokkeerden. U vindt dat de daarop volgende aanhouding van taxichauffeurs onnodig en provocerend was;

5. U klaagt over het feit dat de politie te hardhandig zou zijn opgetreden. Er zou door de politie tegen taxi's zijn geslagen en geschopt en de arm van een arrestant zou zijn gebroken;

6. U bent van mening dat u door de politie in uw recht op demonstratie bent beperkt;

(…)

8. Tenslotte gaf u in de mondelinge toelichting aan dat u ontevreden bent over de medewerking van de politie om een voorgesprek over de demonstratie te houden.

Alvorens op de diverse klachtonderdelen in te gaan hecht ik er aan het demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag en het korps Haaglanden kort toe te lichten.

Het "demonstratierecht" wordt beschouwd als een voortvloeisel van het in de Grondwet vastgelegde recht van vrije meningsuiting. Dit recht is niet onbeperkt, wat ondermeer inhoudt dat rechten van anderen dienen te worden gerespecteerd. Voorts zijn in de Algemene Politieverordening van de gemeente Den Haag voorwaarden vastgelegd om evenwicht te kunnen brengen in de handhaving van de openbare orde en de uitoefening van het "demonstratierecht".

Zo'n voorwaarde is dat een demonstratie in principe 4 dagen te voren moet worden aangemeld, dat de aanwijzingen van de politie moeten worden opgevolgd en dat door het demonstreren geen gevaar of (economische) schade kan ontstaan.

Op grond hiervan worden geen verkeersblokkades toegestaan en mag de verkeersveiligheid nimmer in gevaar worden gebracht.

Om een demonstratie zo ordelijk mogelijk te laten verlopen worden, voorafgaande aan de demonstratie, tussen de politie en leiders van een demonstratie afspraken gemaakt over te volgen route, opstelplaatsen, inzet ordecommissarissen e.d.

Met betrekking tot de diverse onderdelen van uw klacht deel ik u het volgende mede:

ad 1.

De feiten:

Kort voor de demonstratie ontving de politie uit diverse bronnen informatie waaruit bleek dat taxichauffeurs hun demonstratie kracht wilden bijzetten door het plegen van strafbare feiten en het houden van blokkadeacties.

De politie constateerde dat door de stoet van taxi's op de A44 en later de N44 tergend langzaam en met gebruik van de beide aanwezige rijstroken werd gereden om zodoende het achterop komende verkeer doelbewust te hinderen. Door de begeleidende motoragenten is geprobeerd de stoet te laten versnellen, maar hieraan werd door de taxichauffeurs geen gevolg gegeven. Vanaf Den Deijl in Wassenaar is de commandant van de politiemaatregelen met enkele voertuigen voor de stoet gaan rijden teneinde een goede doorstroming van het verkeer te bereiken. Aanvankelijk had dit effect, maar ter hoogte van de voormalige dierentuin in Wassenaar stopten de taxi's, de chauffeurs stapten uit en een man die zich manifesteerde als woordvoerder gaf aan dat de taxi's zonder politiebegeleiding naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wilden gaan. Nadat de commandant had gevorderd dat men zou doorrijden is hieraan voldaan.

Naar aanleiding van uw mondelinge toelichting is nagegaan of de taxichauffeurs in redelijkheid de kans hebben gekregen zich na de vordering weer in beweging te stellen en niet werden geblokkeerd door de politievoertuigen. Dit was niet het geval; weliswaar stonden op ruime afstand voor de stoet politievoertuigen, maar deze waren in afwachting van het weer in beweging komen van de stoet.

Overwegingen:

Gelet op het verloop van eerdere (taxi)demonstraties, de binnengekomen informatie en het rijgedrag van de stoet op de A44/N44 acht ik het passend dat de politie uitgebreide maatregelen heeft getroffen en personeel en materieel tijdens de begeleiding naar het ministerie heeft ingezet. Naar mijn mening konden de stilstaande taxi's voldoen aan de vordering; zodra zij zich in beweging hadden gezet zouden de politievoertuigen weer zijn gaan rijden.

Ik acht uw klacht t.a.v. dit aspect niet gegrond.

Ad 2. De feiten:

Teneinde de overlast voor het verkeer te beperken en de toegang tot het ministerie te garanderen was d.m.v. dranghekken een afzetting op de Plesmanweg geformeerd. Overwegingen:

Gelet op de ontvangen informatie en eerdere (taxi)demonstraties waren deze maatregelen voor een adequaat handhaven van de openbare orde geboden.

Ik acht uw klacht t.a.v. dit aspect niet gegrond.

Ad 3. De feiten:

Aan de kop van de stoet reed de taxichauffeur die zich ook al in Wassenaar als woordvoerder had gemanifesteerd. Deze wilde, in strijd met de gemaakte afspraken, op de kruising van de Waalsdorperweg en de Plesmanweg linksaf richting binnenstad rijden.

Dit ondanks de aanwezige politieafzetting. Deze taxichauffeur is enkele malen gesommeerd door te rijden in de door de politie gewezen richting. Omdat hij hier geen gevolg aan heeft gegeven werd hij aangehouden.

Overwegingen:

De bewuste taxichauffeur had al eerder aangegeven dat hij zonder politiebegeleiding wilde demonstreren. Taxidemonstraties in de binnenstad worden niet getolereerd. Het door de afzetting laten van de voorste taxi van de stoet zou kunnen leiden tot het passeren van de afzetting door meerdere taxi's en ongewenste situaties in de binnenstad.

Dat zich in deze taxi een journalist bevond was bij de politie niet bekend. Overigens bestaan er tussen de politie en journalisten afspraken over het bijwonen door journalisten van demonstratieve acties e.d. Angst voor de veiligheid van deze journalist was daarom ongegrond, terwijl deze journalist tijdens het korte oponthoud op de kruising uiteraard de taxi had kunnen verlaten.

Ik acht uw klacht t.a.v. dit aspect niet gegrond.

Ad 4. De feiten:

Tijdens de demonstratie bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de politie een afzetting gecreëerd op de Plesmanweg, teneinde te bewerkstelligen dat de stoet taxi's als een geheel de stad (conform afspraak) zou verlaten en te voorkomen dat teleurgestelde taxichauffeurs zich en masse naar de binnenstad zouden begeven. De bedoeling was dat de taxichauffeurs linksaf via de Waalsdorperweg de stad zouden verlaten.

Een aantal taxichauffeurs wilde daar niet op wachten en begon zelf de afzetting te ruimen, ondanks verzoeken en latere vorderingen van het aldaar aanwezige politiepersoneel dat niet te doen. In de daarop volgende schermutselingen tussen politiepersoneel en taxichauffeurs zijn strafbare feiten gepleegd door een aantal taxichauffeurs. Sommige chauffeurs namen de zgn. gevechtshouding aan. De politie heeft gevorderd dat de taxichauffeurs zich naar en in hun voertuig dienden te begeven. Hierop werd wederom gereageerd met het uiten van diverse beledigingen en dreigementen. Nadat de politie versterking had gekregen van o.a. een aanhoudingseenheid zijn enkele taxichauffeurs aangehouden als verdacht van de strafbare feiten tijdens de eerste schermutselingen (openlijk geweld en bedreiging). Vervolgens werd door de politie aangegeven dat de stoet binnen enkele momenten zou gaan vertrekken. Vlak voordat de stoet zich in beweging zou stellen kwam een woordvoerder van de taxichauffeurs naar voren gereden en parkeerde zijn auto links van de stoet.

Er stapten weer taxichauffeurs uit en eisten dat de aangehouden chauffeurs onmiddellijk zouden worden vrijgelaten. Als dit niet zou gebeuren zou men niet vertrekken en zou volgens de taxichauffeurs de Plesmanweg geblokkeerd blijven.

Nadat enkele malen was gevorderd dat de taxichauffeurs zich in hun voertuig zouden begeven teneinde het vertrek van de stoet mogelijk te maken, bleek dat veel taxichauffeurs niet van zins waren aan de vorderingen gehoor te geven, waarna door de Mobiele Eenheid overgegaan is tot aanhouding van diverse taxichauffeurs.

Overweging:

Het optreden van de politie is redelijk en gematigd geweest. Alvorens werd opgetreden is gewaarschuwd en daarna gesommeerd; tevens is vaak aangegeven wat de gevolgen van het niet opvolgen van deze bevelen zouden zijn. Geprobeerd is steeds met minder ingrijpende middelen het gestelde doel te bereiken (gefaseerd optreden).

N.a.v. uw mondelinge toelichting is nog onderzocht of taxichauffeurs zijn aangehouden die na de vordering fysiek niet in staat waren met hun taxi weg te rijden, omdat hun de weg zou worden versperd door bijvoorbeeld hekken of politievoertuigen. Hiervan is geen sprake geweest.

Ik acht uw klacht t.a.v. dit aspect niet gegrond.

Ad 5.

Zie ook punt 4.

De feiten:

Niet is gebleken dat politieambtenaren op onjuiste wijze geweld zouden hebben toegepast. Het toegepaste geweld was noodzakelijk en proportioneel.

Volgens uw mondelinge toelichting zou de arm van een arrestant zijn gebroken bij diens aanhouding. Hiervan is de politie op geen enkele wijze gebleken. Geen enkele arrestant heeft hier melding van gemaakt of om medische hulp gevraagd. Indien de betrokken taxichauffeur dit wenst kan hij persoonlijk een klacht/claim indienen.

Ik acht uw klacht t.a.v. dit aspect niet gegrond.

Ad 6.

Hiervoor verwijs ik naar mijn inleiding. Het "recht op demonstratie" houdt niet in dat d.m.v. bijvoorbeeld het blokkeren van wegen en het ophouden van het verkeer geprobeerd wordt zaken af te dwingen.

(…)

Ad 8. De feiten:

Uw demonstratie was niet 4 dagen van te voren aangekondigd. U bent door de politie uitgenodigd om op het hoofdbureau een voorbespreking te houden. U heeft gesteld daarvoor geen tijd meer te hebben.

Overweging:

Door niet in te gaan op de uitnodiging voor een voorbespreking heeft u zelf de gelegenheid voorbij laten gaan om beter te worden geïnformeerd over het beleid van de politie e.d..."

B. Standpunt verzoekster

1. Het standpunt van verzoekster staat samengevat weergegeven onder Klacht en komt naar voren uit de hiervoor onder A.2. weergegeven brief van 25 mei 1999. Voorts legde verzoekster een aantal foto's over, alsmede een puntsgewijs commentaar op de brief van de regiopolitie Haaglanden van 23 juli 1999 (zie hiervoor onder A.3.). Dit commentaar betreft onder meer het volgende:

"Ad 1 Regel I

Van strafbare feiten of blokkadeacties was geen sprake zeker niet van de kant van het Actiecomité.

Wij gingen puur voor een vredelievende demonstratie.

Vervolgens moeten de aanwijzingen van de Politie worden opgevolgd; dat is ook onze doelstelling.

Maar als dit dan gebeurt, waarbij de ene agent/agente de stoet over de vluchtstrook dirigeert, gaat vervolgens de andere agent/agente de auto's op de vluchtstrook verbaliseren. (zie bijgesloten verbalen A4/A44).

Naar onze mening een vreemde situatie.

Er zou door iemand die zich uitgaf als woordvoerder van het Actiecomité gezegd zijn, zonder politiebegeleiding, naar het ministerie te willen gaan.

Deze persoon is ondergetekende X en is de woordvoerder van het Actiecomité.

Ik heb inderdaad gezegd dat wij liever zonder politiebegeleiding naar het ministerie wilden, maar alleen om het feit dat de politie ons in ons doel belette om door te rijden waardoor wij niet tijdig bij het ministerie zouden aankomen.

Als ik een agent met veel strepen vraag waarom de voor ons stilstaande politie voertuigen stilstaan, krijg ik als antwoord "Ze zullen wel voor een rood licht moeten wachten".

Daarbij hadden wij de opdracht van de politie om alle rode lichten te negeren.

Maar bij een eerdere demonstratie volgden wij de aanwijzingen van motoragenten op en reden door de rode verkeerslichten.

Vervolgens kregen diverse taxichauffeurs bekeuringen thuis voor deze overtreding (Overtreding?).

Ad 2 Dit was geen klacht van het Actiecomité maar hier is zelfs door ons (zie klachtenbrief 5e alinea) een compliment naar de politie gemaakt.

Ad 3 Deze woordvoerder is niet ondergetekende, ondergetekende heeft zich bij het oprijden van de Plesmanweg wel vervoegd bij de heer P15 om te bemiddelen voor de journaliste.

De heer P15 wilde niet met ondergetekende praten.

Ad 4 Regel 3:

Wij konden en hadden helaas van onze kant geen afspraken kunnen maken met de Politie Haaglanden.

Regel 6:

Er hebben inderdaad chauffeurs zeer kort tegen de afzetting aangeduwd, maar niet met de intentie om deze te ruimen.

Dit was pure onvrede en kwaadheid over het niet slagen van de besprekingen.

Als iemand een vuist omhoog steekt duidt dit dan op een gevechtshandeling? Of is dit een uiting van strijd tegen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Als een passagier meerijdend met een taxichauffeur op de passagiersstoel zit en de chauffeur wil wegrijden maar kan niet langs of door de jeeps van de M.E. heen, heeft deze passagier of chauffeur dan een strafbaar feit gepleegd?

Vervolg Ad 4 eerste zin pagina 4

Hier werden 2 demonstraties door elkaar gehaald.

Dit is gezegd bij de demonstratie op Woensdag 21 april 1999.

Het optreden van de politie Haaglanden was niet redelijk (omdat zij niet wilden praten) en waren zeker niet gematigd aanwezig, gezien de enorme hoeveelheid aan man en materieel.

Als laatste: over het niet kunnen wegrijden wegens hekken en voertuigen.

Dit is absoluut niet gebeurd en door onder andere deze opstelling in het afhandelen van de klacht kunnen wij ons niet verenigen met zulke onwaarheden.

Ad 5 Ik moet u eerlijk bekennen deze chauffeur uit Rotterdam woonachtig in Den Haag nog niet te hebben getraceerd.

Mocht ik de gegevens van dit slachtoffer achterhalen dan zal ik ze zeker op korte termijn naar u zenden.

Ad 6 Het ophouden en vertragen is door de politie uitgevoerd, zodat wij onze afspraak niet na konden komen.

(…)

Ad 8 Ik heb die dag voorgesteld om te faxen, maar de heer P27 vond dit niet nodig.

Ik heb voorgesteld iemand van onze Haagse collega's te sturen om een en ander door te spreken, ook dit vond hij niet nodig.

Ik heb afgesproken dat wij elkaar op 11 mei 1999 zouden treffen om daar dan de demonstratie goed te laten verlopen, maar op de 11e mei stond de heer P27 ver weg achter een afzetting, en met de heer P15 meldde ik al eerder viel niet te praten."

2. Verzoekster voegde bij haar brief kopieën van een tiental beschikkingen ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften die taxichauffeurs hadden ontvangen en die alle betrekking hadden op verkeersovertredingen gepleegd op 11 mei 1999 tussen 12.20 uur en 13.38 uur op de A4 en A44 tussen Amsterdam en Wassenaar. De overtredingen betroffen "op rijbaan van autosnelweg motorvoertuig laten stilstaan" en "als weggebruiker buiten noodzaak over de vluchtstrook of vluchthaven rijden".

3. Voorts verstrekte verzoekster, na een mondelinge toelichting op 11 oktober 1999 op het Bureau Nationale ombudsman, een nadere schriftelijke toelichting op de klacht van de heer X, die tijdens de demonstratie een woordvoerder van het actiecomité was. Hierin staat onder meer het volgende:

"Wanneer het landelijk actiecomité een demonstratie aankondigt weet zij nooit hoeveel deelnemers er aan de actie zullen deelnemen.

Daarom kunnen wij ook nooit op de vraag van de zijde van de politie een duidelijk antwoord geven over de omvang van de demonstratie.

Wij konden dus ook op de vraag daags voor de demonstratie geen informatie geven aan de politie Haaglanden over de omvang van de actie.

Op ons aanbod om over en weer te faxen werd positief gereageerd maar werd uiteindelijk geen gebruik van gemaakt.

Op ons aanbod om een actie afgevaardigde uit de residentie te sturen werd negatief gereageerd.

Al deze pogingen werden uiteindelijk van de hand gewezen en zei de heer P27 dat wij elkaar wel op 25 Mei (bedoeld wordt kennelijk: 11 mei 1999; N.o.) zouden treffen voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

25 Mei 1999 (ook hier wordt kennelijk bedoeld: 11 mei 1999; N.o.) 's morgens om 11.00 uur heeft het actiecomité de heren taxichauffeurs opgeroepen om naar het verzamelpunt "Sportpark Sloten" te komen.

Op de daar zeer ruime parkeerplaats stonden reeds 6 motoren + agenten van de politie Haaglanden om de demonstratiestoet te begeleiden.

Om 12.00 uur klonk het startsein nadat de heren taxichauffeurs toegesproken waren door een der woordvoerders van het actiecomité over de route en de discipline die wij moesten betrachten om de actie netjes te laten verlopen. (…)

Bij het arriveren voor het inrijden van Wassenaar werd de stoet auto's opgevangen door een massale hoeveelheid politie die ons in een soort dwangbuis dreven, tevens werden wij reeds eerder door luid toeterende in gevechtstenue gestoken agenten ingesloten.

Dit alles gebeurde om de stoet te imponeren en het moreel van de demonstrerende chauffeurs te breken.

Echter dit gebeurde niet waarop men de stoet tot stoppen dwong en ten slotte er een korte discussie ontstond tussen de woordvoerder van de chauffeurs en een agent met zeer veel sterren en strepen.

De vraag van de woordvoerder was "waarom men zozeer vertraagde", als antwoord kreeg hij te horen dat het verkeerslicht op rood stond.

Niet wij waren degene die de demonstratie ophielden maar de politie zelf.

Vervolgens werd de stoet gesplitst op de A-44 ter hoogte van de Landscheidingsweg.

Toen wij uiteindelijk bij de Plesmanlaan aankwamen werd de eerste auto opgevangen door de Hr. P15 deze wees ons de richting aan waarin wij moesten opstellen, op de vraag of de eerste auto een journaliste elders mocht vervoeren werd geen gehoor gegeven en barste de Hr. P15 dat wij door moesten rijden.

Toen er aan dit driftige verzoek niet direct gehoor werd gegeven werd de betreffende chauffeur in de boeien afgevoerd (…).

Nadat de helft van de demonstratiestoet de auto's voor het ministerie, op aanwijzing van de politie hadden geparkeerd, zocht ondergetekende contact met de Hr. P27 die zich achter de dranghekken bevond.

Deze verwees mij naar de Hr. P15 die het commando ter plekke had.

Op mijn verzoek of hij via zijn portofoon een van onze gesprekspartners naar buiten kon laten komen om de chauffeurs te vertellen hoe de onderhandelingen vorderden was zijn antwoord negatief en wees mij terug naar de andere zijde van de ingesloten taxi's.

Vervolgens heb ik geprobeerd om via een andere weg contact te zoeken maar ook daar ving ik bot.

Ik ben toen met de chauffeurs die zich in mijn buurt bevonden naar de dranghekken gelopen, en heb daar wat staan discussiëren met de Hr. P27, voor zover je van discussie kan spreken want deze Heer was slechts een weinig spraakzaam.

Na ongeveer een halfuur kwam de Hr. (…) en sprak de chauffeurs toe (…).

Aangezien dit een niet positief bericht was werden de chauffeurs wat rumoerig, schreeuwden, rommelden aan de dranghekken en balden hun vuisten in onvrede.

Als gevolg van dit rumoer besloot de politie direct een einde aan de demonstratie te maken door de chauffeurs te sommeren in hun auto's plaats te nemen en om direct de actieplek te verlaten.

Nadat de chauffeurs met veel moeite hun auto's hadden gedraaid werd een minieme opening gemaakt waar drie taxi's door konden en werd vervolgens de opening weer afgesloten.

Na veel geschreeuw van de politie werd het arrestatieteam op de voorste auto's en hun passagiers afgestuurd om ze te arresteren en af te voeren.

Waarbij hun auto's achter bleven met al hun bescheiden erin, die daarna door agenten werden weggereden.

Discussie was ter plekke wederom niet mogelijk met geen enkele agent, en liep de actieleiding zich het vuur uit de sloffen om te bemiddelen in deze heksenketel.

Daarbij zag ik mensen, (zowel toeschouwers als pers en agenten van de regio Rijnmond), hoofdschuddend toekijken over het gedrag van de politie Haaglanden.

(…)

Toen na enige tijd de actiestoet versnipperd en richting woonplaats was vertrokken hebben zij zich verzameld bij het Fina tankstation op de A44 om te overleggen wat te doen, daar een aantal van onze chauffeurs vastgenomen was en wij voor hen moesten pleiten.

Besloten werd dat een kleine delegatie naar het hoofdbureau van politie in Den Haag zou gaan om te vragen hoe het met de collega's stond.

Daar aangekomen hebben wij ons geposteerd in de wachtruimte van het bureau waar wij in kalmte hebben gewacht op het naar buiten komen van onze collega's.

Rond kwart over acht kwam de laatste naar buiten en zijn wij huiswaarts gekeerd."

4. Verzoekster verstrekte de Nationale ombudsman nadien onder meer het adres van de taxichauffeur die op 11 mei 1999 bij zijn aanhouding gewond was geraakt.

De betrokken persoon werd schriftelijk verzocht om contact op te nemen met het Bureau Nationale ombudsman voor het verstrekken van inlichtingen. Van hem werd echter geen reactie ontvangen.

C. Standpunt en Informatie KOrpsbeheerder

1. De korpsbeheerder verwees voor zijn reactie op de klacht naar het standpunt van het regionale politiekorps Haaglanden, zoals verwoord in de brief van 23 juli 1999 in antwoord op verzoeksters klacht van 25 mei 1999. De korpsbeheerder deelde mee zich bij dat standpunt aan te sluiten.

2. Op 1 februari 2000 hebben medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman stukken ingezien bij het regionale politiekorps Haaglanden. Daarnaar gevraagd ontving de Nationale ombudsman op 24 februari 2000 van de korpsbeheerder nadere informatie, alsmede een videoband met helikopterbeelden van de verkeerssituatie op een aantal (snel)wegen rond 's-Gravenhage op 11 mei 2000, vanaf 16.40 uur.

In de verstrekte informatie staat, voor zover van belang voor het onderhavige onderzoek, en met uitzondering van informatie die uitsluitend is bestemd voor intern gebruik, het volgende:

- mutatie met betrekking tot de demonstratie op 11 mei 1999

"Taxi demonstratie:

Vandaag een demonstratie van taxi's. Volgens afspraak zouden ze allemaal parkeren bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Onderweg werd door de voorste taxi, bestuurd door de verdachte V10, de stoet meerdere malen vertraagd/opgehouden.

Hierop is deze aangehouden ter zake niet voldoen aan bevel of vordering. Vervolgens is de stoet zonder oponthoud naar de afgesproken plaats gereden.

Na de bespreking met de minister (wat niet de gehoopte resultaten voor de chauffeurs opleverde) wilden enkele chauffeurs weggaan. Om boze chauffeurs uit de stad te houden en de boel gecontroleerd te laten vertrekken was bij de oprit een afzetting gemaakt. Diverse chauffeurs stopten bij de afzetting en wilden de afzetting weghalen teneinde weg te rijden. Ondanks diverse vorderingen om de afzetting te laten staan bleef men proberen om de afzetting weg te halen. Hierop zijn de verdachten aangehouden terzake het niet voldoen aan bevel of vordering. De verdachte V4 is behalve voor het niet voldoen aan bevel of vordering ook aangehouden voor bedreiging. Hij heeft tegen een collega geroepen dat hij zijn kop eraf zou slaan en dat hij de collega op zou knappen. De verdachte V2 is behalve voor het niet voldoen aan bevel of vordering ook aangehouden ter zake van openlijk geweld, omdat hij heeft geprobeerd met hekken van de afzetting te gooien.

Na afloop zijn alle chauffeurs afgehoord en vervolgens, al dan niet na betaling van het wegsleepgeld, heengezonden.

Wij, verbalisanten P11 en P5 hoorden aan het bureau Patijnlaan dat de door ons aangehouden verdachte (V1) overgebracht was naar het ziekenhuis ten einde zijn linkerarm te laten controleren op inwendig letsel kennelijk opgelopen bij zijn aanhouding door ons verbalisanten. Wij verbalisanten merken op dat de verdachte aan zijn aanhouding meewerkte door zonder verzet cq belemmering mee te lopen. Op de polaroidfoto staat de verdachte V1 met een collega van het arrestantenbusje. (...) gefotografeerd (...) zonder dat (...) uiterlijke kenmerken van geweld danwel beschadigingen van zijn kleding zichtbaar zijn. De aangehouden verdachte werkte mee met het boeien.

Later (omstreeks 16.20 uur) is verdachte V6 ter zake van belediging aangehouden in de omgeving van het CS, waar diverse taxi's korte tijd de weg zouden blokkeren. Hij riep naar de commandant rest stad: "Fuck You"."

- proces-verbaal, opgemaakt door politieambtenaar P15

"Ik, P15, hoofdinspecteur van Politie Haaglanden, verklaar het volgende:

Op dinsdag 11 mei 1999 was ik als commandant belast met de maatregelen Rest Regio inzake acties door taxichauffeurs uit de grote steden die plaats zouden kunnen vinden in onze regio. Uit diverse bronnen was informatie gekomen dat een aantal taxichauffeurs zich doelbewust op een negatieve wijze wilden gaan profileren om hun zaak kracht bij te zetten. Te denken viel dan aan blokkadeacties en het plegen van strafbare feiten.

Rond 13.00 uur kreeg ik bericht (...) dat een groep van ongeveer 85 taxi's uit Amsterdam zich op de A44 bevond. Tevens hoorde ik dat de voorste taxichauffeurs doelbewust het achteropkomend verkeer hinderden door tergend langzaam over de snelweg te rijden over beide rijstroken. Het verkeer op de A44 stagneerde dan ook achter de stoet taxi's. Ik hoorde dat begeleidend politiepersoneel (motorsurveillanten) de voorste taxichauffeurs meerdere malen hadden gevorderd zich sneller voort te bewegen, vorderingen waar de betreffende taxichauffeurs echter geen gevolg aan gaven. Ik begaf mij met enkele eenheden onder mijn commando in de richting van de Den Haag naderende stoet taxi's. Vanaf verkeerspunt Den Deijl te Wassenaar heb ik mij met enkele eenheden onder mijn commando voor de stoet gevoegd teneinde te trachten iets meer vaart in de stoet te krijgen. Aanvankelijk leek dit te lukken doch ter hoogte van de locatie waar vroeger de Dierentuin te Wassenaar gelegen was stopte de taxichauffeurs. Een aantal stapten uit en gaven aan dat zij zelf wel naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zouden rijden zonder politie. Een van de chauffeurs manifesteerde zich druk gebarend en schreeuwend als woordvoerder. Deze man bleek later te zijn: V10 (...).

Na een duidelijke vordering mijnerzijds in de richting van de voorste chauffeurs dat we op dat moment gewoon weer gingen rijden richting ministerie van Verkeer en Waterstaat, kwam de stoet weer in beweging.

Toen de stoet via de Landscheidingsweg en de Waalsdorperweg in Den Haag aankwam en ter hoogte van de kruising Plesmanweg-Koningskade kwam, wilde V10, die met zijn taxi vooraan reed, linksaf de Koningskade oprijden in plaats van rechtsaf naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat conform de afspraak. Die afspraak was dat alle taxi's naar de Plesmanweg zouden gaan en daar ter hoogte van het ministerie konden parkeren. Er was ter hoogte van het ministerie een afzetting gecreëerd en de Plesmanweg was juist ten behoeve van de taxichauffeurs afgesloten voor het overige verkeer. Gezien de ervaringen bij voorgaande acties van taxichauffeurs en het gedrag deze dag op de A44 had de commandant Mobiele Eenheid op mijn verzoek een jeepsectie Mobiele Eenheid op de kruising Koningskade-Plesmanweg gestationeerd die fysiek de Koningskade afsloot zodat de taxi's louter rechtsaf de Plesmanweg op konden rijden. De heer V10 stopte echter zijn taxi op de kruising en stapte uit. Hierdoor stokte de hele stoet en ontstond een enorme verkeersopstopping op de van Alkemadelaan, de Waalsdorperweg, de Oude Waalsdorperweg en de ruime omgeving. Ik vroeg de heer V10 zich in zijn voertuig te begeven en conform de afspraak naar de Plesmanweg te rijden. De heer V10 riep tierend dat hij linksaf wilde en dus ook linksaf de Koningskade op zou gaan. Vervolgens heb ik de heer V10 tweemaal gevorderd zich met zijn voertuig te verwijderen in de richting van de Plesmanweg en deelde hem mee dat hij anders zou worden aangehouden terzake het niet voldoen aan bevel of vordering. De heer V10 weigerde ondanks mijn vorderingen zich te verwijderen.

Dientengevolge heb ik de heer V10 (...) aangehouden terzake het niet voldoen aan bevel of vordering. (...)

Hierna reed de complete stoet zonder oponthoud naar de afgesproken locatie op de Plesmanweg. Omstreeks 15.15 uur was het gesprek in het ministerie kennelijk ten einde. Ik hoorde van politiepersoneel dat zich bij het ministerie bevond dat de sfeer onder de taxichauffeurs grimmig was en een aantal duidelijk niet tevreden waren met de uitkomst van het gesprek en in opgewonden toestand naar hun taxi's terugkeerden. Een aantal taxichauffeurs keerden hun taxi's die zich op de Plesmanweg bevonden en reden in onze richting (dit is in de richting van de Koningskade en de Haagse binnenstad). Ik had echter op de Plesmanweg ter hoogte van de oprit van het Hubertusviaduct een afzetting gecreëerd teneinde ongecontroleerd de stad inrijden door verschillende opgewonden taxichauffeurs te voorkomen en de stoet uiteindelijk in goede orde en als een stoet de gelegenheid te geven de stad weer te verlaten, zonder blokkades van grote kruisingen en wegen of andere acties. Een aantal taxichauffeurs stapten bij de afzetting uit en groepeerden zich voor de hekkenrij waar wij met ongeveer 8 man politiepersoneel stonden. Ik zag dat enkele taxichauffeurs de hekken beetpakten en deze verwijderden teneinde een vrije doorgang voor hen en de andere chauffeurs te creëren. Ik hoorde dat enkele taxichauffeurs riepen dat wij "op moesten donderen" of woorden van gelijke strekking bezigden met de kennelijke intentie om hen zo een vrije doorgang te doen verlenen. Aan onze vorderingen de afzetting intact te laten en zich in hun voertuig te begeven in afwachting van een gecontroleerd vertrek werd geen gehoor gegeven. Een aantal chauffeurs sloegen vervolgens wederom bedreigende en intimiderende taal uit in onze richting. Een aantal van hen wilde duidelijk een confrontatie met de politie en namen een zogenoemde gevechtshouding aan. Er werd onder andere geroepen: "kom dan, dan sla ik je kop er af", "vuile kankerwout, ik trek je kop van de romp, kom dan, mongolen" of woorden van gelijke strekking. Enkele uitvallen/aanvallen in de richting van een politieman, kennelijk met de intentie deze te verwonden werden door ons middels korte charges afgeslagen en met enkele korte charges hebben wij de situatie daar onder controle kunnen houden. Gezien de overmacht en het belang van het houden van de afzetting op dat moment was het voor mij en het aanwezige politiepersoneel op dat moment niet mogelijk aanhoudingen te verrichten. Terzake bedreiging en openlijk geweld zijn tengevolge van dit moment later enkele aanhoudingen verricht door personeel van de Aanhoudingseenheid, op aanwijzing van mij en onder andere de inspecteur P4, die onderdeel uitmaakte van het politiepersoneel dat bij de eerder genoemde schermutselingen betrokken was en onder mijn commando stond.

Aangezien een aantal taxichauffeurs de confrontatie bleven zoeken bij de afzetting en kennelijk niet van zins waren om zich in hun voertuigen te gaan begeven, heb ik de taxichauffeurs gevorderd zich in hun voertuigen te begeven en zich van de afzetting te verwijderen.

Hier werd in eerste instantie door de meeste taxichauffeurs gevolg aan gegeven. Vervolgens heb ik gemotoriseerd politiepersoneel gevraagd de route die de stoet de stad uit zou gaan volgen alvast verkeersvrij te gaan maken teneinde een vrije aftocht te verzorgen. In de tussentijd heb ik samen met leden van de Aanhoudingseenheid van de politie Haaglanden een aantal aanhoudingen verricht inzake de strafbare feiten die gepleegd waren tijdens de hiervoor geschetste schermutseling bij de afzetting. Hierna heb ik de afzetting doen ruimen door politiepersoneel teneinde het vertrek mogelijk te maken. Vlak voor het moment dat ik de stoet in beweging wilde gaan zetten kwam een zich woordvoerder noemende taxichauffeur naar voren gereden en parkeerde zijn taxi links naast de stoet. Deze taxichauffeur stapte uit en liep vervolgens naar de kop stoet. Hierop stapten wederom een groot aantal taxichauffeurs uit en groepeerden zij zich aan de kop stoet en bleken vervolgens geenszins van plan conform de afspraak te gaan rijden. De woordvoerder stelde mij de eis, die door een aantal andere chauffeurs schreeuwend en tierend kracht werd bijgezet, dat de eerder die dag aangehouden taxichauffeurs onmiddellijk moesten worden vrijgelaten en naar de kop stoet gebracht dienden te worden alvorens de stoet zou vertrekken. Zo ik dat niet zou bewerkstelligen dan zou er vanaf dat moment een blokkade van de Plesmanweg blijven en de stoet dus niet vertrekken, aldus de woordvoerder en enkele andere taxichauffeurs. Ik heb de woordvoerder geantwoord dat van vrijlaten van aangehouden verdachten geen sprake kon zijn en dat ik wilde dat de chauffeurs zich in hun voertuigen zouden begeven zodat de stoet kon gaan vertrekken en de Plesmanweg weer vrijgemaakt zou gaan worden nog voor de drukke avondspits.

De woordvoerder en andere chauffeurs riepen vervolgens dat de pleuris uit zou breken, dat ze de weg nu urenlang gingen blokkeren en dat ik de "kanker zou kunnen krijgen" of woorden van gelijke strekking. Een van de taxichauffeurs riep: "Zo, er is nu een blokkade, dat krijg je er van" of woorden van gelijke strekking.

Vervolgens sommeerde ik de taxichauffeurs middels de megafoon meerdere malen zich in hun voertuig te begeven en zich als stoet te gaan verwijderen. Hieraan werd geen gevolg gegeven waarop ik de taxichauffeurs tweemaal heb gevorderd zich in hun voertuig te begeven teneinde als stoet de Plesmanweg te gaan verlaten en dat er anders aanhoudingen zouden gaan volgen. Ook aan mijn vorderingen werd geen gehoor gegeven. Een grote groep taxichauffeurs bleef demonstratief ter hoogte van de inmiddels door ons geruimde afzetting staan. Er werd onder andere geroepen dat "we in een vrij land leven" en "de blokkade zou blijven tot de aangehoudenen waren vrijgelaten" of woorden van gelijke strekking.

Ik heb vervolgens de commandant van de Mobiele Eenheid, de hoofdinspecteur van P20, gevraagd de blokkade te gaan ruimen.

Ik hoorde dat de commandant ME de chauffeurs nogmaals vorderde zich in hun voertuig te begeven teneinde zich te verwijderen en dat anders aanhoudingen zouden gaan volgen. Ik zag dat aan die vorderingen geen gevolg werd gegeven waarop de ME een aantal aanhoudingen heeft verricht waarvan apart processen-verbaal van aanhouding zijn opgemaakt.

Na een optreden van de ME waarbij een aantal aanhoudingen zijn verricht is de stoet alsnog in beweging gekomen en ordelijk als een geheel de stad uit begeleid. De Plesmanweg kon vrij snel worden vrijgegeven voor het overige verkeer.

Omstreeks 16.20 uur begaf ik mij naar het Koningin Julianaplein alhier waar kennelijk een aantal taxichauffeurs de weg wederom blokkeerden. Ik zag dat het om louter Amsterdamse taxi's ging waarvan ik er een aantal herkende als betrokken bij de eerder omschreven blokkade op de Plesmanweg. Bij het zien van mijn persoon snelden de betreffende taxichauffeurs naar hun auto's en brachten die in beweging waardoor de blokkade werd opgeheven. Enkelen voegden mij en ander politiepersoneel ongevoeglijke en beledigende taal toe. Een van hen, naar later bleek: V6 (...) riep luid en duidelijk "FUCK YOU" naar mij. Ik hoorde vanuit het inmiddels toegestroomde publiek uitingen van ontzetting hierdoor en voelde mij hierdoor in mijn beroepseer aangetast. Dientengevolge heb ik V6 door personeel van de Aanhoudingseenheid te 16.24 uur deze dag laten aanhouden terzake belediging. (...)

Na dit laatste incident is de rust in de stad wedergekeerd."

- journaal van 11 mei 1999

"11.00

Alle eenheden operationeel.

(...)

11.25

De A4 afgereden. Geen taxi's.

11.26

Staan voor de splitsing A4/A44 bij het restaurant over de weg. Geen taxi's.

11.30

Bij Zestienhoven staan wel een paar taxi's, maar vermoedelijk voor de luchthaven zelf. Er staan 3 motorrijders van ons.

12.00

Bij Zestienhoven staan nu 15 taxi's.

12.10

Bij Amsterdam is nog geen beweging. Radio West meldt 150 taxi's uit A'dam?

12.11

Uit Utrecht geen taxi-beweging.

12.20

Bij de Haagse stations en het Paleis is niets bijzonders te ontdekken.

12.21

Bij Sloten rijden zo'n 50 taxi's weg in colonne. Er rijden 2 motorrijders mee en achteraan rijdt een taxi met blauw zwaailicht.

12.30

De stoet uit A'dam is bij de Schipholtunnel en rijdt zo'n 50 km/u.

12.45

60 taxi's die nu de A44 opdraaien. Rijden nog geen 50km/u en wisselen van rechts naar links. Gaat ordelijk.

12.55

Bij Haje Delft rijdt nu de colonne van Zestienhoven, zo'n 20 taxi's.

12.56

Stoet staat nu stil bij afslag Kaagdorp. Staan over de volle breedte van de weg en stoppen nu regelmatig. Begint een aardige file te ontstaan.

13.05

Op de Raamweg rijden 8 taxi's uit Utrecht. Gaat rustig.

13.10

De Plesmanweg is afgesloten. Chaos aangezien het gewone verkeer er ook nog tussen zit.

13.25

De taxi's rijden in de fuik op de Plesmanweg. Staan er nu 35 netjes achter elkaar. Rustige sfeer.

13.26

T.p. Den Deijl. Staan nu collega's van Wassenaar en de AE. Wachten op de Amsterdammers,

13.27

(...)

13.35

men vertrekt op de Plesmanweg en keert. Gaan rechts Ln.Coppes. Rechts Bankastraat en worden tegen gehouden bij Madurodam. Blokkeren hier ingang Madurodam.

13.50

De Amsterdamse taxi's 78 totaal zijn via Landscheidingsweg en Waalsdorperweg ri. Plesmanweg.

14.10

Ri.A13 aangezien er nog een groep uit R'dam komt. Rijden bij IKEA en houden de boel aardig op. Zijn er ongeveer 30.

14.20

Loopt achter een groepje op de Koninginnegracht. Lopen vermoedelijk om naar de Plesmanweg. Hadden al even gedreigd om over de hekafzetting bij Madurodam te klimmen.

15.00

De Rotterdamse groep blokkeert het Rijswijkseplein.

15.10

Groep rijdt weer door op het Rijswijkseplein. A13 rijden geen taxi's meer.

15.15

Onderhandelingen zijn afgelopen. Men is ontevreden en de Amsterdamse leider (...) heeft net overlegd met A'dam. Men wil daar de ring blokkeren.

15.20

Men is massaal gedraaid en wil de Raamweg op. Worden door collega's platte pet tegengehouden. Vallen klappen. Later worden er een drietal aangehouden door de AE.

15.45

Nadat er een aantal zijn vertrokken de Waalsdorperweg op, gaat het toch weer mis. Na het vorderen worden er een aantal aangehouden.

15.50

De Rotterdamse groep is vertrokken ri. Koningskade. Blokkeren kruising met Zuidhollandlaan.

16.00

Naar CS waar een groep Amsterdamse taxi's de taxistandplaats blokkeren (8 stuks)

16.30

Op de A44 stroopt het geregeld weer op. Men verzamelt nog bij BP voorbij Oegstgeest.

17.30

Einde maatregelen."

- een aantal evaluatieformulieren grootschalig politieoptreden

- In een evaluatieformulier, opgemaakt door politieambtenaar P15, staat de volgende passage:

"VERLOOP

(beperken tot eigen taak)

Goed verlopen. Vraag blijft waarom de ME verscheen bij Den Deijl. Dit hoort mijns inziens alleen op verzoek van de cdt. Rest Regio te gebeuren maar minimaal in overleg met de cdt. Rest Regio. De plotselinge aanwezigheid van de ME was niet noodzakelijk en werkte vertragend en escalerend."

- In een evaluatieformulier, opgemaakt door politieambtenaar P22, belast met recherchemaatregelen, staat onder meer het volgende:

"Omstreeks 18.30 uur in hal HB contact gehad met "actieleider": geen problemen. Er was een "kleine" delegatie naar het HB gekomen = ca. 15 man.

(...)

Men zou klacht tegen politie indienen, o.m. in verband met feit dat men na de vordering tot verwijdering niet weg KON, doordat weg was geblokkeerd door ME-wagens (??)

Tevens zou 1 AT = taxichauffeur een gebroken arm hebben opgelopen bij aanhouding:

de man is vanaf HB met twee rechercheurs naar Westeinde zkhs gegaan, waar bleek dat wel was gekneusd, maar NIET GEBROKEN."

- In een evaluatieformulier, opgemaakt door politieambtenaren P23, P24, P25 en P26, staat onder meer het volgende;

"Sloten / Amsterdam

Deze groep, ruim honderd, heeft zich vanaf het begin op de snelweg misdragen door over alle rijstroken van de A4 en later de A44 stapvoets te gaan rijden. Een enkele keer stopte men en stapte men uit de voertuigen. Door de begeleidende motorrijders is herhaaldelijk gewaarschuwd dit niet te doen. Helaas.

Nabij de kruisingen Rozenweg en Den Deijl is nog een M.E. inzet overwogen. Afgeblazen omdat de vaart er toen net weer een beetje inzat.

(...)

Dit vertrek (het moment dat de eerste actievoerders al weer aanstalten maakten om te vertrekken) verliep wat chaotisch. Door motorrijders moesten verkeersposten worden ingenomen op de Waalsdorperweg. (...) Toen iedereen op post stond ging het vertrek van de taxi's niet door; er waren nog wat schermutselingen rond V&W.

Plotsklaps ging men toch vertrekken. Razendsnel werden de verkeersposten weer ingenomen. De Amsterdammers kregen 'een staartje' mee van motorrijders (...). Zowel op de A-44 als op de A4 zorgde hun gedrag (langzaam rijden) weer voor stagnaties van het verkeer, zij het in mindere mate als in de ochtenduren. Nabij de regiogrens van Amsterdam/Amstelland werd het stoetje overgenomen door collega's van die regio."

- In een evaluatieformulier, opgemaakt door politieambtenaar P20, belast met ME-maatregelen, staat onder meer het volgende

"VERLOOP

(beperken tot eigen taak)

Naar verwachting en bijna volgens draaiboek. Hoewel het wellicht wat arrogant klinkt, ik ben tevreden over het ME-optreden. Proportioneel, volgens afspraak, op verzoek van de verantwoordelijke commandanten."

- In een evaluatieformulier, opgemaakt door politieambtenaar P28, staat onder meer het volgende:

"VERLOOP

(beperken tot eigen taak)

Volledig volgens plan. Kruising volledig vrijhouden. Is gelukt m.b.v. hekafzettingen heel even dreigend → goed uitgepakt."

- Draaiboek maatregelen, Demonstratie taxichauffeurs, 11 mei 1999:

"1. ALGEMEEN

INLEIDING

Op dinsdag 11 mei 1999 zal omstreeks 12.45 uur een gesprek plaatsvinden tussen de minister van Verkeer en Waterstaat, mevr. Netelenbos, en vertegenwoordigers van de taxibranche op het ministerie van V&W aan de Plesmanweg te Den Haag. Dit gesprek is een uitvloeisel van een eerder gehouden gesprek op het ministerie op 21 april j.l. en zal gaan over de deregulering van de taxibranche. Dit gesprek was aanleiding voor taxichauffeurs om massaal naar Den Haag te komen en met gebruikmaking van hun taxi's hun vertegenwoordigers te steunen. Deze demonstratie was niet officieel aangekondigd. Uit de vele contacten die er in het verleden zijn geweest is het bekend dat de taxichauffeurs het beleid in Den Haag nog steeds kennen en om die reden wordt er nog wel eens onaangekondigd actie gevoerd ten einde grootschalige maatregelen van de politie te voorkomen. Om die reden wordt er ernstig rekening mee gehouden dat ook dit gesprek op het ministerie reden zal zijn voor taxichauffeurs om naar Den Haag te komen.

Daarnaast vindt om 12.00 uur in het paleis van Justitie een kort geding plaats van taxichauffeurs uit Limburg. Ook dit kan aanleiding zijn voor met name chauffeurs uit Limburg om naar Den Haag te komen en blijk te geven van hun ongenoegen. Er bestaat daarbij een kleine kans dat dit eventuele andere (taxi)acties doorkruist of wellicht zelfs versterkt.

SFEERBEELD

De deregulering van de taxibranche doet de gemoederen hoog oplopen. Met name de zogenoemde "vrije rijders" in het bijzonder uit Amsterdam, zijn over een deel van de plannen van de minister zeer ontevreden. De voorstellen betekenen voor vele chauffeurs in hun ogen een einde van hun pensioenvoorziening daar zij ooit voor veel geld een taxivergunning hebben overgenomen van een collega en deze aan het einde van hun carrière op hun beurt weer door wilden verkopen om van de opbrengst te voorzien in hun oude dag.

Den Haag kent als demonstratiestad vele taxidemonstraties uit het verleden. Niet alle demonstraties zijn even ordelijk verlopen. Reeds eerdere aanpassingen van regelgeving was aanleiding voor protestacties, waarbij nog wel eens de voertuigen werden gebruikt om chaos te creëren of blokkades in het verkeer op te werpen. Een keer eerder werd er hard en doortastend opgetreden tegen blokkades door taxichauffeurs hetgeen veel indruk maakte in de taxiwereld. Dit leidde tot de aanhouding en inbeslagneming van een aanzienlijk aantal taxi's. Tot op de dag van vandaag weet de taxibranche dit nog.

Ook op 21 april jongstleden werden taxi's ingezet als protestmiddel. De demonstratie verliep in een grimmige sfeer. Een incident zorgde voor blokkades van de A12 en het Prins Clausplein. Ook nu kunnen de emoties onder de chauffeurs flink oplopen al naar gelang de uitkomst van het gesprek met de minister. In ieder geval wordt opnieuw verwacht dat chauffeurs zullen trachten met hun voertuigen kruisingen of wegen te blokkeren.

AANDACHTSLOCATIES

• Ministerie van Verkeer en Waterstaat, A. Plesmanweg

• De Parlementsgebouwen rondom het Binnenhof

• De A12 en het Prins Clausplein alsmede de daarop aansluitende snelwegen

• Het Malieveld

• Het Paleis van Justitie

(...)

3. BELEIDSZAKEN EN TAAKOPDRACHT

UITGANGSPUNTEN driehoek Den Haag (...)

• Het gebruik van voertuigen als demonstratie- cq blokkademiddel wordt niet toegestaan

• Een eventuele demonstratie, alsmede andere protestacties, de aankomst en het vertrek van chauffeurs dienen zo rustig mogelijk te verlopen zonder onevenredige verkeershinder

• confrontaties tussen demonstranten en derden dienen te worden voorkomen;

• er wordt opgetreden bij strafbare feiten, waarbij de inzet met name is gericht op aanhouden van verdachten

TOLERANTIEGRENZEN

De politie treedt in ieder geval op als er sprake is van:

• blokkades van doorgaande routes, vitale knooppunten, overheidsgebouwen, bedrijven of instellingen;

• direct gevaar voor personen of goederen;

• het door aard, omvang of tijdsduur van de actie op onaanvaardbare wijze schade toebrengen aan derden;

• het gooien van brandbommen, stenen, hout, verf etc.;

• strafbare feiten waarop voorlopige hechtenis is toegelaten:

• overtredingen ter zake van de Wet Wapens en Munitie;

• maatschappelijk onaanvaardbare zaken zoals;

• discriminatoire uitlatingen

• geschriften of - afbeeldingen

• racistische leuzen

De noodzaak van het optreden van politie dient afgewogen te worden tegen het effect op de openbare orde ervan. Het politieoptreden kan eventueel tijdelijk worden uitgesteld indien gevaar voor escalatie aanwezig is of indien door optreden de veiligheid van personeel of derden gevaar loopt. Het politieoptreden dient zoveel mogelijk een deëscalerend karakter te dragen.

fasering

Een eventueel optreden zal een gefaseerd karakter hebben.

In eerste instantie zal in overleg met de organisatie een eventuele eigen ordedienst worden ingezet. In geval van een mogelijke demonstratie begint het politieoptreden in de vorm van begeleiding door politiepersoneel gekleed in dagelijks tenue te voet en te paard.

Indien wanordelijkheden aanhouden dan wel grootschalig worden kan de mobiele eenheid van de politie optreden in eerste instantie in vriendelijk me-tenue en in laatste instantie in volledig me-tenue. De politie zal altijd proberen personen te blijven aanspreken op hun gedrag.

Het beleid is erop gericht in een zo vroeg mogelijk stadium te komen tot isolering en aanhouden van de ordeverstoorders. Als dit door omstandigheden niet of niet voldoende mogelijk is, zal ernaar gestreefd worden groepen bezoekers van bepaalde plaatsen te verwijderen of te verspreiden.

Nadere specificatie per eenheid volgt tijdens de voorbesprekingen op basis van de (deel)plannen van aanpak.

GEWELDSGEBRUIK

Geweldsgebruik in groepsverband door politie-eenheden geschiedt slechts na overleg met de operationeel commandant onder leiding van een kaderlid. In noodsituaties is individueel geweldsgebruik toegestaan. Dit dient zo spoedig mogelijk gemeld en gerapporteerd te worden aan de algemeen commandant. Toepassing van geweld geschiedt conform de geweldsbepalingen.

(...)

7. MEDIA-REGELINGEN

Het te woord staan van de pers wordt uitsluitend gedaan door de communicatie-medewerkers van de politie Haaglanden. Iedereen onthoudt zich van het belemmeren van de pers bij haar werkzaamheden. Indien er twijfel bestaat over de handelingen van de pers, moet een persvoorlichter ter plaatse gevraagd worden. Het passeren van de politieafzetting is in principe mogelijk op vertoon van de landelijk politie-pers-kaart, tenzij het operationeel belang zich hiertegen verzet (beoordeling kaderlid).

Er wordt naar gestreefd om de journalisten op straat zodanig te begeleiden, dat zowel de politie als de organisatie van hen geen hinder ondervinden. (...)"

- Plan van aanpak rest Regio Taxichauffeurs 11 mei 1999

"1. Inleidend.

Gezien de ontwikkelingen binnen de taxiwereld zijn er op 11 mei, in verband met onder andere gesprekken met minister Netelenbos die dag, mogelijk acties van groepen of individuele taxichauffeurs te verwachten. Bij geplande activiteiten zijn voor de betreffende locaties locatiecommandanten aangewezen. Gezien het vorenstaande zijn een aantal scenario's mogelijk:

• Taxichauffeurs manifesteren zich in groepen;

• Idem maar dan gepaard gaande met blokkadeacties

• Idem maar dan gepaard gaande met strafbare feiten en geweldsescalaties;

2. Uitgangspunten Rest Regio 24 april 1999.

De maatregelen Rest Regio zijn er gericht de bovenstaande scenario's en anderszins escalaties te voorkomen door duidelijke en herkenbare aanwezigheid ("blauw verven").

Bij blokkades zal snel worden opgetreden teneinde die blokkade zo snel mogelijk te doen opheffen, een en ander echter in overleg met de Algemeen Commandant en afhankelijk van de locatie en gevolgen van die blokkade voor het overige verkeer en de openbare orde in zijn algemeenheid.

Bij eventuele strafbare feiten/escalaties zal het politieoptreden er op gericht zijn zo veel mogelijk plegers van strafbare feiten aan te houden en escalaties te stoppen.

Uiteraard zijn de uitgangspunten van subsidiariteit en proportionaliteit van toepassing. Voor de tolerantiegrenzen e.d. verwijs ik naar het algemeen draaiboek maatregelen.

Bij grote escalaties zal de commandant Rest Regio een beroep kunnen doen op de commandant ME om de escalatie te doen stoppen dan wel anderszins te assisteren bij bijvoorbeeld massale aanhoudingen.

3. Belangrijke locaties.

• De volgende locaties zijn nadrukkelijk in beeld:

• de ruime omgeving van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

• de ruime omgeving van het Paleis van Justitie;

• het Centraal Station;

• het centrum van Den Haag;

• de ruime omgeving van het Binnenhof."

- proces-verbaal, opgemaakt door politieambtenaar P2

"TAXI DEMONSTRATIE

Op dinsdag 11 mei 1999 was er een demonstratie van taxichauffeurs in de regio Haaglanden. De taxichauffeurs wilden verzamelen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de Plesmanweg te 's-Gravenhage om hiermee een delegatie van taxichauffeurs die een overleg hadden met de minister van Verkeer en Waterstaat te ondersteunen. Nadat de taxichauffeurs de regio Haaglanden waren binnengereden via de A44 werden ze door Haaglandse politiemensen begeleid. Ondanks meerdere vorderingen zich aan de normale snelheid ter plaatse te houden werd er door de demonstrerende taxichauffeurs meerdere (malen; N.o.) gestopt en langere tijd langzaam gereden. (...)

1e AANHOUDING

Op de kruising Plesmanweg/Koningskade te 's-Gravenhage moesten de taxichauffeurs rechtsaf de Plesmanweg op om zo bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat te komen. Om dit daadwerkelijk te bewerkstelligen was linksaf de Koningskade oprijden door de Mobiele Eenheid fysiek onmogelijk gemaakt. Hierop stopte de voorste taxi chauffeur en deze weigerde, ondanks meerdere vorderingen zich van de kruising te verwijderen en in de aangegeven richting verder te gaan. Hierdoor werd het voor de andere taxichauffeurs onmogelijk om verder te rijden. Hierop is deze man aangehouden als verdacht van het niet voldoen aan bevel of vordering. Het betreft de verdachte V10.

Vervolgens zijn de overige taxichauffeurs, zoals eerder was afgesproken, naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat op de Plesmanweg te 's-Gravenhage gereden. Nadat voornoemde overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat was afgelopen wilde de politie Haaglanden de taxichauffeurs de regio Haaglanden uit begeleiden. Om te voorkomen dat taxichauffeurs de stad Den Haag in zouden rijden om wilde acties te houden en om de terugweg goed te kunnen reguleren, was achter de stoet demonstrerende taxi's een wegversperring gemaakt. Deze bestond uit hekken. Vervolgens ontstond een grimmige sfeer. De taxichauffeurs wilden de wegversperring ruimen om zodoende een vrije doorgang te krijgen. Dit is door de politie Haaglanden voorkomen.

2e EN 3e AANHOUDING

Even later zijn diverse mensen aangehouden terzake van bedreiging van politiemensen en openlijk geweld.

Dit betreft de verdachten V2 en V4. (...)

VORDERINGEN

Vervolgens is door de politie gevorderd aan de taxichauffeurs om zich via een aangegeven route te verwijderen. Hieraan werd door veel taxichauffeurs geen gehoor gegeven, waarop een aantal van hen zijn aangehouden terzake van het niet voldoen aan bevel of vordering. (...)

V1, V3, V7, V9, V5, V8.

BELEDIGING

Op dinsdag 11 mei 1999 omstreeks 16.20 uur is personeel van de politie Haaglanden naar het Koningin Julianaplein te 's-Gravenhage gegaan omdat taxichauffeurs daar de weg zouden blokkeren. Ter plaatse aangekomen werd "fuck you" geroepen naar personeel van de politie Haaglanden.

AANHOUDING

Vervolgens is de man die dit riep aangehouden."

- proces-verbaal van aanhouding van verdachte V1, opgemaakt door politieambtenaren P5 en P11

"Op dinsdag 11 mei 1999, te 15.40 uur bevonden wij ons verbalisanten in uniform en met de maatregelen van een taxidemonstratie om de kruising Plesmanweg met de Raamweg te Den Haag, belast. De mobiele eenheid bevond zich op de Plesmanweg te Den Haag. Wij formeerden met een twintigtal surveillanten dwars over de Raamweg een zogenaamde linie. De linie werd geformeerd om publiek en demonstrerende taxichauffeurs weg te houden bij het optreden van de mobiele eenheid. Wij, verbalisanten stonden op de Raamweg ter hoogte van de voetgangersbrug bij het Hubertusviaduct. Wij zagen dat een man op ons toeliep. Ik, verbalisant P5 sprak de man aan en vertelde hem dat het niet toegestaan was door de linie te lopen. De man verklaarde desgevraagd dat hij zich wilde voegen bij enkele tientallen taxichauffeurs welke een blokkade op de Plesmanweg te Den Haag gevormd hadden. Ik, verbalisant, vertelde de man nogmaals dat hij niet naar de blokkade mocht. De man verklaarde dat hij een collega taxichauffeur was en zich bij hen wilde voegen. Het was echter niet toegestaan omdat collega taxichauffeurs het optreden van de mobiele eenheid zouden kunnen hinderen. Ik verbalisant, P5 verzocht de man zich te verwijderen van de geformeerde linie. De man verklaarde mij, P5 dat het een openbare weg was en dat hij bleef staan. Ik verbalisant P5 vorderde de man zich te verwijderen. De man weigerde. Ik verklaarde de man dat het beter was zich vrijwillig te verwijderen teneinde een aanhouding te voorkomen. De man weigerde wederom. Teneinde de man toch te verwijderen gaf ik verbalisant P5 een zachte duw tegen zijn schouder in de tegenovergestelde richting van de geformeerde linie. Wederom verklaarde de man te blijven staan. De man stond echter op ongeveer een meter van de geformeerde linie en hinderde met zijn aanwezigheid een optreden van de geformeerde linie. De man was niet voornemens zich te verwijderen. Wederom vorderde ik, verbalisant P5, de man zich te verwijderen. De man verklaarde wederom dat hij bleef staan. Hierop hebben wij verbalisanten de man als verdacht van overtreding van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht aangehouden. Wij verbalisanten pakten de man bij de linker en rechter arm beet en brachten hem lopend naar de gereedstaande arrestantenbus."

- proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door politieambtenaar P4 en P17

"Door ons verbalisanten, P4, inspecteur en P17, agent van politie Haaglanden wordt het volgende verklaard:

"Op dinsdag 11 mei 1999, omstreeks 14:30 uur, bevonden wij ons verbalisanten in uniform gekleed en met de maatregelen van demonstrerende taxichauffeurs belast, op de Plesmanweg ter hoogte van het ministerie van Verkeer en Waterstaat te 's-Gravenhage.

Ik, verbalisant P4, hoorde via het portofoonkanaal dat de taxichauffeurs massaal de demonstratie wilde verlaten om hun collega's te hulp te komen die een blokkade op het Rijkswijkseplein hadden geformeerd. De Mobiele Eenheid zou hier tegen gaan optreden.

Wij, verbalisanten, bevonden ons voor een door hekken geformeerde afzetting.

Op genoemde datum en tijdstip, zagen wij verbalisanten dat een aantal van de demonstrerende taxichauffeurs de hekwerken vastpakte van de geformeerde afzetting.

De later door de Aanhoudings Eenheid aangehouden verdachte, V2, zagen wij een hek optillen, kennelijk met de bedoeling deze in onze richting te gooien. Op het moment dat hij het hekwerk op schouderhoogte had konden wij het gooien van het hekwerk enkel nog voorkomen door het hekwerk vast te pakken. Wij zagen dat hij het hekwerk hierop losliet en zich vervolgens weer tussen de menigte taxichauffeurs begaf."

- proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door politieambtenaar P4

"Op dinsdag 11 mei 1999, omstreeks 14:30 uur, bevond ik mij verbalisant P4 in uniform gekleed en met de maatregelen van demonstrerende taxichauffeurs belast, op de Plesmanweg ter hoogte van het ministerie van Verkeer en Waterstaat te 's-Gravenhage. Ik verbalisant P4 hoorde via het portofoonkanaal dat de taxichauffeurs massaal de demonstratie wilde verlaten om hun collega's te hulp te komen die een blokkade op het Rijswijkseplein hadden geformeerd.

De Mobiele Eenheid zou hier tegen gaan optreden. Ik verbalisant bevond mij voor een door hekken geformeerde afzetting.

Ik deelde de demonstranten mede dat zij achter de geformeerde afzetting moesten blijven staan hoorde ik, later door de Aanhoudings Eenheid aangehouden verdachte V4, luid en duidelijk roepen in mijn richting en tegen mij gericht: "Ik knap je op, ik sla je kop eraf." Of woorden van gelijke strekking.

Ik zag dat de verdachte zich op het moment van de bedreiging op ongeveer twee meter afstand van mij bevond. Ik heb op geen enkele wijze aanleiding gegeven tot het gedrag van de eerder genoemde verdachte."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V9

"Vandaag 11 mei 1999, was ik in Den Haag om te demonstreren tegen het huidige taxibeleid van de Minister. Ik was vandaag meegereden met een collega, die ik ken als V11. Ik ken V11 alleen bij zijn voornaam. Ik weet ook niet zeker wat zijn taxinummer is. V11 en ik zijn beiden als taxichauffeur werkzaam in Amsterdam.

Om ongeveer 15:15 uur stonden V11 en ik met de taxi vooraan in een lange rij van demonstrerende taxichauffeurs. Wij stonden voor een viaduct in de buurt van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag. We stonden stil omdat de weg was afgezet door de politie en door hekken. Door middel van een megafoon werd ons medegedeeld dat wij in de auto moesten stappen om vervolgens weer naar Amsterdam terug te keren. V11 en ik stapten de auto in en wij hebben in de auto gewacht totdat wij konden vertrekken. Omdat het leek dat de hekken werden geopend reed V11 nog een stukje op. Echter zag ik dat de M.E. op kwam rijden en dat zij de weg blokkeerden. Ik zag dat rechts van mij wat collega taxichauffeurs door de politie werden aangehouden. Voordat ik het wist werd ook bij mij de handboeien omgedaan en werd ik naar een politiebureau gebracht.

U zegt dat er door middel van een megafoon is omgeroepen dat wij ons moesten verwijderen. Het enige wat ik duidelijk heb gehoord is dat wij in de auto moesten stappen om naar Amsterdam te vertrekken. Misschien is er later nog meer via de megafoon medegedeeld. Maar ook dan konden wij niet wegrijden omdat de weg in eerste instantie door de hekken werd geblokkeerd en in tweede instantie door de M.E.-jeeps.

Ik vind zelf ook niet dat V11 en ik ons schuldig hebben gemaakt aan het niet voldoen aan een bevel of vordering."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V3

"Tijdens de demonstratie ben ik met de meute taxichauffeurs naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat gegaan. Daar stonden we dus op een gegeven moment met alle taxichauffeurs. Wij stonden in een afzetting van de politie. Ik merkte althans later dat er een afzetting was achter de taxichauffeurs.

Om ongeveer 14.30 uur wilde ik naar huis omdat dit hele gebeuren toch allemaal geen zin had, vond ik.

(...) Ik reed met mijn auto naar de afzetting omdat ik naar huis wilde.

Bij de afzetting aangekomen moest ik stoppen omdat ik niet door de afzetting kon.

Vervolgens zag ik dat er diverse politieagenten naar mij toekwamen. Een agent sprak mij aan. Dit was een oudere man en deze nam de leiding dus ik denk dat hij een leidinggevende was.

(...) Hij zei mij dat ik meedeed aan een demonstratie en dat ik in het afgezette gedeelte moest blijven en terug moest.

(...)

Ongeveer een uur na dit gebeuren hield de demonstratie op en wilde iedereen naar huis. Iedereen reed weg. Dit was nog in de afzetting van de politie.

In colonne reden alle taxi's terug.

We kwamen bij de afzetting waar ik een uur daarvoor ook al had gestaan. Een taxichauffeur zette een van de hekken weg en vervolgens gingen daar een aantal politieagenten heen.

Vervolgens liepen er diverse taxichauffeurs en ik naar dat opstootje. Ik stond tussen de andere chauffeurs te kijken.

Ik hoorde een van de politieagenten, kennelijk een leidinggevende zeggen dat er 'gelat' zou worden.

Ik zag vervolgens dat er diverse politieagenten de wapenstok hebben gebruikt.

Nadat het weer rustig was kwam de ME aan.

Door een mobilofoon werd er gezegd dat we in de auto's moesten gaan zitten. Dit heb ik gedaan.

Vervolgens zag ik dat er om mij heen collega's van mij werden aangehouden.

Vervolgens werd er gezegd dat wij weg konden rijden. Aan mijn linkerzijde ging de afzetting open en hier konden we door.

Voor mij reed een auto die kant op en ik reed daar achter aan en dacht dat ik door kon rijden.

Vervolgens kwamen er een aantal jeeps van de politie aanrijden en deze gingen voor de opening staan. Hierdoor konden we niet wegrijden.

De politieagent die mij eerder had aangesproken bij de afzetting liep langs mijn auto en zei mij dat ik uit de auto moest stappen.

Vervolgens zag ik dat er twee politieagenten naar mij toekwamen en die hebben mij aangehouden.

Als u mij zegt dat ik ben aangehouden voor het feit dat ik niet heb voldaan aan een bevel of vordering dan begrijp ik dat niet. Ik ontken mij daaraan schuldig te hebben gemaakt.

Ik begrijp wat dit feit inhoud, maar de eerste keer bij de afzetting ben ik teruggegaan. Er is mij niets gevorderd, behalve de eerste vraag dat ik terug moest. Dat heb ik gedaan.

De tweede keer dat de politie zei dat wij ons moesten verwijderen heb ik dat gedaan, maar toen werd de opening in de afzetting belemmerd door de ME-jeeps.

Ik wilde naar huis en had geen reden de boel op te houden."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V10

"Heden dinsdag 11 mei 1999 omstreeks 10.15 uur werd ik gebeld door een verslaggeefster van Radio West.

Zij vroeg aan mij wat de plannen waren met betrekking tot door ons te voeren acties in verband met de "DEREGULERING" van de taxibranche door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en wat mijn rol bij die acties zouden zijn.

Ik vertelde haar dat ik de vertegenwoordigers van de Amsterdamse taxibranche tegemoet zou rijden en die vervolgens Den Haag zou binnenloodsen.

Wij spraken af dat wij elkaar om 12.30 uur zouden ontmoeten bij genoemd Ministerie op de Plesmanweg in Den Haag. Aldaar troffen wij elkaar en zij vroeg of zij met mij mee mocht rijden richting Amsterdam om de collega's uit Amsterdam op te halen.

Onderweg zagen wij diverse voertuigen van de politie. Ik reed via de Landscheidingsweg en de Waalsdorperweg Den Haag binnen. Omstreeks 13.30 uur waren wij terug bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de Plesmanweg. Er reden op dat moment tussen de 150 à 200 taxi's achter mijn auto aan. (...)

De verslaggeefster van Radio West was intussen zo bang geworden van alle maatregelen die de politie had getroffen en de reactie van de deelnemende taxichauffeurs dat zij uit de stoet weg wilde.

Toen ik aan het hoofd van de stoet reed kwamen wij op een gegeven moment bij de kruising van de Waalsdorperweg met de Plesmanweg en de Raamweg.

Toen ik daar aankwam wilde ik links afslaan om de verslaggeefster van Radio West uit de stoet weg te brengen.

Ik werd door de ter plaatse aanwezige in uniform geklede politieambtenaren echter rechtsaf gestuurd de Plesmanweg op.

Ik zag en hoorde dat de ter plaatse aanwezige politieambtenaren mij rechtsaf stuurden. Ik had de zijramen van mijn taxi namelijk open.

Ik hoorde dat genoemde politieambtenaren tegen mij zeiden: "Ik gebied U om rechtsaf te gaan anders dan houden wij u aan."

Ik antwoordde: "Dat moet U dan maar doen." Ik stond op dat moment voor mijn auto.

Ik wilde vervolgens de verslaggeefster van Radio West wegbrengen. Ik zei tegen de politieambtenaren: "Ik heb een klant en die wil ik wegbrengen."

Vervolgens werd ik aangehouden. Ik begreep dat ik ben aangehouden voor het niet opvolgen van een bevel van de politie.

Ik ontken mij schuldig gemaakt te hebben aan het opzettelijk niet opvolgen van een bevel of vordering gedaan door een politieambtenaar.

Ik heb opzettelijk niet voldaan aan dat bevel omdat ik vind dat de klant koning is en voorgaat.

Verder heb ik niets te verklaren."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V7

"Op dinsdag 11 mei 1999, omstreeks 15:30 uur stond ik met mijn taxi in Den Haag in de buurt van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Madurodam. Ik stond als een na laatste in een colonne van demonstrerende taxichauffeurs. Wij stonden daar stil omdat de weg was afgezet door hekken met daarachter politieauto's. Ik had mijn auto al aan de zijkant geparkeerd, omdat ik sowieso voor 16:00 uur naar huis wilde voor privé-omstandigheden. Ik was inmiddels mijn auto uitgestapt en naar voren gelopen om te vragen waarom wij niet verder konden rijden. Eenmaal vooraan bij het hek werd met een megafoon medegedeeld dat wij, de Amsterdamse chauffeurs in onze auto's moesten stappen om vervolgens onder begeleiding weg te worden geleid richting Amsterdam. Ik liep weer naar mijn auto, stapte in mijn auto om vervolgens weg te rijden. Tot mijn verbazing was de weg wederom geblokkeerd door de politie. Daar werd ik aangehouden, vermoedelijk als voorbeeld voor de rest.

U zegt mij dat er met een megafoon meerdere malen is medegedeeld dat wij ons moesten verwijderen. Ik heb dit niet gehoord.

De enige mededeling die ik heb gehoord is dat wij naar Amsterdam zouden worden geleid. Ik was sowieso van plan om weer richting Amsterdam te rijden.

Ik voel mij dan ook niet schuldig aan het niet voldoen aan een bevel of vordering."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V6

"Ik ben vandaag, dinsdag 11 mei 1999, omstreeks 14.00 uur, samen met een collega naar Den Haag gekomen, om te demonstreren tegen de nieuwe taxiwet, die vandaag bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat besproken zou worden.

We gingen in eerste instantie naar het Centraal Station, om daar te verzamelen. Daar hebben we ongeveer 2 uur gestaan, samen met andere taxichauffeurs. Op een gegeven moment kwam de politie en de M.E. Die politie zei ons dat we weg moesten gaan. Een agent stond met een megafoon te schreeuwen dat we weg moesten gaan, het was een laatste waarschuwing. Volgens mij heeft de agent dat twee keer gezegd, door die megafoon. Mijn maat zei toen dat ik snel in moest stappen, omdat we weg moesten en dat er een bus met M.E 'ers aankwam. Ik zei toen tegen mijn maat iets in de trant van "Fuck you met die M.E.!" ik zat op dat moment al in de auto, op de passagiersstoel achter de bestuurder. We gingen expres in de auto zitten om weg te rijden en omdat we het niet tot een confrontatie met de politie aan wilde laten komen.

Wij waren de voorste auto, welke voor de agent met de megafoon stond, op een afstand van ongeveer twee meter. Blijkbaar hoorde die agent met die megafoon mijn woorden, want die agent met die megafoon zei vervolgens tegen mij "jij mag niet weg, jij wordt gearresteerd." Ik begreep daar niets van. Op dat moment kwamen er mensen van de M.E. die mij uit de auto haalde.

Ik begrijp er werkelijk helemaal niets van, ik heb niets gedaan. Die woorden waren ook niet voor die agent bedoeld. Dat zei ik tegen mijn maat. Het kan goed zijn dat hij die woorden gehoord heeft.

Verder vind ik dat wij niet de kans hebben gehad om weg te gaan. Die agenten stonden gelijk voor de auto."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V1

"Toen wilde ik gaan telefoneren met mijn mobiele telefoon naar iemand die achter de blokkade stond. Ik wilde vragen wat er aan de hand was. Toen vertelde de agent met kroontje op zijn schouder, dat ik weg moest gaan. Ik gaf hieraan geen gehoor en deelde hem mede dat ik op de openbare weg stond. Toen vertelde die agent dat ik nu was aangehouden. Ik hoorde later dat ik was aangehouden voor belemmering. Hij pakte vervolgens mijn linkerhand vast en draaide deze naar achteren in een klem op mijn rug. Ik hoorde een knik en voelde een hevige pijn in mijn linkerarm en schouder. Mijn gezicht werd tegen een politiebus gedrukt. Er was nog een andere agent die de rechterarm op mijn rug drukte. Vervolgens kreeg ik handboeien om. Ik gaf te kennen dat mijn linkerpols gebroken was, maar ik moest de handboeien omhouden. Gekomen op het politiebureau, hoorde ik van een agent dat de handboeien verkeerd zaten. Ik ben boos op die agent met het kroontje. Ik vind dat ik geen belemmering heb gepleegd. Ik vind dat ik mij niet schuldig heb gemaakt door het niet opvolgen of voldoen van bevel of vordering, gegeven door een politieambtenaar. Ik stond gewoon op de openbare weg en was niemand tot last."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V4

"Ik ben vandaag naar Den Haag gekomen voor acties. Ik ben voor acties van taxichauffeurs wel vaker in Den Haag geweest. Het is tot nu toe altijd goed gegaan. Ik hou niet van ellende dus ik probeer dat zoveel mogelijk te voorkomen. Ik ben alleen buiten geweest bij de grote groep taxichauffeurs. We stonden op straat voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Op een gegeven moment begon het een beetje te escaleren. Er waren taxichauffeurs die met eieren begonnen te gooien. Ze gooiden onder andere in de richting van politieagenten. Die hadden daartoe geen aanleiding gegeven. Wij wilden toen weggaan, uit Den Haag. We mochten niet weg. Ik weet niet waarom. Als u mij vertelt dat de politie wilde dat de chauffeurs niet allemaal tegelijk vertrokken maar in groepjes dan zou dat goed kunnen, maar dat is ons niet uitgelegd.

Op een gegeven moment zag ik dat er een soort onenigheid ontstond tussen taxichauffeurs en politieagenten. Ik wilde de boel sussen en ben ertussen gaan staan. Toen ik er tussen stond dreigde een politieagent mij te slaan met een gummilat. Ik zei sla dan maar. Volgens mij probeerde die politie agent mij te provoceren. Ik had ook gehoord dat de politie agent een andere taxichauffeur uitschold. Die politieagent heeft mij ook uitgescholden, onder andere voor klootzak. Ik heb hem toen terug uitgescholden met precies de woorden die hij ook tegen mij heeft gebruikt. Hij heeft ook dingen gezegd zoals dat hij mijn kop eraf zou slaan. Het kan goed zijn dat ik toen iets heb teruggezegd wat daarop lijkt. Ik heb niet echt gezegd dat ik zijn kop eraf zou slaan, maar meer iets zoals nou kom dan maar, dan zien we wel wie zijn kop eraf gaat.

Het is volgens mij nooit zijn bedoeling geweest dat hij mijn kop eraf zou slaan en het is ook nooit mijn bedoeling geweest om die politieagent daadwerkelijk te slaan. Ik heb eigenlijk alleen maar gescholden omdat ik ook werd uitgescholden.

Ik weet niet waarom de boel is geëscaleerd en waardoor de scheldpartij is ontstaan."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V2

"Wij waren met ongeveer 150 taxivoertuigen. We reden in een stoet.

We zijn vervolgens naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te Den Haag gereden.

Ter plaatse aangekomen konden wij niet verder met onze voertuigen en zijn we uitgestapt.

Ik ben toen richting het Ministerie gelopen. Aldaar zag ik Mobiele eenheden staan en heel veel taxichauffeurs uit Den Haag en Rotterdam.

Wij zijn voor het Ministerie gaan staan met een groep van 80 personen.

Ik zag toen dat diverse collega's van mij gooiden met eieren.

Toen draaide de waterwerper van de politie in onze richting.

Ik ben vervolgens terug gelopen naar mijn taxi (...). Mijn taxi stond een heel eind terug richting het Hubertusviaduct Toen ik bij mijn taxi terugkwam, zag ik dat het achter mijn voertuig afgesloten was met hekken.

Ik heb toen een hek vastgepakt omdat ik deze wilde wegzetten.

Ik deed dit omdat ik weg wilde van deze plek. Dit hek stond daar voor een afzetting.

Ik merkte dat het hek vastzat aan een ander hek.

Toen kwam er een politieagent en die sloeg kennelijk opzettelijk en met kracht in mijn richting.

Ik liet het hek los en bewoog naar achteren. Daardoor ontweek ik de klap.

Ik had geen kwaad in de zin. Ik wilde gewoon weggaan.

We stonden toen op een afstand achter het hek. De politie stond voor het hek.

Ze sloegen over het hek in onze richting. Ik stond ongeveer 1,5 meter van het hek af.

Het hek kwam door de druk van de politie in mijn richting.

Ik heb vervolgens opzettelijk het hek teruggegooid. Ik dacht dat het hek erg zwaar was maar toen ik het hek teruggooide bleek deze lichter te zijn dan ik had verwacht met als gevolg dat het hek terugvloog richting van de politie. Ik weet niet of hierbij iemand geraakt is, ik heb dat niet gezien.

Ik schreeuwde alleen dat ik naar huis wilde. Het ging allemaal heel snel.

Toen kwam de mobiele eenheid en was het weer rustig.

Er is toen door de mobiele eenheid geroepen dat we ons moesten verwijderen en dat we plaats moesten nemen in onze voertuigen. Ik gaf hieraan gehoor.

Toen wees een politieagent mij aan bij andere collega's van hem en ben ik aangehouden door de mobiele eenheid. Ik vind niet dat ik mij schuldig heb gemaakt aan openlijke geweldpleging.

Ik heb ook geluisterd naar de politie. Ik heb mij niet schuldig gemaakt aan het niet voldoen aan bevel of vordering van een politieambtenaar. De politie was niet reëel tegenover ons."

- proces-verbaal van verhoor van verdachte V8

"Vandaag omstreeks 12.00 uur passeerde ik de demonstranten die naar Den Haag reden. Deze reden met ongeveer honderdvijftig taxi's. Ik had een rit vanaf Amsterdam naar Schiphol.

Toen ik hen passeerde hoorde ik via de mobilofoon van meerdere taxichauffeurs opmerkingen zoals "Heb je honger of zo en het is ook jouw brood waarvoor wij naar Den Haag gaan." Ook hoorde ik nog diverse andere opmerkingen. Zij reden langzaam. Toen ik de passagier op Schiphol had afgezet besloot ik alsnog naar Den Haag te gaan. Omdat zij langzaam reden heb ik de stoet even voorbij Schiphol ingehaald. Ik sloot mij achterin de rij aan. Ik deed dit bewust omdat ik dan bij beëindiging van de demonstratie als eerste weg kon rijden. Ook deed ik dit om zo vlug mogelijk weg te kunnen mocht de demonstratie in schermutselingen eindigen. Gekomen in de nabijheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat kwam de stoet tot stilstand. Wij stonden met de voorzijde van onze voertuigen in de richting van Madurodam. Ik zag dat de kruising voor het Ministerie was afgesloten door middel van hekken, politiebusjes en agenten. Een aantal taxi's was via een viaduct naar de andere kant van deze kruising gereden. Als u zegt dat ik stond op de Plesmanweg dan neem ik dat aan. Wij stonden daar met ongeveer een honderdtwintig taxi's. Ik heb mijn taxi afgesloten en ben naar de afzetting toegelopen. Dit was in afwachting van het resultaat van het overleg. Toen de delegatie van de taxichauffeurs naar buiten kwam, bleek dat het overleg niets had opgeleverd. Ik hoorde toen een aantal chauffeurs roepen "We gaan naar het Rijswijkseplein, want we worden in de maling genomen." Ik ben toen gelijk naar mijn auto gelopen. Ik zag dat tenminste een taxichauffeur uit de kofferbak van zijn auto een doosje eieren haalde. Ik zag dat hij de inhoud van dit doosje in de richting van de afzetting gooide. Deze taxi was donker gekleurd. Volgens mij donkerblauw of zwart. Het merk van deze taxi weet ik niet. Hij stond in ieder geval helemaal links in de rij aan de kant van het water. De man die gooide was in ieder geval ouder dan vijfendertig. Hoe hij er verder uitzag weet ik niet meer. Ik heb er verder niet op gelet. Omdat ik zag dat het uit de hand zou lopen ben ik vlug naar mijn taxi gegaan. Ik wilde hier verder niets mee te maken hebben. Ik wilde terug naar Amsterdam. Toen ik in mijn auto was gestapt heb ik mijn auto gekeerd. Ik reed toen in de richting van het viaduct. Als u zegt dat dit het Hubertusviaduct is dan neem ik dat aan. Ik reed weg en even voor dit viaduct was een afzetting. Deze afzetting bestond uit hekken, agenten en surveillanceauto's. Ik sprak een vrouwelijke agent aan en vertelde haar dat ik weg wilde. Ik mocht van haar er niet door. Zij vertelde mij dat het de bedoeling was om ons in een groep de stad uit te escorteren. Ik moest blijven wachten van haar. Dit heb ik gedaan. Ik bleef voor mijn auto staan in afwachting dat ik weg kon. Ondertussen waren er meer taxi's gedraaid. Deze taxi's stelde zich op naast en achter mij. De chauffeurs stapten uit hun voertuig. Een aantal van hen, ik schat het op een man of vijftien, gingen aan het hek trekken en gingen een confrontatie aan met de agenten die daar stonden. Het bestond hoofdzakelijk uit schelden. Wat er precies gezegd werd, weet ik niet. Omdat de hekken aan elkaar vastzaten vielen de hekken om. (...) Op een gegeven moment hoorde ik via een megafoon zeggen "Hier spreekt de politie. Ik hoorde zeggen dat men ons sommeerde om in de auto te gaan zitten. Als we dit niet zouden doen dan zouden wij aangehouden worden." Toen dit was gezegd ben ik gelijk in mijn auto gaan zitten. Dit is een aantal keren door de megafoon geroepen. Voor de voorste taxi's in de rij, waren op dat moment geen taxichauffeurs meer aanwezig. De chauffeurs van de eerste taxi's gingen allemaal in hun auto zitten. Een aantal chauffeurs stond nog buiten hun voertuig. Deze bevonden zich ongeveer op de vierde of vijfde rij taxi's. Toen ik in mijn auto zat, zag ik dat de politie naar voren kwam en dat een aantal mensen werden aangehouden. Ik zat toen gewoon in mijn taxi. Toen zij waren aangehouden kwam er weer een beetje rust. Ik zag toen dat een aantal surveillanceauto's en jeeps vrijbaan maakte zodat wij eventueel weg konden rijden. Er werd toen via een megafoon medegedeeld dat wij onder escorte weg konden rijden in de richting van Amsterdam. Toen dit was gezegd werden de hekken die voor mijn auto stonden weggehaald door een aantal agenten. Toen zag ik plotseling weer een aantal jeeps aan komen rijden. De mensen in deze jeeps renden tussen de taxi's door naar achteren in de rij. Toen zij terugkwamen liep in deze groep een agent, klein van postuur, stevig gebouwd. Ook liepen er een aantal mensen in burger bij. Ik hoorde hem zeggen tegen mensen die in burger gekleed waren. "Die, die, die." Tot mijn grote verbazing wees hij mij ook aan. Ik dacht toen bij mezelf wat gebeurt er. Ik heb helemaal niets gedaan. Ik zat gewoon in mijn auto te wachten tot ik weg kon. Ik heb gedaan wat de politie tegen mij heeft gezegd."

- videoband

De eerdergenoemde videoband die op deze zaak betrekking heeft, bevat door de politie gemaakte helikopterbeelden van de verkeerssituatie op de N44 bij Den Haag/Wassenaar en op de A44 ter hoogte van Leiden. De tijdsbalk die op de videobeelden meeloopt, geeft aan dat de opnamen op 11 mei 1999 tussen 16.40 uur en 16.56 uur zijn gemaakt. Op de band is te zien dat een aantal taxi's zich op de A44 nabij de afslag Leiden met lage snelheid in de richting van Amsterdam begeeft. Door met drie taxi's naast elkaar te rijden, één taxi rijdt daarbij op de vluchtstrook, hinderen zij de vrije doorgang van het achteropkomende verkeer, zodat een file ontstaat. Een vrachtwagen die enige malen probeert de blokkade te doorbreken, wordt telkens weer door taxi's "klemgereden". Op de videoband zijn geen politievoertuigen waar te nemen.

De videobeelden bevatten geen relevant materiaal voor de klacht zoals die in het kader van het onderhavige onderzoek is geformuleerd.

3. Bij brief van 1 mei 2000 verzocht de Nationale ombudsman de korpsbeheerder nog enige nadere informatie te verstrekken. In antwoord op gestelde vragen deelde de politie bij brief van 18 mei 2000 het volgende mee:

"...Voor wat betreft de vraag over de videoband met helikopterbeelden, meldde de medewerker van Bureau Operationele Zaken van regio Haaglanden dat de tijdsbalk die meeloopt met de video niet de juiste tijd aangeeft. Als je de videobeelden vergelijkt met het draaiboek blijkt dat er een verschil in tijd zit van ongeveer 3 uur. Dus daar waar de videoband aangeeft dat het tijdstip 16.40 is, moet dit 3 uur vroeger zijn. Er zijn geen vroegere videobeelden gemaakt.

(...)

Geweldsrapportages zijn in deze zaak niet opgemaakt. Wel is in een algemene mutatie dit "geweld" gerapporteerd. In uw bezit is reeds de mutatie (...).

Ook is sprake van een M.E. optreden in het proces-verbaal dat is opgemaakt door de hoofdinspecteur P15 (...) in uw bezit..."

4. Bovenstaande reactie gaf de Nationale ombudsman aanleiding de korpsbeheerder op een punt om duidelijkheid te vragen:

"…Nadere bestudering van de videoband heeft echter uitgewezen dat de mededeling over het tijdsverschil van drie uur niet klopt. De videoband bevat beelden van de terugreis van taxichauffeurs via de N44 en A44 in de richting van Amsterdam, waarbij met name het klemrijden door taxi's van een vrachtwagen in beeld wordt gebracht. Deze gebeurtenis staat ook beschreven in de stukken van de politie, waarbij als tijdstip staat aangegeven 16.52 uur. Dit betekent naar mijn mening dat de tijdsbalk op de videoband correct is.

Bovenstaande doet de vraag rijzen of er wellicht toch videobeelden beschikbaar zijn van hetgeen zich eerder op de middag van 11 mei 1999 heeft afgespeeld, temeer daar, zoals ik uit de stukken opmaak, de helikopter die dag al vanaf ongeveer 12.40 uur in de lucht is geweest.

Ik verzoek u mij op dit punt duidelijkheid te verschaffen..."

5. In reactie op de gestelde vraag deelde een medewerker van de regiopolitie Haaglanden telefonisch mee dat na een zoekactie geen verdere videobanden waren aangetroffen met helikopterbeelden van hetgeen zich op 11 mei 1999 had afgespeeld.

D. Reactie verzoekster

Verzoekster deelde in reactie op het standpunt en de informatie van de korpsbeheerder bij faxbericht van 31 mei 2000 onder meer het volgende mee:

"P11 en P5 verklaren dat verdachte V1 zonder verzet is gearresteerd, P15 verklaart (…) dat deze V1 toch een gekneusde pols heeft opgelopen. Hoe komt dit?

(…) arrestatie V10

Er wordt hier geen melding gemaakt van de journaliste die op dit punt de stoet wilde verlaten en die bij de verdachte in de auto zat. (…)

P15 verklaart dat de aanwezigheid van ME niet noodzakelijk was en escalerend werkte. Op pag. (…) wordt gesproken over deëscalerend karakter, dit was hier duidelijk niet het geval.

Verder blijkt uit de verklaringen van met name de aangehouden chauffeurs, dat bij het vertrek de communicatie tussen politie onderling, en de politie naar de chauffeurs niet in orde was. Diverse chauffeurs zijn aangehouden zonder dat zij weten waarom. Waaronder een chauffeur die in een stilstaande taxi zat op de bijrijders stoel. Dit is toch wel erg vreemd en lijkt op willekeur. Ook vind ik dat de diverse agenten zichzelf en hun collega's aardig indekken."

E. VERKLARING betrokken ambtenaar P15

Op 5 juni 2000 verklaarde de heer P15 aan medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman het volgende:

"Over de feitelijke gebeurtenissen in deze zaak heb ik een proces-verbaal opgemaakt. In aanvulling daarop en in antwoord op uw vragen kan ik nog het volgende verklaren.

Ik was op 11 mei 1999 commandant Rest Regio.

Als op voorhand duidelijk is dat op geijkte locaties een demonstratie plaatsvindt, is een commandant verantwoordelijk voor maatregelen rondom die locatie. Het is echter altijd mogelijk dat er wat gebeurt op niet voorziene locaties. De commandant Rest Regio is dan een soort vliegende keep, die daarvoor verantwoordelijk is. Ik ben vaak commandant Rest Regio bij demonstraties.

Ik was die dag onder meer verantwoordelijk voor de situatie op de Plesmanweg bij de afzetting.

P29 was verantwoordelijk voor de locatie Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Algemeen commandant was P21, die zat op het hoofdbureau, en stuurde vanuit het bureau aan.

Er zijn afspraken gemaakt met leden van het korps en de taxiwoordvoerders. Mensen van operationele zaken hadden die afspraken gemaakt. Dat bureau maakt altijd dat soort afspraken.

Ze zouden uit Amsterdam met een stoet uit Den Haag naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaan. Ze zouden dat ordentelijk doen.

Op de A4 gingen ze met een slakkengangetje rijden, waardoor er achter de taxi's een file onstond.

De motorrijders hebben overlegd met mij. De sfeer was niet optimaal. Ik heb gevraagd om tegen de voorste chauffeurs te zeggen dat ze in een normaal tempo moesten gaan rijden. Ik ben toen alvast richting Den Deijl gereden om ze op te vangen, om eventueel zelf te overleggen met een taxivoorman en om poolshoogte te nemen.

Ook na sommatie gingen ze niet harder rijden. Ik heb toen eenheden van mij naar Den Deijl laten komen, zodat er wat strakker begeleid zou worden. Mijn ervaring is dat niet iedere taxichauffeur zich aan de gemaakte afspraken houdt.

Vanaf dat moment is de stoet nadrukkelijker begeleid door politie met de platte pet. Bij de oude dierentuin op de Rijksstraatweg stopte de stoet. Ik reed voorop. Nadat ze stopten ben ik teruggereden. Er was niet echt constructief overleg mogelijk. V10, die voorop reed, stapte uit en gaf te kennen dat ze liever zonder begeleiding naar het Ministerie zouden rijden. Ik zei dat ze moesten gaan rijden, onder onze begeleiding.

De stoet is toen weer gaan rijden, via de Landscheidingsweg.

De sfeer die ik aantrof bij de dierentuin deed mij besluiten de ME in te schakelen bij het punt Plesmanweg/Raamweg om er voor te zorgen dat de stoet zich in de juiste richting zou begeven, de Plesmanweg op en niet linksaf de Raamweg op. De ME blokkeerde de Raamweg. Er was via de CID informatie beschikbaar dat er plannen waren om de openbare orde te verstoren en strafbare feiten te plegen. Ik voorzag dat de taxichauffeurs zich niet aan de gemaakte afspraken zouden houden.

Ter hoogte van de kruising stopte de voorste taxi met daarin V10. Hij stopte op een paar centimeter afstand van een politiejeep. In zijn taxi zat een jonge vrouw.

V10 wilde, in afwijking van de afgesproken route, linksaf naar het CS. Hij zei: ik ben een taxi, ik wil naar het CS, om een klant, een journaliste naar het station te brengen. Zij kon natuurlijk gewoon uitstappen. Hij mocht van mij niet linksaf. Ik vond zijn argument niet overtuigend, hij was woordvoerder en hoorde bij een demonstratie waarin hij voorop reed. Ik vond het raar dat hij 100 meter vanaf het doel, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de andere kant uit wilde. Ik heb hem gezegd dat hij door moest rijden. Hij zette zijn motor af, waarna ik tweemaal heb gevorderd om door te rijden. Hij voldeed daar niet aan. Ik heb hem vervolgens aangehouden wegens het niet voldoen aan een vordering. Een andere taxichauffeur heeft de auto aan de kant gezet, waarna de stoet de Plesmanweg op is gereden.

Het was dacht ik bij Den Deijl dat ik zag dat de ME, in een stoet van vijf bussen, kwam aangereden. Dat verbaasde mij. Dat was niet op mijn verzoek. Ik vond dat ook niet wenselijk, het was te vroeg. Dat heeft naar de taxichauffeurs toe ook wat olie op het vuur betekend. Ik heb de ME zo snel mogelijk voor ons uitgestuurd.

Ik heb begrepen dat de algemeen commandant de ME naar de stoet toe had gestuurd. Als ik dat nodig had gevonden had ik er wel om gevraagd. Ik vond dit machtsvertoon op dat moment nog niet nodig.

Na de aanhouding van V10 en nadat de taxi's waren doorgereden de Plesmanweg op, en daar netjes waren geparkeerd, was het even rustig. Op dat moment vond het overleg plaats met de minister.

We hebben toen, conform de afspraak, om de chauffeurs tegemoet te komen, een afzetting gemaakt achter de taxi's op de Plesmanweg, zodat het verkeer vanaf de Raamweg weer het viaduct kon opdraaien. De bedoeling was dat ze als stoet weer zouden vertrekken, via de weg waarlangs ze waren gekomen. Ze zouden daarvoor moeten keren. Daarvoor was ook genoeg ruimte. De Plesmanweg was dus aan twee kanten afgesloten, zowel ten behoeve van de chauffeurs als ter voorkoming van problemen in de stad.

Het afsluiten van de Plesmanweg was best lastig, maar dat gebeurde om de chauffeurs te faciliteren.

Het is een doorgaande weg, en het is heel wat dat een dergelijke weg langere tijd wordt afgesloten.

Nadat het overleg met de minister was afgelopen liep een aantal chauffeurs terug naar hun taxi's. Zij wilden weer vertrekken. Ik heb gezegd dat ze konden vertrekken als iedereen weer in de taxi zat.

Een paar Amsterdamse chauffeurs kwamen echter naar de hekken en gaven te kennen dat ze weg zouden gaan. De afspraak was echter dat ze als stoet zouden vertrekken. Ik wees hen daarop.

Ze gooiden daarop hekken aan de kant. De situatie escaleerde even. Wij stonden op dat moment met zijn zessen tegenover 20 à 30 man. We trokken de korte wapenstok. In de tussentijd hadden Rotterdamse chauffeurs het Rijswijkseplein geblokkeerd, daarom had ik in eerste instantie ook maar zes man.

We sommeerden de chauffeurs dat ze de taxi in moesten. Dat deden zij niet. Er is toen geduwd en geslagen. Sommige chauffeurs hebben strafbare feiten gepleegd. We heb-ben standgehouden en de afzetting is blijven staan. Ik heb om versterking gevraagd via de mobilofoon. Daarna was de situatie vrij snel genormaliseerd. Ik heb niemand kunnen aanhouden op dat moment.

Het geweldgebruik bestond uit heen en weer geduw en het uitdelen van een paar corrigerende tikken, verder hebben we vooral gedreigd met het gebruiken van geweld. Er is ook gewaarschuwd dat er geweld zou gaan worden gebruikt.

Nadat ik wat meer mensen ter plaatse had gekregen heb ik, gelet op de ernst van de strafbare feiten (gooien met hekken, bedreiging van ambtenaren), besloten dat er een aantal mensen moest worden aangehouden. Ik heb de ME gevraagd om achter het viaduct positie in te nemen. Vervolgens heb ik met de megafoon de chauffeurs opgeroepen in hun voertuigen plaats te nemen in afwachting van het vertrek van de stoet. Een aantal chauffeurs in de voorste taxi's gaf daaraan gehoor, maar in de achterhoede kwam een aantal chauffeurs juist uit de taxi's.

Ik heb een aantal chauffeurs vervolgens weer gevorderd de taxi in te gaan. Een aantal bleef er echter toch naast staan.

Met leden van een Aanhoudingseenheid ben ik daarna langs de eerste 30 taxi's gelopen om aanhoudingen te verrichten. Wij hebben toen twee chauffeurs zonder geweld aangehouden. Toen ben ik weer teruggegaan naar de voorkant van de stoet. Er kwam toen een taxi aangereden waaruit iemand stapte die ik herkende als de man die de taxi van V10 opzij had gezet. Hij stapte uit, vervolgens een aantal anderen ook, en hij gaf aan dat zij niet zouden vertrekken voordat alle aangehouden chauffeurs weer ter plekke waren gekomen. Ik heb hem uitgelegd dat daarvan geen sprake kon zijn. Ik heb deze wens nog wel voorgelegd aan de algemeen commandant, die gaf ook aan dat wij daar niet aan mee zouden werken. Ik zei weer dat ze moesten vertrekken. Ik kreeg daarop verwensingen en bedreigingen naar mijn hoofd. Ik gaf aan dat dit geen indruk op mij maakte. Ik heb verder gezegd dat als de taxi's tot een blokkade zouden over gaan, er zou worden opgetreden, samen met de ME.

Vervolgens riepen ze nogmaals dat ze niet zouden vertrekken voordat de aangehouden chauffeurs er weer waren, ik ben toen weer uitgescholden.

Ze vertrokken niet, daarna heb ik gevorderd dat zij zouden vertrekken. Ik heb de commandant ME gevraagd de blokkade op te heffen. Een aantal chauffeurs voldeed niet aan de vordering. Toen is de ME gaan aanhouden. De ME was vervolgens verantwoordelijk voor het opheffen van de blokkade, inclusief de daarbij behorende aanhoudingen.

Daarna heeft de ME zich teruggetrokken, waarop de stoet is vertrokken, via de Waalsdorperweg de Landscheidingsweg op. Het keren van de taxi's was geen probleem, de meeste chauffeurs hadden de auto, dacht ik, al gekeerd nadat het gesprek met de minister was afgelopen. Het klopt niet dat wij tijdens het keren hebben gesommeerd direct te vertrekken terwijl dat nog niet kon omdat de afzetting er nog zou staan. Het is natuurlijk wel zo dat de stoet niet kon vertrekken zolang de voorste chauffeurs niet waren ingestapt.

Ik heb wel uitgelegd dat chauffeurs zouden kunnen worden aangehouden en dat taxi's in beslag zouden worden genomen. Dat is ook gebeurd.

Een aantal taxi's hield zich niet aan de afgesproken route en ging verschillende zijstraten in. Die kwam ik later weer tegen bij het CS. De meesten reden echter wel mee in de stoet.

Met betrekking tot het derde klachtonderdeel merk ik nog op dat ik mij niet kan herinneren dat ik iemand van het kastje naar de muur heb gestuurd, in die zin dat ik iemand heb verwezen naar de andere afzetting. Ik kan dat ook niet plaatsen. Ik heb naar mijn idee ook niet een verzoek gekregen om via de megafoon iemand van de woordvoerders in VenW op te roepen, zoals verzoekster stelt. Een en ander lijkt mij ook niet logisch, gelet op de plek waar ik stond.

Met betrekking tot het vijfde klachtonderdeel kan ik nog verklaren dat ik niet heb gezien dat de ME slaande bewegingen heeft gemaakt bij de aanhoudingen.

Met betrekking tot het zesde klachtonderdeel kan ik nog verklaren dat ik niet heb gezien dat er tegen taxi's is geschopt en geslagen, ik heb daartoe zeker geen opdracht gegeven.

Ik maak altijd een geweldsrapportage. Volgens mij heb ik dat ook gedaan. (...)

Als er geen geweldsrapportage is opgemaakt in dit geval dan is dat een vergissing.

Als wij groepsgewijs geweld gebruiken moeten wij een geweldsrapportage opmaken. Voor de ME moet de commandant van de ME dat doen."

f. VERKLARIng betrokken ambtenaar P5

Op 5 juni 2000 verklaarde P5 aan medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman het volgende:

"Ik was commandant droppingseenheid op 11 mei 1999. Dat is een groep van 6 á 7 mensen onder leiding van een ploegchef die als groep worden ingezet, bijvoorbeeld voor het regelen van verkeer, het begeleiden van een demonstratie, maar een droppingseenheid kan ook aanhoudingen verrichten. Een aanhoudingseenheid is er specifiek om mensen aan te houden.

Ik kan mij niet herinneren of ik speciale instructies heb gehad. Wij worden altijd gebrieft. Door het tijdsverloop kan ik mij echter niet herinneren hoe wij precies gebrieft zijn.

In aanvang van de demonstratie (het was ongeveer 13.00 á 14.00 uur) ben ik bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gearriveerd met mijn busje. Daar zag ik een groep taxi's, waarbij mensen stonden. Ik zag ME en veel politieambtenaren, al dan niet in uniform. Ik ben met het busje onder het Hubertusviaduct blijven staan.

De sfeer was normaal, niet vrolijk en niet grimmig.

Ik ben daar een kwartier tot een half uur gebleven. Toen hoorde ik dat wij Rotterdamse taxi's moesten opvangen bij de Hoornbrug in Rijswijk. Die hadden het Rijswijkse plein echter al geblokkeerd. Daar kwamen wij ze tegen. (...)

Van de demonstratie bij Verkeer en Waterstaat heb ik via de mobilofoon niets gemerkt, wij zaten op een ander mobilofoonkanaal. Meestal zijn de ME eenheden op een ander kanaal bereikbaar.

(...)

Van wat er voor het ministerie gebeurde heb ik niets kunnen zien, de afstand bedroeg 150 meter vanaf de plek waar ik stond met mijn busje. De weg loopt daar schuin en er staan veel bomen. Het precieze tijdstip weet ik niet meer maar het was in het begin van de middag. Ik kan ook niet zeggen of het het begin van de demonstratie betrof of niet.

De taxi's hadden de weg geblokkeerd. Bij het standbeeld stonden tientallen taxi's op de rijbaan.

Met betrekking tot het eerste, tweede, derde en vierde klachtonderdeel kan ik zeggen dat ik daar niet bij ben geweest.

Met betrekking tot het vijfde klachtonderdeel kan ik het volgende verklaren. Wij hebben een man aangehouden, schuin onder het viaduct, op de reguliere wijze, ik dacht wegens het niet voldoen aan het bevel zich te verwijderen. Wij hebben hem overgedragen aan een arrestanteneenheid. Het betreft de man die later heeft geklaagd over een gebroken arm. Die arm was overigens niet gebroken.

Er is een proces-verbaal opgemaakt. Er is een polaroidfoto gemaakt van de aangehoudene, samen met mijn collega die hem heeft aangehouden. De verdachte staat daar lachend op. Wij hebben hem gewoon meegepakt. Hij is gewoon met ons meegelopen, hij heeft zich niet verzet. Hij heeft niet geklaagd over pijn. Ik was verbaasd te horen dat hij naar het ziekenhuis was gegaan omdat hij een gebroken arm zou hebben.

Met betrekking tot het zesde klachtonderdeel kan ik zeggen dat er niet tegen taxi's is geschopt en geslagen waar ik bij was. Wij zijn erg beledigd door de chauffeurs, maar wij hebben ons gewoon gedragen. Ik heb het nu o.a. over de Raamweg. Mijn eenheid heeft zeker niet geschopt en geslagen tegen taxi's."

Achtergrond

1. Grondwet

Artikel 9:

"1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden."

2. Wet openbare manifestaties

Artikel 2:

"De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden."

3. Gebruik van geweld

Artikel 8, lid 1 van de Politiewet 1993 (Wet van 9 december 1993, Stb. 724) luidt als volgt:

"1. De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf."

Artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar (Besluit van 8 april 1994; Stb. 275, in werking getreden op 1 april 1994) luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"1. De ambtenaar die geweld heeft aangewend, meldt dit aanwenden van geweld, de redenen die daartoe hebben geleid en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld schriftelijk aan zijn meerdere.

2. Indien de aanwending van het geweld lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis tot gevolg heeft gehad (...), dient deze melding tevens ter kennis te worden gebracht van de officier van justitie van het arrondissement waarbinnen het geweld is aangewend (...).

3. De melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt binnen 48 uur in de vorm van een rapport indien:

a. de gevolgen van het aangewende geweld daartoe, naar het oordeel van de meerdere, aanleiding geven, of

b. gebruik is gemaakt van enig geweldmiddel en lichamelijk letsel dan wel de dood veroorzaakt is."

Ingevolge art. 4 van de Ambtsinstructie is het gebruik van geweld uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:

"a. aan wie dat geweldmiddel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het geweldmiddel hem is toegekend, en

b. die in het gebruik van dat geweldmiddel is geoefend."

bijlage

DETAIL van plATTEGROND bij Ministerie van Verkeer en Waterstaat

inscannen stukje van kaart

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Begeleiding van demonstratie taxichauffeurs met overmacht aan politiematerieel en -personeel, niet voldaan aan verzoek deelnemende taxichauffeur om demonstratie te verlaten om journalist naar elders te vervoeren, woordvoerder van actiecomité van kastje naar muur gestuurd, verzocht taxichauffeurs te keren via een feitelijk onmogelijke route en daarbij gedreigd dat auto's in beslag zouden worden genomen, hardhandig opgetreden bij aanhoudingen chauffeurs, beschadigen van taxi's door schoppen en slaan met wapenstokken.

Oordeel:

Niet gegrond