Kees (niet de echte naam) is freelance journalist. Hij maakte met een videocamera opnamen van een protestmars in Amsterdam en liep al filmend de Gravenstraat in. Een stukje verderop vormde de politie een linie en sloot daarmee de smalle Gravenstraat af. Kees stond direct voor die linie, recht tegenover de politie. Hij filmde een confrontatie die tussen de politie en de demonstranten ontstond, totdat hij met geweld werd verwijderd en achter een andere linie van de politie werd gezet. Kees was het niet eens met de manier waarop de politie in actie kwam en diende daarover een klacht in bij de Nationale ombudsman. Hij stuurde de ombudsman beeldmateriaal van het politieoptreden. Die camerabeelden gaven een goed en volledig beeld van het politieoptreden en de situatie ter plekke.
De Nationale ombudsman vindt dat politiemedewerkers en journalisten elkaars taak en rol moeten respecteren. Beide partijen dienen een publiek belang en moeten zich inspannen om elkaar het werk niet onnodig moeilijk te maken. Zo moet de politie het een journalist mogelijk maken zijn werk te doen en dit niet tegen te werken. Daarvoor is het wel belangrijk dat de politie een journalist die aan het werk is goed kan herkennen. Zeker in actiesituaties zoals bij demonstraties of rellen, is het belangrijk dat de journalist duidelijk herkenbaar is voor de politie. De zogenoemde 'rellenkaart' die deel uitmaakt van de landelijke politieperskaart is daarvoor het meest geëigende herkenningsteken.
Kees beschikte alleen niet over zo'n politieperskaart, maar over een gewone perskaart van de NVJ. Op de camerabeelden is ook te zien dat Kees die perskaart, of een ander persherkenningsteken zichtbaar droeg. De ombudsman het daarom begrijpelijk dat de politiemedewerkers Kees niet hebben herkend en herkennen als een journalist die aan het werk was. De vraag blijft wel of de politiemedewerkers proportioneel handelden door Kees met geweld uit de Gravenstraat te verwijderen.
De ombudsman vindt dat de politie bij handhavingsacties in het kader van de openbare aan iedereen een bevel kan geven om te vertrekken. Als de politie in woord en gebaar duidelijk maakt dat de aanwezigen moeten vertrekken, dan moeten zij hier naar luisteren. Dit geldt ook voor een eventueel aanwezige journalist.
De ombudsman stelt aan de hand van de camerabeelden vast dat de politie de in de Gravenstraat aanwezige demonstranten en ook Kees meerdere keren het bevel heeft gegeven om te vertrekken. Naar dat bevel hebben de demonstranten en Kees niet geluisterd. Op de camerabeelden is te zien dat Kees in het midden van de Gravenstraat pal voor de linie van de politie is blijven staan. Daarmee heeft Kees niet alleen het door de politie gegeven bevel genegeerd, maar de politie ook de doorgang in de smalle Gravenstraat belemmerd. De ombudsman vindt de klacht van Kees over het geweld dat de politie tegen hem heeft gebruikt niet gegrond. Hij vindt dat de manier waarop de politie de wapenstok heeft ingezet en de manier waarop de politie Kees heeft verwijderd en achter een andere linie heeft geplaats, niet onbehoorlijk.