De vrouw heeft een eigen zaak. Zij huurt een woning van een woningstichting. Op een dag melden zich drie toezichthouders basisregistratie persoon (BRP) en een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) bij haar voor een huisbezoek. De boa is gekleed in een uniform en draagt een vuurwapen bij zich. Een van de toezichthouders zegt dat niet duidelijk is wie er op het adres woont. De vrouw verklaart dat zij alleen woont en dat haar vriend weleens bij haar logeert. Hoewel de vrouw niet wil dat de toezichthouders binnen komen deden ze dat toch. Daarbij moest de vrouw het formulier "informed consent" (een instemmingsverklaring voor huisbezoek) ondertekenen. Vervolgens is de hele woning doorzocht.
De vrouw is ontdaan door het huisbezoek. Volgens haar is het huisbezoek buiten alle proporties en in strijd met wet- en regelgeving. Daarom diende zij een klacht in bij de gemeente. De gemeente vond de klacht echter ongegrond. Volgens de gemeente was er in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving gehandeld.
De vrouw legde haar klacht voor aan de Nationale ombudsman. De ombudsman opende een onderzoek naar de klacht en stelde vragen over wat er is gebeurd.
De gemeente liet weten dat het standpunt over de klacht van de vrouw onveranderd is. Zij vindt de klacht nog steeds ongegrond. De gemeente lichtte toe dat een melding over het vermoeden van woonfraude (samenwonen) van de woningstichting aanleiding was geweest om een onderzoek te starten naar de juistheid van de adresgegevens in de BRP.
De ombudsman vindt dat er in dit geval geen wettelijke grondslag was voor de gemeente om op grond van de Wet BRP een adresonderzoek in te stellen. Het doel van de Wet BRP is dat de persoonsgegevens van inwoners zo betrouwbaar mogelijk zijn voor instanties. Uit het onderzoek blijkt dat er bij de gemeente geen twijfel bestond over de inschrijving in de BRP en verblijfplaats van de vrouw. De focus van het adresonderzoek lag op het achterhalen van de verblijfplaats van de vriend van de vrouw. De Wet BRP geeft alleen geen grondslag om hierop te controleren. Het adresonderzoek was dus in strijd met het doel van de Wet BRP. Daarmee was er dus ook geen rechtsgeldige reden voor het afleggen van een huisbezoek bij de vrouw. De klacht is alleen daarom al gegrond.
De ombudsman is van oordeel dat de gemeente met het huisbezoek een ernstige inbreuk maakte op het huisrecht van de vrouw. Zo brachten de toezichthouders ook nog een machtiging tot binnentreden mee. De vrouw wilde helemaal niet dat de toezichthouders haar woning binnenkwamen. Desondanks deed een toezichthouder een voet tussen de deur waarna de woning werd binnengetreden en doorzocht voor controle. De ombudsman vindt die handelwijze zeer slecht. Dat de vrouw na binnenkomst van de toezichthouders een "informed consent" formulier tekende, vindt de ombudsman niet genoeg reden van toestemming om de woning binnen te gaan.
De gemeente heeft naar het oordeel van de ombudsman ten onrechte een machtiging afgegeven én deze machtiging wel gebruikt om toezichthouders toegang te geven tot de woning. De machtiging werd afgegeven op grond van de Algemene wet bestuursrecht in combinatie met de Algemene wet op het binnentreden en de Grondwet. Op basis van die wetten kon echter geen machtiging worden gegeven. En ook de Wet BRP biedt geen mogelijkheid om een machtiging af te geven. Dat betekent dat nooit een machtiging afgegeven en gebruikt had mogen worden.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat het optreden van de toezichthouders in dit geval niet juist en daarmee onbehoorlijk was. De ombudsman ziet niet in waarom de inzet van drie toezichthouders en een gewapende boa noodzakelijk was.
De ombudsman vindt het tot slot een ernstige zaak dat de gemeente zowel tijdens de klachtbehandeling als tijdens het onderzoek bleef volhouden in haar standpunt dat zij in dit geval volgens de regels handelde. En geen oog had voor de impact van haar handelen op de vrouw, omdat in dit geval sprake is van een grove schending van het huisrecht. Burgers mogen erop rekenen dat de overheid handelt in overeenstemming met de wet en grondrechten respecteert. De gemeente heeft het wat dat betreft tegenover de vrouw laten afweten.