Politie, RvdK, VTK en DJGB leren onvoldoende van onrechtmatige uithuisplaatsing

Rapport

Dit rapport gaat over Jan Damen*. Een jongen van 15 jaar die onterecht in de gesloten jeugdzorg geplaatst werd. Deze gebeurtenis heeft enorme impact op het leven van Jan en zijn gezin gehad. De ouders van Jan dienen klachten in bij alle organisaties die bij deze onterechte plaatsing betrokken zijn geweest. Ouders willen dat wat Jan is overkomen geen enkel ander kind nog overkomt. De Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis, de politie en de Jeugdbescherming zijn na de klachten bij elkaar gaan zitten om samen te leren van deze onterechte plaatsing. Wanneer ouders lezen wat de organisaties geleerd hebben, zijn zij niet gerust gesteld. Ook vinden ouders dat er niet snel en duidelijk genoeg, excuses aan het gezin zijn aangeboden. De ouders van Jan nemen contact op met de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman.

Het onderzoek van de Nationale ombudsman en Kinderombudsman

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman onderzochten samen hoe het heeft kunnen gebeuren dat Jan, zonder dat de rechter dat had besloten, in de gesloten jeugdzorg terecht kwam. Ook hebben zij gekeken naar hoe en wanneer er excuses zijn aangeboden aan Jan en zijn ouders. Tot slot onderzochten de ombudsmannen wat er nodig is om ervoor te zorgen dat geen ander kind hoeft mee te maken wat Jan heeft meegemaakt.

Conclusie van het onderzoek

De ombudsmannen komen in het onderzoek tot de conclusie dat de organisaties niet goed hebben samengewerkt en dat zij niet zorgvuldig genoeg zijn geweest. Juist bij zo'n belangrijk besluit over een kind zoals een uithuisplaatsing, is dit extra belangrijk.

Er zijn veel verschillende organisaties betrokken geweest bij de plaatsing van Jan. Het is de ombudsmannen opgevallen dat er geen duidelijke afspraken waren wie wanneer welke taak heeft. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat de politie Jan thuis ophaalde, terwijl dat de taak van de jeugdbescherming was. Bij de zorgvuldigheid valt het de ombudsmannen op, dat sommige organisaties dáchten te weten wat de rechter had opgeschreven, maar zij hebben dat niet goed nagelezen of nagevraagd. Ook toen één van de organisaties tegen de andere vertelde dat Jan niet gesloten geplaatst moest worden, werd er niet naar geluisterd. De ombudsmannen vinden dat iedereen had moeten stilstaan en bedenken wat het voor Jan zou betekenen als hij gesloten geplaatst zou worden, terwijl dat niet de bedoeling was. Jan was tenslotte pas 15 jaar.

Verbeterpunt

Om ervoor te zorgen dat geen enkel ander kind nog uit huis geplaatst wordt, terwijl dat niet de bedoeling is, hebben de ombudsmannen een verbeterpunt opgeschreven: Ga met alle organisaties om tafel zitten en maak samen afspraken. Deze afspraken moeten gaan over wie welke taak heeft als een kind uit huis geplaatst moet worden. Het is daarbij belangrijk dat altijd gekeken wordt naar wat er voor dit kind nu het beste besluit is.

Excuses

De ombudsmannen vinden het positief dat er na de uithuisplaatsing excuses zijn aangeboden aan Jan en aan zijn ouders. Het was alleen beter geweest als er ook gecheckt was of de excuses ook echt gehoord en aangekomen waren. En als daarbij gelijk verteld was wat er fout gegaan was en hoe dat in de toekomst voorkomen gaat worden.

* Niet de echte naam

Instantie:

Klacht:

De familie Damen klaagt erover dat de instanties (DJGB, politie, VTK en RvdK) onvoldoende hebben samengewerkt, waardoor het kon gebeuren dat Jan ten onrechte door de politie uit huis is gehaald en is overgebracht naar een instelling voor gesloten jeugdzorg. Verder klaagt de familie erover dat tot nu toe onduidelijk is wat de instanties zelf en in hun onderlinge samenwerking hebben gedaan om ervoor te zorgen dat dit andere kinderen niet kan overkomen. De familie Damen klaagt er tenslotte over dat niet direct, of kort na opname, persoonlijk excuses zijn gemaakt aan Jan en zijn ouders. Dit ondanks dat al op de avond van het voorval duidelijk was dat Jan ten onrechte uit huis is gehaald.

Oordeel:

Gegrond