Lenen kost geld

Rapport

Pim (niet de echte naam) studeert en leent hiervoor geld van DUO. Een paar maanden nadat hij in de gemeente is komen wonen, ontvangt hij een aanslag gemeentelijke belastingen. Omdat Pim op dat moment geen inkomen heeft, denkt hij dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt. Hij dient dan ook een verzoek om kwijtschelding in bij de instantie die deze belasting int.  
Deze instantie wijst het verzoek van Pim af. Volgens de instantie beschikte Pim namelijk over voldoende vermogen om de aanslag te kunnen betalen.
Pim is het hier niet mee eens. Samen met zijn vader tekent hij beroep aan tegen dit besluit. Hierna dienen ze ook een klacht in bij de gemeente. Ze zijn namelijk niet tevreden over de handelswijze van de instantie bij behandeling van het verzoek om kwijtschelding.
Als Pim en zijn vader vervolgens de reacties op de klacht en het beroep krijgen, kunnen ze zich hier niet in vinden. Ze dienen dan ook een klacht in bij de Nationale ombudsman.
Hierop start de Nationale ombudsman een onderzoek. Dit onderzoek richt zich specifiek op het proces rondom de afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek en de klachtafhandeling.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat de instantie de kwijtscheldingsregels op een manier interpreteert die niet uit de wet blijkt. Ook constateert de Nationale ombudsman dat de klachtbehandeling door de gemeente op een aantal punten beter kan. Dit leidt ertoe dat de ombudsman de klacht gegrond acht. Ook doet hij een aantal aanbevelingen.  

Instantie:

Klacht:

Meneer klaagt dat het Noordelijk Belastingkantoor (namens de gemeente Leeuwarden) het verzoek om kwijtschelding gemeentelijke belastingen van zijn zoon Pim heeft afgewezen. Ook kan hij zich niet vinden in de handelwijze van het Noordelijk Belastingkantoor bij de behandeling van het verzoek om kwijtschelding en is hij het niet eens met de reactie van de gemeente Leeuwarden op zijn klachten hierover.

Oordeel:

Gegrond