2011/168: Moeder klaagt dat LBIO te weinig heeft gedaan om kinderalimentatie te innen

Rapport

Mevrouw D. heeft recht op kinderalimentatie. De inning daarvan verloopt niet goed: de betalingsplichtige maakt zich op alle mogelijke manieren onzichtbaar. Uiteindelijk komt zij in de financiële problemen. Zij vraagt daarom het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) om de inning van de kinderalimentatie over te nemen.

Zij klaagt erover dat het LBIO sinds de overname van de inning onvoldoende heeft gedaan om de betalingsachterstand te innen.

Van het LBIO mag worden verwacht dat het binnen de mogelijkheden die de wet biedt in voortvarend te werk gaat. Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat overheidsinstanties slagvaardig en met voldoende snelheid optreden. Dit impliceert dat het LBIO bij de inning van kinderalimentatie met het oog op de financiële belangen van de alimentatiegerechtigden de vereiste voortvarendheid betracht en de mogelijkheden tot inning optimaal benut. Dit betekent dat het LBIO actief de mogelijkheden tot inning onderzoekt en hierbij tijdig en effectief actie onderneemt, indien blijkt dat de haar ten dienste staande invorderingsmiddelen niet of niet geheel tot resultaat leiden. Dit betekent verder dat in het geval een deurwaarder is ingeschakeld, het LBIO nieuwe informatie aan hem doorgeeft en regelmatig bij die deurwaarder informeert naar de stand van zaken en behaalde resultaten en hem zo nodig aanstuurt.

Het LBIO heeft vanaf het moment dat mevrouw D. een verzoek om de inning over te nemen heeft ingediend continu aandacht gehad voor de zaak. Zo is in de loop van de jaren daarop regelmatig het bevolkingsregister geraadpleegd, is samen met mevrouw D. gezocht naar aanknopingspunten en is steeds wanneer er aanknopingspunten waren op onder meer het gebied van adressen, bezit van roerend en onroerend goed, al waren die nog zo summier, aan de deurwaarder een opdracht gegeven. Verder is een aantal keren de Kamer van Koophandel om informatie gevraagd. Het LBIO heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken verzocht om een paspoortsignalering. Verder was er contact met het UWV over eventuele werkgevers van M. Het LBIO is mevrouw D. ook ter wille geweest en heeft regelmatig telefonisch contact met haar gehad. Het LBIO biedt niet altijd uitkomst, de mogelijkheden van het LBIO hebben hun grenzen, maar de mogelijkheden die er waren heeft het LBIO ten volle en voortvarend benut. Hoe wrang de situatie voor mevrouw D. ook is, het LBIO valt in deze zaak niets te verwijten nu het zich zo heeft ingezet voor haar. De gedraging is behoorlijk.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

onvoldoende gedaan om betalingsachterstand te innen

Oordeel:

Niet gegrond