2010/212

Rapport

Het LBIO geeft in 2005 een eerste inningsverzoek van verzoekster ontvangen. In het kader daarvan heeft haar ex-echtgenoot aan verzoekster in januari 2006 een bedrag van €1.395 overgemaakt. Lager gaf de ex-echtgenoot aan dat dit €13,95 had moeten zijn.

In augustus 2007 diende verzoekster een tweede verzoek tot overname in. Er bestond weer een achterstand in de alimentatie. De ex-echtgenoot wilde het bedrag van €1.395 verrekenen met de toekomstige alimentatiebetalingen. Het LBIO gaf de ex-echtgenoot toestemming om te verrekenen. Verzoekster was het daarmee niet eens en was van mening dat er daarnaast sowieso een achterstand in de betalingen bestond op grond waarvan het LBIO de inning mocht overnemen.

De klacht over het toestaan van de verrekening is niet gegrond verklaard. Het is niet onredelijk geweest dat het LBIO de ex-echtgenoot achteraf heeft toegestaan het teveel betaalde te verrekenen. De klacht over het niet overnemen van haar inningsverzoek is gegrond verklaard. Het LBIO had het dossier niet eerder mogen sluiten want verzoekster had aangegeven dat er inmiddels, ook met de verrekening, een achterstand was ontstaan.

Getoetst aan het vereiste van redelijkheid en het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

Verzoekster had ook een klacht over het niet in behandeling nemen van haar klacht door het LBIO in verband met het overschrijden van de jaartermijn. Deze is gegrond verklaard.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Inning alimentatie niet overgenomen na verzoek van verzoekster, ondanks betalingsachterstand; klacht niet in behandeling genomen op grond van overschrijding van de jaartermijn.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Toestemming gegeven aan ex-partner om de gedane betaling te mogen verrekenen met een later door hem verschuldigd alimentatiebedrag.

Oordeel:

Niet gegrond