2008/130

Rapport

Verzoekster had een WW-uitkering van het UWV, die in februari 2008 werd beëindigd. Uit informatie op de website van het UWV had verzoekster opgemaakt dat zij haar opgebouwde vakantiegeld zou ontvangen bij de laatste reguliere WW-betaling. Dit moest in verzoekers geval in de maand maart zijn.

Verzoekster klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat het UWV haar had laten weten dat haar vakantiegeld pas in mei uitbetaald kon worden, omdat zij onder de sector Overheid en Onderwijs (O&)) binnen het UWV viel. Deze afdeling hanteerde een ander betalingssysteem, waardoor een betaling vakantiegeld eerder dan mei niet mogelijk was.

Uit onderzoek door de Nationale ombudsman bleek dat in de Werkloosheidswet is vastgelegd dat het vakantiegeld over de WW-uitkering ieder jaar in de maand mei wordt uitbetaald of indien het uitkeringsrecht eerder dan de maand mei is geëindigd, wordt het vakantiegeld in de maand van de laatste reguliere betaling uitgekeerd. Voor verzoekster betekende dit dat zij in de maand maart 2008 haar vakantiegeld zou moeten ontvangen. Het bleek dat het betalingssysteem van de sector O&O van het UWV niet volgens de wettelijke bepalingen functioneerde.

Hiermee had het UWV in strijd gehandeld met het vereiste van rechtszekerheid. Immers verzoekster mocht ervan uitgaan dat het betalingssysteem volgens de geldende wettelijke bepalingen functioneerde. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Na de vraagstelling van de Nationale ombudsman erkende het UWV dat het betalingssysteem van de sector O&O niet volgens de geldende wetgeving functioneerde. Het UWV liet weten dat met ingang van 1 mei 2008 het betalingssysteem was aangepast, waardoor in de toekomst het vakantiegeld wel volgens de wettelijke bepalingen uitbetaald kon worden.

Instantie: UWV Groningen

Klacht:

Gemeld dat verzoeksters vakantietoeslag pas in mei 2008 kan worden uitgekeerd terwijl haar WW-uitkering per 25 februari 2008 is geëindigd.

Oordeel:

Gegrond