1998/229

Rapport
Op 17 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van E.G.v. te Amsterdam, ingediend door Coopers & Lybrand, belastingadviseurs te Almere, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de namens verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam in de periode van 29 juli 1993 tot en met 6 november 1996 voor haar bestemde belastingaanslagen en andere stukken niet naar het juiste, door haar opgegeven postadres heeft verstuurd.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoekster in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoekster deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam gaf aanleiding het verslag op een enkel punt aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. Feiten1.1. Verzoekster, een beleggingsvennootschap zonder eigen personeel, was voorheen gevestigd op het adres S-straat te Amsterdam. Op 22 maart 1993 werd het adres S-straat te Amsterdam gewijzigd in H-straat te Amsterdam en vanaf 1 december 1993 werd het juiste adres L-straat te Amsterdam.1.2. Bij brief van 29 juli 1993 deelde het voormalige administratiekantoor van verzoekster aan de Belastingdienst/Grote Ondernemingen (hierna: de Belastingdienst) het volgende mee:

"...Als bijlagen retourneren wij u de volgende, van u ontvangen bescheiden:-Voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993, nr. xxx.xx.xxx.V.200712 op naam van (verzoekster; N.o.) -Voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993, nr. xxx.xx.xxx.C.20.0712, eveneens op naam van (verzoekster; N.o.) - (...) Omdat wij een en ander voor deze vennootschappen administreren zond u de aanslagen aan ons adres. Wij zijn echter op 22 maart j.l. verhuisd van (S-straat; N.o.) naar (H-straat; N.o.) te Amsterdam. Bovendien geven wij er de voorkeur aan om al onze post te ontvangen in onze postbus. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk om de adressen van bovengenoemde vennootschappen als volgt te willen wijzigen:Postbus 1X8XX 1001 XX Amsterdam..." Het administratiekantoor van verzoekster verstuurde deze brief aan postbus 22941 1100 DK, Amsterdam Zuidoost, gericht aan de Belastingdienst.1.3. Bij brief van 3 september 1993 diende verzoeksters belastingadviseur bij de Belastingdienst een verzoek in tot vermindering van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993. In deze brief was onder het kopje "Betreft" het volgende vermeld:"Verzoek om vermindering voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993, aanslagnummer (...), ten name van (verzoekster; N.o.) (S-straat te Amsterdam; N.o.)"1.4. Op 1 december 1993 werd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam de mutatie van het vestigingsadres van verzoekster ingeschreven. Het vestigingsadres van verzoekster is vanaf 1 december 1993 L-straat te Amsterdam.1.5. Bij brief van 5 augustus 1994 verzocht verzoeksters belastingadviseur de Belastingdienst om uitstel voor het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 1992/1993 van verzoekster. In een afzonderlijke bijlage waren de naam en adresgegevens en het landelijk vennootschapsnummer van verzoekster vermeld. Als adres was vermeld S-straat te Amsterdam.1.6. Met dagtekening 30 september 1994 verstuurde de Belastingdienst het aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1990/1991, gericht aan verzoekster, aan het adres S-straat te Amsterdam.1.7. Op 19 februari 1996 verstuurde de Belastingdienst aan verzoekster de schriftelijke mededeling dat het aan haar verleende uitstel van betaling ter zake van de aanslagen vennootschapsbelasting 1989/1990 en 1990/1991 was be indigd. Deze mededeling was geadresseerd aan het adres S-straat te Amsterdam.1.8. Verzoeksters belastingadviseur deelde de ontvanger van de Belastingdienst bij brief van 17 oktober 1996 het volgende mee:"...Op 15 oktober 1996 is een dwangbevel uitgevaardigd met betrekking tot in hoofde genoemde aanslag vennootschapsbelasting 1991/1992 met een bedrag van de aanslag van f 290.956, kosten van vervolging van f 20 alsmede kosten van akte van betekening ad f 14.950. Namens belastingplichtige maken wij bezwaar tegen de betekeningskosten van f 14.950. De reden van ons bezwaar is dat door de belastingplichtige noch een aanslagbiljet noch aanmaningen op (L-straat te Amsterdam; N.o.) zijn ontvangen. Bij uw afwezigheid hebben wij dat in een telefonisch onderhoud van heden aan de heer V van uw afdeling medegedeeld. De heer V kon op dat moment geen inlichtingen over het dwangbevel verschaffen omdat het computersysteem buiten gebruik was. Wij verzoeken u contact op te nemen met de inspecteur, (...), om hem te vragen een aanslag met een nieuwe dagtekening op te leggen en deze naar het juiste adres te zenden, zodat wij op tijd een bezwaarschrift tegen de aanslag kunnen indienen en tevens uitstel van betaling kunnen vragen..."1.9. Op 6 november 1996 verzocht verzoeksters belastingadviseur schriftelijk aan de Belastingdienst om een opgave te verstrekken van de mutaties die de Belastingdienst had doorgevoerd ten aanzien van het vestigings- en correspondentieadres van verzoekster.1.10. Bij brief van 13 november 1996 deelde de Belastingdienst aan de belastingadviseur van verzoekster het volgende mee:"...Bij deze voldoe ik aan uw verzoek d.d. 6 november 1996 om een overzicht te verstrekken van de mutaties, die sedert 1 januari 1993 in het adressenbestand van de belastingdienst met betrekking tot (verzoekster; N.o.) hebben plaatsgevonden. Vestigingsadres Sedert 1 januari 1980 was het vestigingsadres (S-straat; N.o.) te Amsterdam. Per 2 oktober 1995 is het vestigingsadres gewijzigd in (L-straat; N.o.) te Amsterdam. Deze wijziging is aangebracht naar aanleiding van een melding van de rijksaccountant (...). Postadres Het postadres was sedert 1 januari 1980 (S-straat; N.o.) te Amsterdam. Per 9 november 1994 is dit postadres gewijzigd in postbus 7XXXX te Amsterdam. Dit postadres is gewijzigd naar aanleiding van de op 2 november 1994 ingediende aangifte vennootschapsbelasting 1992, waar op de voorkant dit postadres werd vermeld. Per 20 februari 1996 is het postadres gewijzigd in postbus 1X0XX te Amsterdam. Dit had moeten zijn postbus 1X0XX te Almere. Dit laatste postadres werd vermeld op de voorzijde van het op 20 februari 1996 ingediende aangiftebiljet vennootschapsbelasting 1993. Dat abusievelijk een postadres in Amsterdam is opgenomen is te wijten aan een omissie in geautomatiseerde verwerking. Overigens merk ik op, dat aanslagen in principe niet naar postbussen mogen worden verstuurd..."1.11. Op 9 september 1997 verstrekte de Belastingdienst aan verzoekster het duplicaat aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1991/1992 met aanslagnummer xxx.xx.xxx.V.16.0712. Het op dit duplicaat vermelde adres was L-straat te Amsterdam. De dagtekening van de aanslag was 30 maart 1996.1.12. De belastingadviseur van verzoekster schreef op 9 september 1997 de Belastingdienst het volgende:"...Op 15 oktober 1996 heeft (verzoekster; N.o.) een dwangbevel ontvangen, waarna wij op 17 oktober 1996 bezwaar hebben gemaakt tegen de betekeningskosten. In dit bezwaarschrift hebben wij tevens verzocht een aanslag met een nieuwe dagtekening op te leggen. Op de brief, waarvan wij een kopie bijsluiten, is tot op heden geen reactie ontvangen. Nadat wij de aanslag vennootschapsbelasting 1993/1994 hadden ontvangen, heeft medewerker L van ons kantoor op 2 september 1997 contact opgenomen met uw dienst om na te vragen waar de aanslag vennootschapsbelasting 1991/1992 naar toe was verzonden. Het antwoord luidde: postbus 1X0XX te Amsterdam. De heer L heeft hierop medegedeeld dat dit een niet bestaand adres is omdat dit het postbusnummer is van ons kantoor te Almere en hij heeft tevens om uitreiking van een duplicaat-aanslagbiljet verzocht. Tot onze

verbazing is op het duplicaat-biljet als adres (L-straat; N.o.) vermeld. In uw brief aan ons van 13 november 1996, waarvan wij eveneens een kopie bijsluiten, is echter niet vermeld dat het adres (L-straat; N.o.) te Amsterdam ooit als postadres is gebruikt. Wij verzoeken u een kopie van de oorspronkelijke aanslag te sturen en wij merken op dat als die oorspronkelijke aanslag een foutief adres mocht vermelden, het uitgereikte duplicaat op de dag van uitreiking dient te worden gedagtekend..."1.13. De Belastingdienst deelde bij brief van 17 september 1997 aan verzoeksters belastingadviseur het volgende mee:"...Op 17 oktober 1996 heeft u een brief gestuurd aan mijn collega E. In deze brief maakt u bezwaar tegen de betekeningskosten in het dwangbevel betreffende de aanslag vennootschapsbelasting 1991 t.n.v. (verzoekster; N.o.). Tevens verzoekt u in diezelfde brief om een duplicaat van het aanslagbiljet met een nieuwe dagtekening. Op 30 oktober 1996 heeft collega E een duplicaat van het oorspronkelijke aanslagbiljet gestuurd naar (L-straat; N.o.) te Amsterdam, het vestigingsadres van (verzoekster; N.o.), zoals dat vanaf 2 oktober 1995 bij de fiscus bekend is (zie mijn brief d.d. 13-11-1996). De oorspronkelijke aanslag is ook naar dit adres gestuurd (...). In uw brief van 9 september 1997 schrijft u, dat (verzoekster; N.o.) gevestigd is ten kantore van (accountantsbureau X; N.o.) te Amsterdam. Voorzover ik kan nagaan is (accountantsbureau X; N.o.) gevestigd op het adres waar de aanslag t.n.v. (verzoekster; N.o.) en ook het duplicaat daarvan naartoe is gestuurd. Naar mijn mening is zowel de aanslag als het duplicaat van die aanslag naar het juiste vestigingsadres gestuurd. Bijgevoegd treft u een kopie van de brief van mijn collega E en een kopie van het door hem met die brief meegezonden duplicaat van het aanslagbiljet..."2. Standpunt van verzoeksterHet standpunt van verzoekster staat verwoord in de klachtformulering onder

Klacht

. In het verzoekschrift deelde de belastingadviseur van verzoekster mee dat bij navraag bij de PTT was gebleken dat het postbusnummer 1X0XX te Amsterdam in gebruik was. Wie dit betrof, was niet aan verzoekster en de belastingadviseur bekend. Voorts legde de belastingadviseur een voor afschrift gewaarmerkte

kopie over van de brief van 29 juli 1993 van het voormalige administratiekantoor van verzoekster met daarbij de op 19 oktober 1995 opgestelde verklaring van de directiesecretaresse van het administratiekantoor en een afschrift van de pagina van het postboek, waarnaar in de verklaring van de directiesecretaresse wordt verwezen. In de overgelegde verklaring van de directiesecretaresse van 19 oktober 1995 was het volgende opgenomen:"Ondergetekende, (...), verklaart hiermede dat zij als directiesecretaresse van (het administratiekantoor van verzoekster; N.o.) op 29 juli 1993 een brief aan de Belastingdienst Grote Ondernemingen verzonden heeft. Een kopie van deze brief is aangehecht. Zij verklaart tevens dat zij alle door haar verzonden brieven in een "dagboek" inschreef; een kopie van de desbetreffende pagina waarop deze brief is ingeschreven, is aangehecht. Zij verklaart dat deze pagina een kopie van het originele dagboek is..." Het kopie van de desbetreffende pagina van het postboek van het administratiekantoor vermeldde het volgende:"br 230 Belastingdienst – Adreswijz (verzoekster; N.o.) 29-7"3. Standpunt van Belastingdienst/Grote Ondernemingen AmsterdamNaar aanleiding van de klacht deelde de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam het volgende mee:"...De discussie omtrent de al dan niet juiste adressering van aanslagen is aangevangen met het geschil over de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften tegen de aanslagen vennootschapsbelasting 1989 en 1990. Inzake de aanslagen vennootschapsbelasting 1989 en 1990 ten name van (verzoekster; N.o.) lopen er procedures bij de belastingkamer van het gerechtshof te Amsterdam. E n van de geschillen in die procedures betreft de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften. De fiscus stelt zich op het standpunt, dat de bezwaarschriften buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. Belanghebbende voert ondermeer aan, dat dit komt doordat de aanslagen naar het verkeerde adres zijn gestuurd en de belastingplichtige dus niet tijdig hebben bereikt. De aanslagen 1989 en 1990 zijn gedagtekend 30 september 1994 en zijn gezonden naar het op dat moment bij de fiscus bekende vestigingsadres (S-straat te Amsterdam; N.o.). Op 2 november 1994 is de aangifte vennootschapsbelasting 1992 bij de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam binnengekomen, waarbij op de voorzijde het postadres postbus 7XXXX te Amsterdam wordt vermeld. Nimmer is gemeld, dat het vestigingsadres van de vennootschap zou zijn gewijzigd. (...) Op 19 oktober 1995 stuurt de belastingadviseur een fax naar de Belastingdienst, waarin opgenomen een uitdraai van een brief van 29 juli 1993 uit het tekstverwerkingsbestand van de directiesecretaresse van (het administratiekantoor van verzoekster; N.o.), waarin adreswijzigingen van enkele vennootschappen, waaronder (verzoekster; N.o.), worden doorgegeven. Als postadres wordt vermeld postbus 1X8XX te Amsterdam en als vestigingsadres (H-straat te Amsterdam; N.o.). Geen van beide adressen is het adres waarvan de belastingadviseur meent, dat daar de aanslagen naartoe hadden moeten worden gestuurd. De brief van 29 juli 1993 is in geen van de dossiers van de betrokken vennootschappen aangetroffen, waaruit ik afleid, dat de brief de Belastingdienst nooit heeft bereikt. Op 3 september 1993 doet de belastingadviseur een verzoek om vermindering van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993 t.n.v. (verzoekster; N.o.) en vermeld in deze brief als adres (S-straat te Amsterdam; N.o.)(..). In brieven van 5 augustus 1994 (...) verzoekt dezelfde belastingadviseur om uitstel voor de indiening van aangiften vennootschapsbelasting 1992 en 1993 t.n.v. (verzoekster; N.o.); ook hierin is als adres opgenomen (S-straat; N.o.). Ook de telefoongids 1994 van Amsterdam vermeldt als adres van (het administratiekantoor van verzoekster; N.o.) (alwaar ook (verzoekster; N.o.) "p/a" zou zijn gevestigd) (S-straat; N.o.). Telefonische navraag bij de PTT leerde, dat adreswijzigingen, die uiterlijk februari 1994 bij de PTT bekend waren, nog verwerkt zouden worden in de telefoongids 1994. De inspecteur mag er vanuit gaan, dat het adres van de belastingplichtige, dat door zijn belastingadviseur (waarmee de inspecteur geregeld contact heeft) in zijn brieven naar de fiscus wordt opgenomen, juist is. (...) In de regel worden aanslagen niet naar postbussen gestuurd, omdat dat bij de invordering problemen kan geven; beslag leggen, indien slechts een postbus bekend is, is niet mogelijk. Een rechtspersoon heeft volgens het BW zijn woonplaats ter plaatse waar hij zijn zetel heeft. Voor het aangaan en onderhouden van rechtsbetrekkingen moet de rechtspersoon niet alleen kunnen worden ge dentificeerd met behulp van een naam, hij moet in juridische zin ook bereikbaar zijn. De stelling van (de belastingadviseur; N.o.), dat voor adressering van aanslagbiljetten het postadres van belang is onderschrijf ik derhalve niet. Naar mijn mening

slaagt (de belastingadviseur; N.o.) er met het door hem gegeven voorbeeld niet in om aan te tonen, dat de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam stelselmatig onzorgvuldig met adreswijzigingen is omgesprongen. Op 2 september 1997 heeft (de heer L; N.o.), een kantoorgenoot van (de belastingadviseur; N.o.) telefonisch contact opgenomen met de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam en heeft gevraagd waar de aanslag vennootschapsbelasting 1991 naartoe gestuurd was. Een administratief medewerker van de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam heeft toen naar het postadres in het geautomatiseerd systeem gekeken en dit adres doorgegeven. Dit postadres was postbus 1X0XX te Amsterdam. (De heer L; N.o.) constateerde dat dit onjuist was en dat dit Almere moest zijn. Hij verzocht om uitreiking van een duplicaat van het aanslagbiljet. De duplicaten zijn verstuurd naar het op dat moment bij de fiscus bekende vestigingsadres (L-straat te Amsterdam; N.o.). Het originele aanslagbiljet met als dagtekening 30 maart 1996 bleek ook naar datzelfde adres te zijn gestuurd; de mededeling van de administratief medewerker bleek dus onjuist. Ik verwijs nog naar de brief van 17 september 1997 (...). Voor een overzicht van de vestigings- en postadressen verwijs ik naar de brief van (de inspecteur; N.o.) van 13 november 1996 (...). Ter toelichting op de wijziging van het vestigingsadres per 2-10-1995 naar aanleiding van de melding van de rijksaccountant (...), kan ik melden dat (de rijksaccountant; N.o.) toentertijd een boekenonderzoek uitvoerde bij een dochteronderneming van (verzoekster; N.o.) en in dat kader het juiste vestigingsadres van (verzoekster; N.o.) doorkreeg..."4. Reactie van verzoeksterNaar aanleiding van de informatie die de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam had verstrekt, merkte de belastingadviseur van verzoekster het volgende op:"...- De adreswijziging die door de directiesecretaresse van (verzoeksters administratiekantoor; N.o.) is verzonden is nimmer door (het administratiekantoor; N.o.) retour ontvangen, zodat wij er van uitgaan dat de brief door de Belastingdienst is ontvangen. - In de interne werkinstructie adreswijzigingen van de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam (...) staat dat de correspondentie naar het correspondentieadres wordt gestuurd, behalve de aanslagen. Deze gaan altijd naar het vestigingsadres. De instructie wordt door de Belastingdienst niet gevolgd. In de periode tot 13 november 1996 geeft (de inspecteur; N.o.) in zijn

brief van 13 november 1996 (...) aan dat er twee vestigingsadressen zijn: vanaf 1 januari 1980 (S-straat te Amsterdam; N.o.) en vanaf 2 oktober 1995 (L-straat te Amsterdam; N.o.). De aanslag vennootschapsbelasting 1993 met dagtekening 31 juli 1997 werd bij voorbeeld naar de postbus van ons kantoor gezonden (...). Ook zijn aanslagen naar het postbusnummer 7XXXX te Amsterdam gezonden..." De belastingadviseur van verzoekster legde een kopie over van de beschikking tot vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 1990/1991 met dagtekening 31 juli 1997 in verband met de verrekening met deze aanslag van het over het belastingjaar 1993/1994 vastgestelde verlies. De verrekening leidde tot een aan verzoekster terug te betalen bedrag van f 56.276. De beschikking was verstuurd aan postbus 1X0XX te Almere. Voorts legde verzoeksters belastingadviseur een kopie over van de met dagtekening 19 juli 1996 verstuurde aanmaning aan verzoekster ter zake van de op dat moment bestaande betalingsachterstand van de aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993. Deze aanmaning was geadresseerd aan postbusnummer 1X0XX te Amsterdam.5. Reactie van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen AmsterdamNaar aanleiding van het verslag van bevindingen merkte de Belastingdienst/Grote Ondernemingen op dat de door verzoeksters belastingadviseur overgelegde bijlage met dagtekening 31 juli 1997 geen aanslag betrof, zoals de belastingadviseur opmerkte in zijn reactie, maar een beschikking tot vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 1990/1991. Dit was een zogenaamde carry-backbeschikking die resulteerde in een vordering voor verzoekster. De mogelijkheid voor de Belastingdienst om beslag te leggen is daarbij niet aan de orde.

Beoordeling

1. Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam in de periode van 29 juli 1993 tot en met 6 november 1996 voor haar bestemde aanslagen en andere stukken niet naar het juiste, door haar opgegeven postadres heeft verstuurd. Het gaat daarbij om de volgende stukken:-        het aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1990/1991 met dagtekening 30 september 1994, verstuurd aan het adres S-straat te Amsterdam; -        de brief van 19 februari 1996 omtrent de intrekking van het verleende uitstel van betaling ter zake van de aanslagen vennootschapsbelasting 1989/1990 en 1990/1991, verstuurd aan de S-straat te Amsterdam; -       

het aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1991/1992 met dagtekening 30 maart 1996 en het op 9 september 1997 van dit aanslagbiljet opgemaakte duplicaat, beide verstuurd aan L-straat te Amsterdam; -        de aanmaning van 19 juli 1996 met betrekking tot de aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993, verstuurd aan postbus 1X0XX te Amsterdam; -        de beschikking tot vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 1990/1991, met dagtekening 31 juli 1997, verstuurd aan postbus 1X0XX te Almere.2. Ter toelichting op haar klacht wijst verzoekster er op dat het kantoor dat voor haar de administratie voert, op 29 juli 1993 schriftelijk aan de Belastingdienst mededeling heeft gedaan van de wijziging van het post- en vestigingsadres. Met betrekking tot de wijziging op 1 december 1993 van het vestigingsadres van H-straat in L-straat te Amsterdam wijst verzoekster op de mutatie van het Handelsregister.3. In reactie op deze klacht heeft de Belastingdienst ten eerste naar voren gebracht dat, indien een belastingplichtige een postbus als postadres heeft opgegeven, aanslagbiljetten niet naar dit postadres worden verstuurd maar naar het vestigingsadres, omdat in het andere geval problemen ontstaan bij dwanginvordering. Met betrekking tot de mededeling van het administratiekantoor van verzoekster van 29 juli 1993 deelde de Belastingdienst mee dat deze brief niet in de dossiers bij de Belastingdienst was aangetroffen. De Belastingdienst ging ervan uit dat deze brief hem niet had bereikt. Voorts wees de Belastingdienst er op dat verzoeksters belastingadviseur in twee brieven aan de Belastingdienst, die op 3 september 1993 en op 5 augustus 1994 waren verstuurd, zelf S-straat te Amsterdam had opgegeven als verzoeksters vestigingsadres. Het vestigingsadres van verzoekster was door de Belastingdienst op 2 oktober 1995 gewijzigd van S-straat te Amsterdam in L-straat te Amsterdam. Dit was gebeurd naar aanleiding van een controle van de rijksaccountant. Het postadres was op 9 november 1994 gewijzigd van S-straat te Amsterdam in postbus 7XXXX te Amsterdam en op 20 februari 1996 in postbus 1X0XX te Amsterdam. Dit laatste had Almere moeten zijn, maar door een omissie bij de geautomatiseerde verwerking van de mutatie was de plaatsnaam onjuist.4. Ten aanzien van het met dagtekening 30 september 1994 verstuurde aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1990/1991 is de verzending naar het adres S-straat te Amsterdam juist geweest. Verzoeksters belastingadviseur had zelf in zijn brieven van 3 september 1993 en 5 augustus 1994 aangegeven dat dit het juiste vestigingsadres was. De eventuele ontvangst van de mededeling van 29 juli 1993 van het

administratiekantoor over de wijziging van het vestigingsadres van S-straat te Amsterdam naar H-straat te Amsterdam is daardoor niet van belang. Op dit punt is de onderzochte gedraging dan ook behoorlijk.5. De brief van 19 februari 1996 over het intrekken van het betalingsuitstel en de aanmaning van 19 juli 1996 met betrekking tot de aanslag vennootschapsbelasting 1992/1993 zijn niet naar het juiste postadres verstuurd. Dit diende vanaf 9 november 1994 postbus 7XXXX te Amsterdam te zijn en vanaf 20 februari 1996 postbus 1X0XX te Almere. Ten aanzien van de verzending van deze stukken is de onderzochte gedraging daarom niet behoorlijk.6. Het met dagtekening 30 maart 1996 verstuurde aanslagbiljet vennootschapsbelasting 1991/1992 is, blijkens het op 9 september 1997 aan verzoekster verstrekte duplicaat, naar het op dat moment juiste vestigingsadres verstuurd. Ten aanzien van de mededelingen die aan verzoekster in het telefonisch contact zijn gedaan over de verzending van dit aanslagbiljet aan een ander adres heeft de Belastingdienst in zijn reactie voldoende gemotiveerd aangegeven dat deze mededelingen niet juist waren. Ook de verzending van de met dagtekening 31 juli 1997 aan het postadres verstuurde beschikking tot vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 1990/1991 is aan het juiste adres geschied, aangezien het hier een beschikking betrof waaruit een belastingteruggaaf voortvloeide voor verzoekster en geen aanslag op grond waarvan de Belastingdienst een bedrag van verzoekster te innen had. Ten aanzien van de verzending van deze stukken is de onderzochte gedraging dan ook behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, is niet gegrond, behoudens met betrekking tot de verzending van de brief van 19 februari 1996 en de aanmaning van 19 juli 1996; op deze punten is de klacht gegrond.

Instantie: Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam

Klacht:

Stuurde belastingaanslagen en andere stukken in bepaalde periode niet naar juiste adres.

Oordeel:

Niet gegrond