Een man diende bij de gemeente Leeuwarden een verzoek in om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. De gemeente wees het verzoek af. Als reden noemde de gemeente dat de man vermogen had. Want de man had twee voertuigen: een auto en een motor. De gemeente gaf aan dat een tweede voertuig als vermogen wordt gezien. In het geval van de man was dat de motor. En de gemeente gaf aan dat zij ook de mans auto als vermogen zag. Want die was meer waard dan €3.350,-. En in de wet staat dat een auto dan als vermogen telt, tenzij die onmisbaar is voor werk of om medische redenen.
De man was het niet eens met de afwijzing en diende een klacht in bij de Nationale ombudsman. Over de motor zei de man dat die niks waard was. De man had een taxatierapport waarin stond dat de motor niet meer dan € 500,- waard was. En dat er groot onderhoud nodig zou zijn dat al meer dan € 500,- zou kosten. Over de auto zei de man dat die onmisbaar was om medische redenen. Want hij had een blijvende blessure aan zijn knie en kon niet goed lopen. De man gaf ook aan dat hij een gehandicaptenkaart had. Om die te krijgen had hij een medische keuring gehad.
De ombudsman heeft de klacht onderzocht. Hij vindt dat de gemeente het kwijtscheldingsverzoek terecht heeft afgewezen. Het is namelijk terecht dat de gemeente de motor als vermogen ziet. De ombudsman begrijpt ook dat de gemeente het taxatierapport zo leest dat de motor in de huidige staat € 500,- waard is.
De ombudsman vindt wel dat de gemeente nog niet goed heeft gereageerd op wat de man heeft aangegeven over de onmisbaarheid van zijn auto. Volgens de ombudsman moet de gemeente inhoudelijk reageren op de feiten en omstandigheden die de man daarover noemt.