Een man werd verdacht van mishandeling. Hij greep in toen hij een beveiliger van een kroeg op een jongen zag zitten en de jongen geen lucht meer leek te krijgen. Na ruim drie jaar seponeerde het Openbaar Ministerie (OM) de zaak. Daarbij koos het OM voor de code 'oud feit'. Dit is de code voor gevallen waarin volgens het OM bestraffing wel mogelijk was, maar de officier van justitie de zaak niet doorzet omdat er al veel tijd is verstreken.
De man diende over deze beslissing een klacht in bij het OM. Volgens hem was bestraffing helemaal niet mogelijk. Daarbij wees hij erop dat sprake was van een noodsituatie. Hij greep in omdat de jongen leek te stikken. Hierdoor voelde de beslissing van het OM erg onrechtvaardig. Hij had ook veel last van de beslissing omdat de door het OM gekozen sepotcode tot gevolg had dat hij een aantekening had op zijn strafblad. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat hij in de toekomst geen Verklaring Omtrent het Gedrag zou kunnen krijgen.
In eerste instantie weigerde het OM de sepotcode aan te passen. Naar aanleiding van deze weigering intervenieerde de Nationale ombudsman. Het OM had de man niet in de gelegenheid gesteld om zijn klacht toe te lichten tijdens een hoorzitting. Na de tussenkomst van de Nationale ombudsman deed het OM dat alsnog. Maar in de brief van het OM die daarop volgde bleven de argumenten van de man weer grotendeels onbesproken.
Daarover intervenieerde de Nationale ombudsman een tweede keer. In een brief wees hij op de tekortkomingen in de motivering van de beslissing van het OM en verzocht hij het OM om de motivering aan te vullen. Naar aanleiding van deze brief heeft het OM de zaak opnieuw beoordeeld. En toen kwam het OM tot de conclusie dat inderdaad sprake was geweest van een noodweersituatie. De sepotcode werd gewijzigd naar de code 'noodweer(exces)' en dit werd ook doorgegeven aan de Justitiële Informatiedienst.
De Nationale ombudsman is blij met de uiteindelijke reactie van het OM op zijn interventies. Tegelijkertijd ziet hij ook dat in deze zaak dingen niet goed zijn gegaan waar hij al in 2022 de aandacht van het College van procureurs-generaal voor vroeg. Daarvoor blijft de Nationale ombudsman aandacht vragen.