Een bestuurder van zorgbedrijf nam contact op met de gemeente. Hij vroeg de gemeente om een gesprek over het krijgen van cliënten, na het sluiten van het contract. Er kwam een telefoongesprek. De medewerker van de gemeente stelde de man vragen om vertrouwen te krijgen in de kwaliteit van zorg van het bedrijf. De medewerker had eerder contact gehad met de man. Dat was toen hij een opdracht deed voor een andere zorgaanbieder en de gemeente het contract met deze zorgaanbieder beëindigde vanwege klachten.
De man diende een klacht in bij de gemeente over het telefoongesprek. Hij klaagt dat hij discriminerend en onheus is behandeld. De medewerker vergeleek zijn bedrijf volgens hem ten onrechte met die andere zorgaanbieder. Bovendien was zijn bedrijf bij de aanbestedingsprocedure goedgekeurd. Ook klaagt de man dat de medewerker ervoor zorgde dat zijn bedrijf na dit gesprek geen cliënten kreeg. De medewerker had gezegd dat de gemeente na de aanbesteding bekijkt of de gemeente cliënten kwijt wil bij een gecontracteerde zorgaanbieder.
De gemeente betreurde dat de man het telefoongesprek als onprettig had ervaren, maar vond de klacht ongegrond. De medewerker mocht de kritische vragen wel stellen. De gemeente moet namelijk controleren of zorgaanbieders zorg van goede kwaliteit bieden aan inwoners uit de gemeente. Dat doet de gemeente bij de aanbestedingsprocedure en ook tijdens de duur van het contract. Omdat de gemeente hetzelfde doet bij andere bedrijven, is er geen sprake van discriminatie. Verder is bij de klachtbehandeling niet gebleken dat de medewerker ervoor zorgde dat het bedrijf van de man na het gesprek geen cliënten kreeg toegewezen, de medewerker gaf daar geen instructies voor.
De Nationale ombudsman onderzocht de klacht en vindt de klacht deels ongegrond en deels gegrond.
De klacht over discriminatie is ongegrond. De Nationale ombudsman is het met de gemeente eens dat zij de kwaliteit van zorg moet bewaken, ook na de aanbesteding. Er was voldoende aanleiding om vragen te stellen. Het is aannemelijk dat de gemeente dat ook doet bij andere aanbieders in vergelijkbare omstandigheden. Verder is niet gebleken dat de medewerker ervoor zorgde dat het bedrijf geen cliënten kreeg.
De klacht over onheuse behandeling is gegrond. De medewerker stelde een aantal zaken niet geheel juist voor en het moment van vragen stellen was ongelukkig. De Nationale ombudsman vindt het van belang dat de overheid in haar handelen open en voorspelbaar is, zodat het voor de burger duidelijk is waarom de overheid bepaalde dingen doet. De medewerker had open kaart moeten spelen na ontvangst van het verzoek om een gesprek over het krijgen van cliënten. Hij had een aparte afspraak kunnen maken voor zijn vragen over de kwaliteit van zorg. Dan was de man het gesprek met andere verwachtingen begonnen en had hij zich kunnen voorbereiden.