Belastingdienst wijst kwijtscheldingsverzoek om verkeerde reden af

Brief

Een man krijgt al jaren elke maand een bedrag terug van de Belastingdienst over zijn inkomstenbelasting (voorlopige teruggave). Maar steeds nadat hij de aangifte van zijn inkomstenbelasting doet, moet hij het bedrag bij de definitieve berekening weer terugbetalen. De man probeert daarom de teruggaven stop te zetten, maar dat lukt niet. Ook stoppen de teruggaven niet automatisch na een aantal jaar. Dat zou wel moeten.

Het lukt de man niet meer om de bedragen terug te betalen. De schuld aan de Belastingdienst loopt daardoor op. Hij krijgt betalingsproblemen en vraagt de Belastingdienst om het bedrag niet meer te hoeven betalen (kwijtschelding).

De man krijgt geen kwijtschelding. De Belastingdienst zegt dat de man zelf om de voorlopige teruggaven heeft gevraagd, omdat hij de kosten voor zijn woning (zoals hypotheekrente) mocht aftrekken in zijn aangifte inkomstenbelasting. Maar dat klopte niet. De man had al jaren geen eigen woning meer. Achteraf bleek dat de man de teruggaven kreeg omdat de Belastingdienst het inkomen van de man te hoog had ingeschat. Ook was de aftrekpost niet de eigen woning, maar alimentatie. Daarom kreeg hij de voorlopige teruggaven. Het klopte niet wat de Belastingdienst zei.

De man klaagt bij de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst hem geen kwijtschelding geeft om een verkeerde reden en hem daarvoor de schuld geeft. Ook klaagt de man dat de teruggaven maar niet stoppen.  

De ombudsman legt uit dat de regels voor kwijtschelding streng zijn. De man had volgens die regels geen recht op kwijtschelding. Maar de ombudsman vindt ook dat de Belastingdienst een verkeerde reden heeft gebruikt om de kwijtschelding af te wijzen. Die reden klopt niet. Ook vindt de ombudsman dat de teruggaven niet zo lang hadden mogen doorlopen. Daardoor is de schuld van de man onnodig opgelopen. De ombudsman vindt de klacht van de man daarom terecht.