GBLT wijst verzoek kwijtschelding terecht af

Brief

Een meneer vraagt aan het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) of hij de aanslag niet hoeft te betalen (kwijtschelding). Maar het GBLT vindt dat meneer genoeg geld per jaar kan missen (betalingscapaciteit) om de aanslag te betalen. Bij het berekenen van de betalingscapaciteit wordt rekening gehouden met het bedrag dat nodig is voor de noodzakelijke kosten van bestaan (normbedragen). Omdat meneer in huis woont met zijn meerderjarige zoon, gaat het GBLT uit van een lager normbedrag. De overheid vindt namelijk dat huisgenoten van 21 jaar of ouder, die niet (meer) studeren, ook kunnen meebetalen aan kosten voor bijvoorbeeld een huis, de boodschappen of, in dit geval, de belastingen. Dat heet de 'kostendelersnorm'.

Meneer vindt het oneerlijk dat deze kostendelersnorm wordt toegepast, omdat zijn zoon een Bbz-lening (een uitkering voor zelfstandig ondernemers die (tijdelijk) weinig inkomen hebben) ontvangt van de gemeente. Ook is meneer een project aan het opzetten dat moet bijdragen aan een betere samenleving. Met zijn huidige financiële situatie is het moeilijk om dit project van de grond te krijgen.

De Nationale ombudsman begrijpt de beslissing van het GBLT. Meneer heeft namelijk ook zonder de kostendelersnorm voldoende betalingscapaciteit om de aanslag te betalen. Dus ook als zijn zoon niet bij hem zou wonen, zou hij geen kwijtschelding krijgen. Daarnaast staat zijn bijdrage aan de maatschappij los van zijn individuele inkomenspositie.