Een man probeert duidelijkheid te krijgen over de vraag of hij een CTER-registratie op zijn naam heeft staan. CTER staat voor Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering. Daarnaast probeert hij erachter te komen of er TOOI's informatie over hem hebben verzameld. TOOI staat voor Team Openbare Orde Inlichtingen. Ook wil hij weten of de politie informatie over hem heeft gedeeld met de AIVD.
Hij start hierover verschillende juridische procedures en dient hier klachten over in bij de politie. De politie neemt deze klachten niet in behandeling omdat de man volgens de politie klaagt over nog lopende dan wel afgehandelde juridische procedures. De man is het hier niet mee eens en benadert de Nationale ombudsman.
De ombudsman is van oordeel dat de politie de klachten van de man ten onrechte niet in behandeling heeft genomen. In de Algemene wet bestuursrecht staan weliswaar uitzonderingssituaties waarin een klacht niet hoeft te worden behandeld. Tegelijkertijd biedt de wet ook de ruimte om klachten wel te behandelen, ook als een van de uitzonderingssituaties zich voordoet. Alleen verwijzen naar de uitzondering in de wet is daarom geen goede motivering om een klacht niet te behandelen. De politie moet ook kijken naar wat wél mogelijk is en dit terug laten komen in de motivering. Dat heeft de politie in dit geval niet gedaan. De ombudsman heeft de politie daarom aanbevolen de klachten van de man alsnog in behandeling te nemen.
