KMar had controle en klachtbehandeling op orde, maar bewaarde camerabeelden niet

Brief

Twee medewerkers van de Koninklijke Marechaussee (KMar) controleerden een man op een luchthaven. Over de controle dient hij klachten in bij de KMar. Hij vermoedt dat hij gecontroleerd is vanwege zijn huidskleur. Met andere woorden: dat er sprake was van etnisch profileren. Daarnaast klaagt hij over de manier waarop de controle is uitgevoerd. Hij voelde zich belaagd en vindt dat er sprake was van verbaal en fysiek geweld. 

De KMar vindt de klachten ongegrond. De man is het hier niet mee eens en vraagt de Nationale ombudsman om een oordeel over zijn klachten. Hij vraagt de Nationale ombudsman om daarbij de camerabeelden op te vragen. Ook wijst hij de ombudsman op een getuigenverklaring van een (derde) KMar-medewerker die op dat moment niet aan het werk was. Deze KMar-medewerker zag de controle en legde hierover een verklaring af. De man vindt deze getuige niet onpartijdig en geeft aan dat hij de verklaring niet kon controleren. Tot slot geeft de man aan dat hij het gevoel had dat de KMar tijdens de klachtbehandeling niet naar hem luisterde.  

Een medewerker van de ombudsman stelde vragen aan de KMar, onder andere over de camerabeelden en de getuigenverklaring. Meneer mocht nog reageren op de reactie van de KMar. De ombudsman betrok al deze informatie bij zijn oordeel. 
De ombudsman vindt de klacht over etnisch profileren ongegrond. De ombudsman vindt dat de KMar duidelijk heeft uitgelegd welk gedrag van meneer de KMar-medewerkers hebben gezien en op welk moment is besloten om meneer vanwege dat gedrag te controleren. Dat alles stond los van de huidskleur van de man. De ombudsman volgt die uitleg van de KMar. 

Ook de klachten over het de controle zelf vindt de ombudsman grotendeels ongegrond. Alleen over het vastpakken van de man bij de arm geeft de ombudsman geen oordeel. Meneer zegt dat een van de KMar-medewerkers aan zijn arm rukte. De KMar-medewerkers zeggen dat een van hen meneer zijn arm vastpakte toen hij weg wilde lopen. De camerabeelden hadden misschien duidelijk kunnen maken wat er precies gebeurd is. Maar helaas zijn die beelden niet bewaard. 

De KMar geeft aan dat de beelden wel bekeken zijn tijdens de klachtbehandeling. Ook heeft de KMar aan meneer aangeboden om te beelden te komen kijken. Meneer is hier toen niet op ingegaan en de KMar heeft de beelden niet opgeslagen. De ombudsman vraagt de KMar om ervoor te zorgen dat camerabeelden die onderdeel zijn van de klachtbehandeling goed worden opgeslagen.

Ook vraagt de ombudsman de KMar om verzoekers de kans te geven om op getuigenverklaringen die in de klachtbehandeling genoemd of gebruikt worden, te reageren. De ombudsman kan zich de vragen van de man namelijk goed voorstellen. Tegelijkertijd volgt de ombudsman de uitleg van de KMar, dat de getuigenverklaring een heel beperkte rol had in de klachtbehandeling.

Tot slot ziet de ombudsman in het klachtdossier dat de man in elke fase is gehoord, dat hem een bemiddelingsgesprek is aangeboden en dat de brieven aan hem empathisch van toon zijn. De ombudsman vindt meneer zijn klacht over de klachtbehandeling daarom ongegrond.