2022/054 Veilig Thuis moet ook bij overdracht melding de betrokkenen zorgvuldig informeren

Rapport

Een man klaagt dat Veilig Thuis een melding over zijn minderjarige dochter heeft overdragen aan een andere Veilig Thuis en de moeder van zijn dochter daarover een brief heeft gestuurd. Zijn dochter woont bij haar moeder. Moeder heeft na het bericht van Veilig Thuis de omgang tussen de man en zijn dochter beëindigd. Ook klaagt de man over de reactie van Veilig Thuis op zijn klacht hierover.

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman vinden de klacht van de man gegrond. Zij vinden het te begrijpen en in het belang van het kind dat Veilig Thuis de melding zonder vooronderzoek heeft overgedragen aan de andere Veilig Thuis. De ombudsmannen kunnen echter niet volgen dat Veilig Thuis de moeder per brief geïnformeerd heeft over overdracht van de melding. Zij constateren dat er geen richtlijn is voor het informeren van directbetrokkenen als een melding enkel wordt overgedragen van de ene naar een andere Veilig Thuis organisatie. De landelijke samenwerkingsafspraken waarnaar Veilig Thuis heeft verwezen zijn niet op deze situatie van toepassing. Uit de regels (het Handelingsprotocol) blijkt volgens de ombudsmannen dat het eerste contact met ouders moet worden gedaan door de instantie die de melding inhoudelijk behandelt. In het Handelingsprotocol staat een richtlijn voor het eerste contact met ouders of verzorgers van een kind. Deze richtlijn geeft aan hoe je ouders in persoonlijk contact, zorgvuldig en volledig kunt informeren over een melding en de vervolgstappen. Er is daarmee aandacht voor het belang van het kind en voor vragen en gevoeligheden die er kunnen zijn rond een melding. De ombudsmannen vinden dat de Veilig Thuis organisatie die de melding inhoudelijk beoordeelt, ook de organisatie moet zijn die de directbetrokkenen informeert. Dit betekent dat Veilig Thuis het informeren van de directbetrokkenen dus had moeten overlaten aan de andere Veilig Thuis die de melding inhoudelijk ging beoordelen. Veilig Thuis heeft de richtlijn uit het Handelingsprotocol over het informeren van directbetrokkenen bij een melding niet toegepast en daarmee niet gehandeld in het belang van het kind.

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman zijn van oordeel dat Veilig Thuis heeft gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit en het kinderrechtenverdrag, artikelen 3, 6 en 9. Zij doen aan alle Veilig Thuis organisaties de volgende aanbeveling: Pas gezamenlijk de samenwerkingsafspraken aan, met afspraken over de enkele overdracht van meldingen van de ene aan de andere Veilig Thuis organisatie en het daarbij op zorgvuldige wijze informeren van de directbetrokkenen. Maak deze richtlijn bij voorkeur ook onderdeel van het Handelingsprotocol van Veilig Thuis.
De Nationale ombudsman is daarnaast van oordeel dat Veilig Thuis de klacht van de man niet behoorlijk heeft behandeld omdat het vereiste van luisteren naar de burger is geschonden. Hij vindt dat Veilig Thuis zich onvoldoende heeft verdiept in de kern van de klacht van de man.

Instantie:

Klacht:

Een man klaagt erover dat Veilig Thuis de moeder van zijn dochter zonder vooronderzoek heeft geïnformeerd over een ontvangen melding en de overdracht daarvan aan Veilig Thuis in een andere regio. Met als gevolg dat de omgang tussen vader en dochter is geëindigd. De man klaagt verder over de wijze waarop zijn klacht is behandeld. Het zit hem dwars dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zijn klacht toe te lichten.

Oordeel:

Gegrond