2019/029 CJIB komt man financieel niet tegemoet ondanks dat zijn klacht grotendeels gegrond is verklaard

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat het CJIB hem niet financieel tegemoet wil komen ondanks het feit dat het CJIB een klacht van verzoeker over het stoppen van het innen van een schadevergoedingsmaatregel grotendeels gegrond heeft verklaard en hem ook excuses heeft aangeboden.

Verzoeker is een man van inmiddels 86 jaar die door een makelaar/financieel adviseur is opgelicht. In 2007 doet hij aangifte. Na een vertraging rond de start van de vervolging wordt de adviseur uiteindelijk in 2013 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een half jaar en tot het vergoeden van verzoekers schade van € 212.470,29. Dit laatste gaat door het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel. Omdat de betaling uitbleef en verzoeker niets van de kant van het CJIB vernam, heeft hij eind 2014 een gemachtigde ingeschakeld om bij de veroordeelde de schadevergoedingsmaatregel te gaan innen. De gemachtigde maakt afspraken met de veroordeelde en die begint ook te betalen. Toen het CJIB dit ontdekte werd de gemachtigde aangeschreven en werd die erop gewezen dat het niet mogelijk was dat hij vordering langs civiele weg inde gelijktijdig met het incassotraject door het CJIB. Ondanks de waarschuwing stopte de gemachtigde niet. Toen liet het CJIB weten de inning definitief te staken en het dossier te sluiten. Toen verzoeker hiervan op de hoogte raakte heeft hij het contact met de gemachtigde direct verbroken en heeft hij het CJIB verzocht de inning te hervatten. Het CJIB kon daartoe niet overgaan.

Verzoeker diende een klacht in bij het CJIB. Deze klacht werd grotendeels gegrond verklaard onder meer omdat er fouten waren gemaakt in de informatieverstrekking.

Vervolgens richtte hij zijn klacht tot de Nationale ombudsman. De ombudsman vindt dat het CJIB door uitsluitend excuses aan te bieden, het vereiste van coulante opstelling heeft geschonden. De door verzoeker ingediende schadeclaim is op juridische gronden afgewezen waardoor het CJIB niet is toegekomen aan de vraag wat een coulante opstelling in dit geval zou kunnen zijn. De ombudsman wijst er daarbij op dat in deze zaak verschillende ook door het CJIB erkende fouten zijn gemaakt en dat de situatie van verzoeker bijzonder schrijnend is.

Met instemming heeft de Nationale ombudsman kennis genomen van het feit dat het CJIB alsnog heeft bekeken wat een coulante opstelling in dit geval zou kunnen betekenen en in dat kader over te gaan tot het doen van een financiële vergoeding van € 5.000.

Instantie: Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Klacht:

verzoeker niet financieel tegemoet willen komen, ondanks het feit dat het CJIB zijn klacht over het stopzetten van het innen van een schadevergoedingsmaatregel grotendeels gegrond heeft verklaard en excuses heeft aangeboden

Oordeel:

Gegrond