2019/018 Opstelling politie richting de melder van een mogelijke uitreis: niet behoorlijk en in strijd met de wet

Rapport

Verzoeker vermoedde in april 2015 dat zijn meerderjarige neef wilde gaan uitreizen naar Syrië. Verzoeker is politieambtenaar. Verzoeker besloot na een lastig dilemma om in zijn hoedanigheid als politieambtenaar en als oom, zonder medeweten van zijn familie, op 1 mei 2015 tijdens een zogenoemd casusoverleg een melding te doen bij het Veiligheidshuis. Hierbij waren medewerkers van het Veiligheidshuis, de gemeente, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie aanwezig. Tussen verzoeker en politieambtenaar X ontstond een discussie over de urgentie van de situatie van zijn neef. Politieambtenaar X gaf aan dat de politie zijn neef al meer dan twee jaar in beeld had maar dat er geen concrete informatie was over een "gewelddadige jihad". Tijdens het overleg werd afgesproken dat verzoeker op hoofdlijnen zou worden geïnformeerd en dat zijn melding discreet zou worden behandeld.

Op 4 mei 2015 werd verzoeker door het Veiligheidshuis in kennis gesteld van de uitkomst van het casusoverleg en de afgesproken vervolgstappen.

Verzoeker hoorde enkele dagen na het casusoverleg van zijn leidinggevende dat politieambtenaar X over hem had geklaagd bij haar teamchef: in het bijzonder over het feit dat hij in uniform en onder werktijd was verschenen. Verzoeker liet het Veiligheidshuis op 8 mei 2015 weten dat hij niet langer geïnformeerd wilde worden.

Op 9 mei 2015 hoorde verzoeker dat zijn neef mogelijk op 7 mei 2015 was uitgereisd naar Syrië. Later die maand hoorde verzoeker dat politieambtenaar X met een familielid had gesproken over zijn betrokkenheid bij deze zaak. Dit was voor hem aanleiding om een klacht over politieambtenaar X in te dienen.

Verzoeker klaagde er over dat de betrokken overheidsinstanties na zijn melding over zijn neef niet direct maatregelen en/of acties hebben ondernomen, althans hem niet duidelijk is geworden welke acties/maatregelen zijn genomen, nu zijn neef enkele dagen na zijn melding is uitgereisd.

De ombudsman heeft deze klacht getoetst aan het vereiste van voortvarendheid. Dit vereiste houdt in dat de overheid zo snel en slagvaardig als mogelijk handelt. De ombudsman is van oordeel dat het vereiste van voortvarendheid niet is geschonden. Verzoekers melding is uitgebreid besproken en de betrokken instanties hebben geprobeerd zijn informatie te beoordelen. Er zijn vervolgacties afgesproken en zoveel mogelijk nagekomen. Verder heeft het Veiligheidshuis verzoeker volgens afspraak een terugkoppeling gegeven over het vervolg van het casusoverleg. De ombudsman is van mening dat uit deze gang van zaken blijkt dat de betrokken instanties de melding van verzoeker serieus hebben genomen en niet onbehoorlijk hebben gehandeld.

Oordeel: klacht niet gegrond

Verzoeker klaagde er verder over dat politieambtenaar X niet discreet is omgegaan met zijn melding door deze te bespreken met zijn familielid, terwijl hem discretie was toegezegd.

De ombudsman heeft deze klacht getoetst aan het vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten van burgers worden gerespecteerd. Eén van die grondrechten is recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit grondrecht is in het geding als de politie privacygevoelige informatie verstrekt aan derden.

De ombudsman acht het aannemelijk dat politieambtenaar X informatie over verzoekers melding heeft gedeeld met zijn familielid. Het delen van deze privacy gevoelige informatie heeft voor verzoeker grote nadelige gevolgen gehad: een verslechtering van zijn relatie met zijn familie. Politieambtenaar X heeft gehandeld in strijd met het behoorlijkheidsvereiste om het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van verzoeker te respecteren.

Oordeel: klacht gegrond

Tenslotte klaagde verzoeker erover dat de politie niet serieus met zijn klacht over de handelwijze van politieambtenaar X is omgegaan door geen inhoudelijk standpunt hierover in te nemen.

De ombudsman heeft deze klacht getoetst aan het vereiste van fair play. Dit houdt in dat de overheid de burger de mogelijkheid geeft om zijn procedurele kansen te benutten en daarbij zorgt voor een eerlijke gang van zaken.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politie verzoekers klacht ten onrechte niet in behandeling heeft genomen. De politiechef heeft gesteld dat verzoeker zich opstelde als politieambtenaar en hij daarom geen gebruik kon maken van het klachtrecht. Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat regels voor klachtbehandeling. In artikel 9:1, eerste lid, van de Awb is vermeld: "Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan". Gezien het voorgaande kan – anders dan de politiechef stelt – een politieambtenaar een klacht over de politie indienen bij zijn eigen werkgever en dient de politie deze klacht volgens hoofdstuk 9 van de Awb te behandelen

De Nationale ombudsman komt tot de conclusie dat de politie door de klachten van verzoeker niet inhoudelijk in behandeling te nemen heeft gehandeld in strijd met de wet en in strijd met het vereiste van fair play.

Oordeel: klacht is gegrond

Instantie: Gemeente / Veiligheidshuis / Politie / Openbaar Ministerie / Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

Klacht:

Het Veiligheidshuis, de gemeente, het Openbaar Ministerie en de politie hebben na verzoekers melding, van een vermoedelijke uitreis naar Syrië door zijn neef, niet direct maatregelen en/of acties ondernomen. Het is verzoeker niet duidelijk geworden welke acties/maatregelen zijn genomen, nu zijn neef enkele dagen na zijn melding is uitgereisd.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Politie

Klacht:

politie is niet discreet omgegaan met verzoekers melding door deze te bespreken met zijn familielid, terwijl hem discretie was toegezegd

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Politie

Klacht:

politie is niet serieus met verzoekers klacht over de handelwijze van de politieambtenaar omgegaan door geen inhoudelijk standpunt hierover in te nemen

Oordeel:

Gegrond