2019/015 Politie Den Haag pakt vrouw hardhandig aan bij niet binnenlaten in haar woning

Rapport

Twee politieambtenaren gingen af op een melding van geluidsoverlast op het adres van verzoekster. Het was bij een van de politieambtenaren uit eerdere contacten met verzoekster bekend dat er in het verleden tussen haar en haar dochter sprake is geweest van problemen. Omdat verzoekster in de deuropening bleef staan en de politieambtenaren niet konden vaststellen of het goed ging met haar dochter, deelden zij haar mee dat zij haar woning gingen betreden. Volgens de politieambtenaren werkte verzoekster hieraan niet mee. Verzoekster werd daarop aangehouden voor het veroorzaken van overlast en het belemmeren van het binnentreden van de woning. Omdat verzoekster zich volgens de politie verzette tegen de aanhouding werd zij vervolgens met geweld geboeid en afgevoerd naar het politiebureau.

Verzoekster klaagt er over dat de politieambtenaren haar hardhandig hebben aangepakt toen zij hen niet wilde binnenlaten in haar woning.

Het gebruik van geweld tegen personen betekent een inbreuk op een grondrecht: het recht op De lichamelijke integriteit. De politie mag geweld gebruiken indien dit voor de uitoefening van de functie noodzakelijk is. De vraag die zich voordeed was of de politie heeft gehandeld in de rechtmatige uitoefening van haar functie. De aanhouding vond plaats omdat de politie naar binnen wilde om de (meerderjarige) dochter van verzoekster te zien en verzoekster de politie geen toegang wilde verlenen tot haar woning. Voor het direct binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoonster en zonder een machtiging dient er sprake te zijn van een noodsituatie. De Nationale ombudsman is van oordeel dat er niet is gebleken dat er sprake was van een noodsituatie. Het willen vaststellen dat het goed ging met de dochter is hiervoor niet voldoende. Ook lopen de verklaringen van de politieambtenaren uiteen. Een politieambtenaar verklaarde dat hij de dochter had gezien en dat zij zei dat het goed met haar ging. Het opgemaakte mutatierapport vermeldde dat beide politieambtenaren de dochter hadden gezien en gesproken en dat het goed met haar ging.

Omdat niet is gebleken van een noodsituatie die het direct binnentreden door de politie in de woning van verzoekster rechtvaardigde, ontbrak een goede grond om verzoekster aan te houden voor wederspannigheid en belemmeringen van ambtshandelingen. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politieambtenaren niet hebben gehandeld in de rechtmatige uitoefening van hun functie door verzoekster, toen zij hen niet binnen wilde laten, met geweld aan te houden en te boeien.

Vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten van burgers worden gerespecteerd: gegrond.

Instantie: politiechef regionale eenheid Den Haag

Klacht:

verzoekster hardhandig aangepakt toen zij de politieambtenaren niet wilde binnenlaten in haar woning

Oordeel:

Gegrond