2016/073 Politie komt terecht tot negatief advies bij betrouwbaarheids- en geschiktheidsonderzoek (BGO)

Rapport

Verzoekster werkte voor een bedrijf dat haar detacheerde bij een gemeenschappelijke meldkamer. In deze meldkamer zitten centralisten van ambulance, brandweer en politie bij elkaar en zij nemen rechtstreeks meldingen aan die via alarmnummer 112 binnenkomen. Deze meldkamer is gevestigd in hetzelfde pand als de politie. Nu verzoekster voor haar werk zelfstandig toegang tot het politiebureau zou krijgen, werd zij onderworpen aan een betrouwbaarheids- en geschiktheidsonderzoek (BGO). Nadat verzoekster hoorde dat de uitkomst van het BGO negatief was, nam zij contact op met de politie. Hierna vond er in het kader van het BGO een huisbezoek bij verzoekster plaats. De uitkomst van het BGO bleef ook daarna negatief.

Verzoekster klaagde over de wijze waarop de politie het BGO had uitgevoerd en over de uitkomst ervan. Verder onderzocht de Nationale ombudsman uit eigen beweging de wijze waarop de politie is omgegaan met de klacht(en) van verzoekster ten aanzien van het BGO.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie verzoekster ten onrechte had meegedeeld dat een eventuele klachtbehandeling niet kon gaan over de inhoud van het BGO. Met deze mededeling had de politie in strijd met het beginsel van fair play gehandeld. Verzoekster was gedetacheerd bij de gemeenschappelijke meldkamer. Nu zij geen ambtenaar was, kon zij een eventuele aanstellingsbeslissing (en daaraan ten grondslag gelegd BGO) niet aanvechten bij de bestuursrechter. Uit de stukken maakte de Nationale ombudsman op dat geen sprake was van een aanstellingsbeslissing bij de politie.

Overige klachten:

- aanmeldingsformulier BGO;

- huisbezoek;

- vragen tijdens huisbezoek;

- uitkomst BGO.

Instantie: Politie

Klacht:

wijze waarop de politie het betrouwbaarheids- en geschiktheidsonderzoek heeft uitgevoerd en over de uitkomst van dit onderzoek

Oordeel:

Gegrond