2015/161 Politie Oost-Brabant biedt een vrouw voldoende hulp bij huiselijk geweld

Rapport

Verzoekster (hierna te noemen Lara) en haar partner Maarten wonen sinds 2007 samen in de woning van Maarten. Lara is in 1996 als vluchteling uit Iran naar Nederland gekomen. Lara geeft aan dat haar relatie met Maarten gepaard ging met geweld. Zij heeft hier meerdere keren melding van gemaakt bij de politie. Ook over twee in huis wonende kinderen maakte zij zich zorgen en ook dit heeft zij gemeld bij de politie. In 2012 beslissen Lara en Maarten om hun relatie te beëindigen. Tijdens een geëscaleerde ruzie in de woning wordt Lara mishandeld door de zoon van Maarten.

Lara klaagt er over dat zij onvoldoende hulp heeft gekregen van de politie toen zij zich in een noodsituatie bevond. In eerste instantie in de woning direct na de mishandeling. Ten tweede klaagt zij er over dat de politie zich onvoldoende heeft ingezet om voor haar tijdelijke noodopvang of vervangende woonruimte te regelen.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politie zich hier voldoende heeft ingespannen om Lara te helpen. Hulpverlening door de politie dient alleen te geschieden in noodsituaties en moet beperkt worden tot de periode voordat andere hulpinstanties deze taak over kunnen nemen.

Redelijkheidsvereiste. Niet gegrond.

Instantie: politiechef regionale eenheid Oost-Brabant

Klacht:

verzoekster heeft ondanks verzoeken daartoe, in de periode september/oktober 2012 onvoldoende hulp van de politie-eenheid Oost-Brabant gekregen toen zij zich in een noodsituatie bevond

Oordeel:

Niet gegrond