2015/116 Grootouders klagen over BJZ Limburg

Rapport

In maart 2011 ging Anna bij haar opa en oma wonen. Ze stond onder toezicht van Bureau Jeugdzorg (BJZ). De moeder van Anna was het niet eens met de plaatsing van Anna bij opa en oma en moeder en opa en oma maakten daar ruzie over. BJZ vond dat Anna uiteindelijk te veel last kreeg van de onenigheid tussen moeder en opa en oma. Daarom vroeg BJZ in januari 2013 aan de rechter toestemming om Anna naar een instelling over te plaatsen. De rechter gaf die toestemming en Anna ging in een instelling wonen.

Opa en oma waren het daar niet mee eens en waren niet tevreden over BJZ. Ze dienden een klacht in bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman en Kinderombudsman hebben samen onderzoek gedaan naar de volgende klachten:

Er is niet genoeg samenwerking geweest tussen BJZ en andere instanties zoals de politie en de pleegzorgaanbieder. Hierdoor heeft BJZ niet alle informatie verzameld.

BJZ heeft niet genoeg gedaan tegen de negatieve invloed van moeder op het pleeggezin en heeft het pleeggezin daarbij niet genoeg gesteund. Daardoor heeft BJZ niet genoeg gedaan om er voor te zorgen dat Anna bij opa en oma kon blijven wonen.

De Nationale ombudsman beoordeelt klacht 1 aan de hand van de behoorlijkheid: het vereiste van goede voorbereiding. De Nationale ombudsman vindt dat BJZ genoeg heeft gedaan om samen te werken met de andere instanties. De Nationale ombudsman heeft één opmerking: de huisarts van Anna en haar moeder en een psycholoog hebben een brief geschreven waarin zij schrijven dat zij vinden dat Anna bij opa en oma moet blijven. BJZ had daarover in gesprek moeten gaan met hen en dat heeft BJZ niet gedaan. Maar dat betekent niet dat BJZ niet alle relevante informatie heeft verzameld. Er is niet gehandeld in strijd met de behoorlijkheid.

De Kinderombudsman beoordeelt klacht 2 aan de hand van de kinderrechten. De Kinderombudsman ziet dat opa en oma graag voor Anna hadden willen blijven zorgen. Uit het onderzoek blijkt dat BJZ ook heeft geprobeerd om Anna bij opa en oma te kunnen laten wonen. Maar door alle omstandigheden kon dat uiteindelijk niet. Dat is verdrietig, maar uiteindelijk horen de belangen van Anna voorop te staan en niet de wens van opa en oma om voor hun kleindochter te kunnen blijven zorgen. Daarin valt BJZ niets te verwijten. Er is niet gehandeld in strijd met de kinderrechten.

Instantie: Bureau Jeugdzorg Limburg te Roermond

Klacht:

gebrek aan samenwerking tussen BJZ en de ketenpartners waardoor de informatieverzameling over de kinderen onvolledig is geweest

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Bureau Jeugdzorg Limburg te Roermond

Klacht:

onvoldoende gedaan tegen de negatieve invloed van moeder op het pleeggezin en het pleeggezin daarbij onvoldoende ondersteund om escalatie te voorkomen, waardoor BJZ onvoldoende heeft gedaan om de plaatsing van de kinderen bij verzoekers te borgen

Oordeel:

Niet gegrond