2015/107 Huiselijk geweld in Den Haag

Rapport

De politie ontving een melding van huiselijk geweld, afkomstig van de buren van verzoeker. Twee surveillanten gingen hierop naar de woning van verzoeker. Toen verzoeker de voordeur opendeed vroegen de politieambtenaren of zij binnen mochten komen. Dit weigerde verzoeker, omdat er volgens hem op dat moment niets meer aan de hand was. De politieambtenaren vertrouwden het niet, en zijn toch, zonder machtiging tot binnentreden, naar binnen gegaan omdat zij er zeker van wilden zijn dat alles in orde was. Verzoeker klaagt hierover.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politieambtenaren niet zonder machtiging naar binnen hadden mogen gaan. Dit mag alleen als er sprake is van een noodsituatie die terstond binnentreden kan rechtvaardigen. In casu was deze noodsituatie niet aanwezig. Hierdoor is er in strijd gehandeld met huisrecht van verzoeker.

Eenmaal binnen in de woning heeft één van de politieambtenaren verzoeker teruggeduwd in een slaapkamer, zodat hij met zijn collega kon overleggen. Verzoeker klaagde hier eveneens over.

De Nationale ombudsman acht een dergelijk optreden niet grensoverschrijdend. Het terugduwen van verzoeker in een kamer en deze gedurende korte tijd dichthouden acht de Nationale ombudsman proportioneel en in verhouding met het beoogde doel, namelijk het maken van een zorgvuldige risicotaxatie. Het grondrecht onaantastbaarheid van het lichaam is dan ook voldoende gerespecteerd.

Grondrecht, te weten het huisrecht niet behoorlijk.

Grondrecht, te weten het recht op onaantastbaarheid van het lichaam behoorlijk.

Instantie: Politiechef van de regionale eenheid Den Haag

Klacht:

binnentreden in woning van verzoeker

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Politiechef van de regionale eenheid Den Haag

Klacht:

terugduwen van verzoeker in de slaapkamer en dichthouden van de deur

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Politiechef van de regionale eenheid Den Haag

Klacht:

duw met de elleboog

Oordeel:

Geen oordeel