2015/003 UWV voerde terecht correspondentie met vrouw in plaats van met gemachtigde vanwege onduidelijke reikwijdte machtiging

Rapport

Op grond van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een burger zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

Dit artikel 2:1 geldt ook voor andere contacten tussen burgers en overheidsinstanties dan bijstand en vertegenwoordiging in procedures. Een burger kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om een aanvraag om een uitkering door een gemachtigde te laten doen. Natuurlijk zijn er ook contacten waarbij vertegenwoordiging niet mogelijk is, bijvoorbeeld als het gaat om een medische keuring. De burger zal dan in ieder geval zelf moeten verschijnen. In dit rapport gaat het onder meer over de vraag of het UWV ervan uit moest gaan dat een burger, die zich in een bezwaarprocedure had laten bijstaan door een gemachtigde, ook alle andere contacten met het UWV via deze gemachtigde wilde laten lopen.

De gemachtigde van verzoekster stelde dat alle communicatie via hem moest verlopen en dat het UWV dat wist; het UWV wenste zich hieraan echter niet te houden.

Dat de gemachtigde in bezwaar en beroep optrad namens verzoekster staat buiten twijfel, zo stelde de Nationale ombudsman vast. Gemachtigde heeft dit ook steeds kenbaar gemaakt aan de afdeling Bezwaar en Beroep. In zoverre bestaan dan ook geen onduidelijkheden.

Anders ligt het waar het gaat om de contacten tussen verzoekster. en het UWV rond haar WIA-aanvraag. Het UWV heeft inmiddels aangegeven de gemachtigde ook in dit verband aan te merken als vertegenwoordiger van verzoekster. Dat is enige tijd niet goed gelopen. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was dat ook niet geheel onbegrijpelijk; de gemachtigde stuurde zijn brief hierover naar de afdeling Bezwaar en Beroep. Ook had verzoekster bij haar WIA-aanvraag niet aangegeven dat haar gemachtigde hierbij ook een rol zou spelen. Dat zij er ook mee instemde dat alle correspondentie rond haar WIA-aanvraag naar haar gemachtigde zou gaan stond dus zeker niet vast.

In zijn algemeenheid is de Nationale ombudsman van oordeel dat een onmiskenbaar voor bezwaar en beroep afgegeven machtiging ook alleen in dat verband kan worden gebruikt. Het was daarom beter geweest als verzoekster voor de WIA-aanvraag een nieuwe machtiging had afgegeven. Dan had zij buiten twijfel kunnen stellen dat zij haar gemachtigde ook wenste als vertegenwoordiger in haar andere zaken met het UWV. Bovendien had zij dan kenbaar kunnen maken hoever haar machtiging strekte. Het ligt immers niet bij voorbaat vast dat een dergelijke machtiging alle correspondentie tussen bestuursorgaan en uitkeringsgerechtigde betreft.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat het handelen van het UWV in dit geval behoorlijk was.

De andere klacht betrof een tweede oproep voor een spreekuur met de arbeidsdeskundige.

Instantie: UWV Rotterdam

Klacht:

de reactie die het UWV, bij brief van 13 mei 2014, heeft gegeven op de door verzoeker (die optreedt als gemachtigde) ingediende klachten

Oordeel:

Niet gegrond