2014/197 Politie-eenheid Midden-Nederland schat terecht in dat inval door Groep Bijzonder Optreden nodig is

Rapport

Verzoeker woont in een groot vrijstaand monumentaal pand dat op een landgoed is gelegen. Verzoeker, zijn echtgenote en hun destijds 18-jarige zoon zaten 's avonds te eten, toen om 19.00 uur de voordeur van de woning werd geramd en er acht politieambtenaren van een GBO (Groep Bijzonder Optreden) naar binnen stormden. Verzoeker werd aangehouden wegens de verdenking van het medeplegen van afpersing van de heer X.

Verzoeker klaagt erover dat de politie-eenheid Midden-Nederland een GBO heeft ingezet voor zijn aanhouding.

De impact van een aanhouding door een GBO is aanzienlijk en de inzet moet een weloverwogen beslissing zijn, waarbij belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Verzoeker had zelf geen antecedenten en stond evenmin als vuurwapengevaarlijk bekend. De Nationale ombudsman kan zich desondanks voorstellen dat de politie de aanhouding heeft ingeschat als een aanhouding die een meer dan normaal risico met zich meebrengt. De medeverdachten in deze zaak waren immers wel vuurwapengevaarlijk en het betrof de verdenking van een zeer ernstig strafbaar feit. Bovendien blijkt uit de aangifte dat het slachtoffer zou zijn bedreigd met liquidatie. Hoewel hiervan niet is gebleken bestond er naar het oordeel van de Nationale ombudsman een gerede kans dat ook verzoeker over een vuurwapen zou beschikken. Gelet op het feit dat het om verdenking van een zeer ernstig feit in het kader van georganiseerde criminaliteit ging, paste ook een professionele benadering van de aanhouding. Hoewel strikt genomen niet aan de inzetcriteria is voldaan, acht de ombudsman het in deze omstandigheden niet onjuist dat de politie een GBO heeft ingezet. Dat de inzetcriteria niet voorzien in inzet van een GBO in een situatie als deze, zou voor de korpschef van de nationale politie reden kunnen zijn om deze criteria nader te bezien.

Het evenredigheidsvereiste is niet geschonden.

De klachten over het moment van aanhouden en het forceren van de monumentale voordeur zijn niet gegrond. De ombudsman heeft met instemming kennisgenomen van het feit dat de politiechef de schade aan de voordeur alsnog heeft vergoed.

Instantie: politie-eenheid Midden-Nederland

Klacht:

GBO (Groep Bijzonder Optreden) ingezet voor verzoekers aanhouding op 31 januari 2011

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: politie-eenheid Midden-Nederland

Klacht:

moment van aanhouding; wanneer hij op weg naar huis was aangehouden nadat hij dit dag boodschappen had gedaan, hadden zijn echtgenote en zoon geen getuige hoeven zijn van de aanhouding

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: politie-eenheid Midden-Nederland

Klacht:

GBO heeft geen afweging gemaakt hoe het pand met zo min mogelijk schade kon worden binnengetreden, door met veel geweld de monumentale voordeur te forceren in plaats van de deur aan de zijkant van de woning

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: politie-eenheid Midden-Nederland

Klacht:

verzoek om materiële schadevergoeding afgewezen

Oordeel:

Niet gegrond