2014/174 Politie Eenheid Rotterdam mocht in proces-verbaal inhoud geluidsopname vastleggen

Rapport

Verzoekers (ex)vriendin besloot op een gegeven moment om hem, samen met hun jonge kindje, onaangekondigd te verlaten. Tijdens een telefoongesprek dat daarna plaatsvond, zou verzoeker haar hebben bedreigd. Van dit gesprek was met behulp van de telefoon van een vriendin een geluidopname gemaakt. Tijdens het doen van de aangifte tegen verzoeker liet zijn ex-partner een geluidsopname van dat gesprek horen de politieambtenaar die de aangifte opnam. In het proces-verbaal van aangifte merkte de politieambtenaar op dat op de geluidsopname te horen zou zijn dat aangeefster tegen een man zei dat zij bij hem weg zou gaan en dat ze er niet meer tegen kon en dat hij gedreigd had om haar te vermoorden. Vervolgens hoorde de politieambtenaar dat de man (verzoeker) zei:

"Ik vermoord jullie, want van mijn kind blijf je af."

"Je komt nu terug anders dan vermoord ik alles om mij heen en dat meen ik."

"Ik ben er klaar mee. Ik spring nu in de auto."

De politieambtenaar nam de geluidopname die op de mobiele telefoon werd afgespeeld, vervolgens op met geluidsapparatuur van de politie.

Verzoeker stond bij de politierechter terecht vanwege de hiervoor genoemde telefonisch geuite bedreiging. Tijdens de zitting werd het geluidsfragment afgespeeld waarop de bedreigingen die verzoeker jegens zijn ex-partner zou hebben geuit, te horen zouden moeten zijn. Op de geluidsopname waren echter de fragmenten waarop verzoeker zijn bedreigingen zou hebben geuit, onverstaanbaar. Na het beluisteren van de bandopname vroeg de officier van justitie de politierechter om vrijspraak. Vervolgens sprak de politierechter verzoeker vrij van de hem tenlastegelegde bedreigingen.

Verzoeker klaagde erover dat een politieambtenaar van de eenheid Rotterdam

ten onrechte in een proces-verbaal van aangifte had vastgelegd dat verzoeker tijdens een telefoongesprek met zijn toenmalige vriendin de hierboven genoemde bedreigingen zou hebben geuit.

De Nationale ombudsman stelde tijdens het onderzoek vast dat op (de voor het onderzoek naar de klacht verbeterde versie van) de geluidopname, redelijk duidelijk te horen was dat verzoeker zegt: "Ik vermoord alles om me heen en ik laat niemand meer in leven". Gelet op deze bevinding achtte de Nationale ombudsman het aannemelijk dat er tijdens het opnemen van het geluid dat op de mobiele telefoon van de vriendin van de ex-partner van verzoeker werd afgespeeld, iets was misgegaan. Hij sloot niet uit dat de andere bedreiging wel door verzoeker was geuit, maar door het niet juist opnemen van het geluidsfragment niet meer te horen was. Op grond hiervan achtte de Nationale ombudsman het dan ook niet aannemelijk dat de politieambtenaar in strijd met de waarheid een proces-verbaal had opgemaakt. De Nationale ombudsman was daarom van oordeel dat de politieambtenaar niet had gehandeld in strijd met het vereiste van integriteit.

Instantie: Politiechef regionale eenheid Rotterdam

Klacht:

ten onrechte in een proces-verbaal van aangifte vastgelegd dat verzoeker tijdens een telefoongesprek met zijn toenmalige vriendin bedreigingen zou hebben geuit

Oordeel:

Niet gegrond