2013/163: Verzoekers klagen over Raad van Bestuur en toezicht door IGZ op academisch ziekenhuis Maastricht

Rapport

Een aantal verzoekers klaagt erover dat de Raad van Bestuur van het academisch ziekenhuis Maastricht (azM)rond het afstoten van de topreferente taken klinische immunologische zorg onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van de betrokken patiënten. Zij doelen daarbij met name op het waarborgen van de specifieke zorg aan hen en de informatieverstrekking over de gevolgen voor hen.

Het onderzoek uit eigen beweging richt zich op het toezicht door de IGZ op het azM in verband met het door de Raad van Bestuur afstoten van de topreferente taken klinische immunologische zorg.

Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten van burgers worden gerespecteerd. Eén van de grondrechten is het recht op (zorg voor de) gezondheid. Hierin is opgenomen, dat de academische ziekenhuizen topreferente zorg leveren, met als uitgangspunt de last resort functie (dus in elk geval één van de ziekenhuizen levert de benodigde topreferente zorg).

Het onderzoek spitst zich met name toe op de vraag of bij de uitvoering van het besluit tot het afstoten van de topreferente taken klinische immunologische zorg de Raad van Bestuur van het azM de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg voldoende heeft gewaarborgd. Daarbij neemt de Nationale ombudsman als uitgangspunt, dat van belang is dat alle patiënten weten waar ze aan toe zijn wat betreft hun zorg, en dat deze zorg voldoende is gewaarborgd. De Raad van Bestuur heeft besloten dat de individuele zorg voor de patiënten middels een zorgplan wordt vormgegeven. Het zorgplan is naar het oordeel van de Nationale ombudsman bij uitstek het middel om de continuïteit van de zorg te waarborgen en daarmee ook de kwaliteit van die zorg aan de desbetreffende patiënten op peil te houden. Uit de bevindingen komt echter naar voren dat er in ieder geval niet tijdig zorgplannen zijn opgesteld voor alle patiënten. Hiermee heeft de Raad van Bestuur onvoldoende oog gehad voor de belangen van de patiënten en alleen daarom al heeft de Raad van Bestuur gehandeld in strijd met het recht op (zorg voor de) gezondheid.

De IGZ heeft vele pogingen gedaan om de Raad van Bestuur te bewegen om op korte termijn zorgplannen te laten opstellen voor alle betreffende patiënten. Hierbij is de IGZ goed in contact gebleven met de betrokken patiënten dan wel hun vertegenwoordigers. Het is de IGZ echter tot nu toe niet gelukt om de Raad van Bestuur voor alle patiënten een zorgplan te laten opstellen. Het toezicht van de IGZ heeft op dit punt gefaald. En daarmee heeft ook de IGZ gehandeld in strijd met het recht op (zorg voor de) gezondheid.

De onderzochte gedragingen van het azM en de IGZ zijn daarom niet behoorlijk.

Strijd met het vereiste dat het recht op (zorg voor de) gezondheid wordt gerespecteerd.

De Nationale ombudsman beveelt het azM aan om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken na het verschijnen van dit rapport, voor zover mogelijk met alle betreffende patiënten schriftelijk contact te zoeken. Dit met als doel om een gesprek met een arts aan te bieden, indien de patiënt aan het azM doorgeeft dat hij of zij onvoldoende duidelijkheid heeft over de continuïteit van de zorg. In een daaropvolgend gesprek kan die duidelijkheid dan alsnog worden gegeven.

Instantie: Raad van Bestuur van het academisch ziekenhuis

Klacht:

onvoldoende oog gehad voor de belangen van de betrokken patiënten, rondom het afstoten van de topreferente taken klinische immunologische zorg.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Inspectie voor de Gezondheidszorg

Klacht:

onderzoek uit eigen beweging gericht op het toezicht door de IGZ op het azM in verband met het door de Raad van Bestuur afstoten van de topreferente taken klinische immunologische zorg.

Oordeel:

Gegrond