2013/024: Moeder klaagt over UVIT zorgkantoor inzake eigen bijdrage AWBZ voor PGB van haar zoon

Rapport

Verzoeksters zoon is meervoudig gehandicapt en heeft recht op AWBZ-zorg. In 2009 diende verzoekster een aanvraag in bij het zorgkantoor om de zorgaanspraak van haar zoon per 21 oktober 2009 om te zetten van zorg in natura in een persoonsgebonden budget (pgb). Het zorgkantoor kende verzoeksters zoon vervolgens een pgb toe voor het jaar 2009 en later voor het jaar 2010 en 2011. Op het pgb hield het zorgkantoor telkens een voorlopige eigen bijdrage in. Bij de toekenning van het pgb voor 2012 stelde het zorgkantoor de eigen bijdrage in één keer definitief vast. Dit bedrag was een stuk lager dan de voorlopige eigen bijdragen van de jaren daarvoor. Verzoekster nam hierover contact op met het zorgkantoor en het CAK. Vervolgens herzag het zorgkantoor de voorlopige eigen bijdragen 2009 tot en met 2011. Het verschil tussen de voorlopige en de definitieve eigen bijdragen bedroeg in totaal bijna € 22.000. Dit teveel ingehouden bedrag kon verzoekster niet meer besteden aan zorg voor haar zoon.

Verzoekster klaagt over de wijze waarop UVIT Zorgkantoor heeft gehandeld bij het opleggen en innen van de eigen bijdragen AWBZ voor het persoonsgebonden budget van haar zoon voor de jaren 2009 tot en met 2011.

Daarnaast onderzoekt de Nationale ombudsman op eigen initiatief de handelwijze van het CAK bij de gegevensuitwisseling met het zorgkantoor voor het (definitief) vaststellen van de eigen bijdragen AWBZ van verzoeksters zoon voor de jaren 2009 tot en met 2011.

De Nationale ombudsman heeft niet met zekerheid vast kunnen stellen wat precies de oorzaak is van de late vaststelling van de definitieve eigen bijdragen. Dat neemt echter niet weg dat het zorgkantoor en het CAK als ketenpartners een gezamenlijk verantwoordelijk hebben om de eigen bijdragen tijdig definitief vast te vaststellen. Dat is niet gebeurd.

Met instemming heeft de Nationale ombudsman er kennis van genomen dat het zorgkantoor en het CAK gezamenlijk uit coulance een extra bedrag aan pgb beschikbaar hebben gesteld aan verzoeksters zoon voor het jaar 2013.

De Nationale ombudsman heeft er tevens met instemming kennis van genomen dat het zorgkantoor de ontbrekende inkomensgegevens voor het vaststellen van de eigen bijdrage 2012 heeft opgevraagd bij de budgethouders.

Vereiste van samenwerking. Niet behoorlijk.

Instantie: VGZ Zorgkantoor (voormalig UVIT Zorgkantoor te Eindhoven)

Klacht:

wijze waarop is gehandeld bij het opleggen en innen van de eigen bijdragen AWBZ voor het persoonsgebonden budget van verzoeksters zoon voor de jaren 2009 tot en met 2011.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centraal Administratie Kantoor

Klacht:

onderzoek op eigen initiatief naar de handelwijze van het CAK bij de gegevensuitwisseling met het zorgkantoor voor het (definitief) vaststellen van de eigen bijdragen AWBZ van verzoeksters zoon voor de jaren 2009 tot en met 2011.

Oordeel:

Gegrond