2011/114: Schadevergoeding ongeval op rotonde onmogelijk door onduidelijkheid beheerder

Rapport

De auto van verzoeker raakte op een rotonde onderaan een afrit van de rijksweg A12 in een slip en kwam met een klap tot stilstand tegen de stoeprand. De heer H. stelde in eerste instantie Rijkswaterstaat aansprakelijk voor de schade. Die verwees hem door naar de gemeente Reeuwijk, als verantwoordelijke voor de rotonde. Omdat de gemeente Reeuwijk stelde dat de rotonde niet van haar was, wendde de heer H. zich weer tot Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat meldde verzoeker vervolgens dat de gemeente Bodegraven aansprakelijk is. De gemeente Bodegraven schreef verzoeker dat het grootste gedeelte van het gebied bij haar in eigendom was, maar de rotonde was in beheer bij Rijkswaterstaat. Het onderhoud aan de rotonde gebeurde door de gemeente Reeuwijk. De afvoerputten langs de rotonde waren in onderhoud bij de gemeente Reeuwijk. De afvoerput, die de wateroverlast op de rotonde had veroorzaakt was van Rijkswaterstaat

Verzoeker klaagt erover dat de voormalige gemeente Reeuwijk zijn verzoek tot vergoeding van schade aan zijn auto als gevolg van slecht wegdek en water op de weg heeft afgewezen.

Rijkswaterstaat en gemeenten zijn als wegbeheerder verantwoordelijk voor het onderhoud van wegen. Artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek vestigt een risicoaansprakelijkheid voor de bezitter van een opstal waaronder een weg. Uit de foto's en de verklaringen stelt de Nationale ombudsman vast de toestand van het wegdek en het wegafwateringssysteem beneden het niveau lag dat voor dit soort weg - een doorgaande regionale weg - kan worden geëist. Verder ontbraken op of nabij de rotonde waarschuwingsborden. De heer H. kon het causaal verband tussen de toestand van de weg en zijn schade niet met hard bewijs staven. Gelet op de staat van het wegdek en de grote hoeveelheid regenwater erop lijkt het er echter sterk op dat de oorzaak van het ongeval was gelegen in een samenloop van omstandigheden, waaronder begrepen de slechte toestand van het wegdek. Er had dan ook dienen te worden gekozen voor een coulante benadering van de schadeclaim.

Zowel de rotonde als de put(ten) waren in beheer bij een overheidsinstantie: de gemeente Reeuwijk of de gemeente Bodegraven dan wel Rijkswaterstaat. Door de samenloop van zowel feitelijke omstandigheden en als van aansprakelijke instanties lag het op de weg van de betrokken overheden, dat - in plaats van naar elkaar te verwijzen - één van hen de schade vergoedde en dat zij dit vervolgens onderling zouden verrekenen. Gelet op de beheerstaak ten aanzien van de rotonde en de daarop gelegen afvoerputten en vele contacten met de heer H. was de gemeente Reeuwijk de meest gerede partij om daarin het voortouw te nemen.

Het redelijkheidvereiste houdt in dat overheidsinstanties de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is.

De Nationale ombudsman heeft ook getoetst aan het vereiste van goede samenwerking. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman geeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk in overweging het voortouw te nemen bij de verdere afwikkeling van de schadeclaim van de heer H., daarbij zo nodig Rijkswaterstaat te betrekken en bij de afhandeling een coulante benadering te hanteren.

Instantie: Gemeente Reeuwijk

Klacht:

verzoek tot schadevergoeding aan auto als afgewezen

Oordeel:

Gegrond