2010/297

Rapport

Verzoeker is verdachte geweest in een grootschalig onderzoek naar mensensmokkel. Hierbij werd door politie en justitie gebruik gemaakt van verschillende strafvorderlijke bevoegdheden, waaronder het tappen van de telefoon van verzoeker. Na een inval door een Regionale Ondersteunings Groep is verzoeker aangehouden en heeft hij enige tijd in voorlopige hechtenis gezeten. Uiteindelijk is verzoeker vrijgesproken.

De gebeurtenissen rondom de aanhouding van verzoeker en de daarop volgende strafzaak heeft een diepe impact op verzoeker gehad. Verzoeker heeft tal van klachten die zien op deze gebeurtenis.

Het onderzoek van de Nationale ombudsman geeft onder meer antwoord op de vraag of verzoeker had mogen worden aangehouden door een ROG, en of de klap in het gezicht die hij daarbij heeft gekregen behoorlijk was. De Nationale ombudsman benadrukt dat het voor een ieder zeer ingrijpend moet zijn om middels een verrassingactie van een aanhoudingseenheid te worden aangehouden. In het geval van verzoeker waren er echter voldoende omstandigheden die de inzet van een - in dit geval - ROG rechtvaardigde. Daarbij oordeelde de Nationale ombudsman dat ook de klap in gezicht passend was onder de gegeven omstandigheden.

Evenredigheidsvereiste, behoorlijk

Onaantastbaarheid van het lichaam, behoorlijk.

Overige klachtonderdelen.

Niet volledig zijn van processen-verbaal; vereiste van professionaliteit, niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Zeeland

Klacht:

Regionale Ondersteuningsgroep ingezet voor aanhouding; gebruikte geweld bij aanhouding verzoeker.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Zeeland

Klacht:

Onjuistheden in processen-verbaal.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Minister van Justitie

Klacht:

Arrestatieteam ingezet om verzoeker aan te houden.

Oordeel:

Niet gegrond