2010/136

Rapport

De politie kreeg een melding binnen dat twee Poolse kinderen langdurig alleen thuis waren achtergelaten. Dit leidde tot een melding van de politie bij het AMK, een melding van het AMK bij de Raad en vervolgens tot een spoedots en spoeduhp. De kinderen werden diezelfde (vrij)dag uit huis geplaatst en in een pleeggezin ondergebracht. Nadat de maandag daarop bleek dat de situatie geheel anders lag, werden de kinderen op dinsdag teruggeplaatst.

De moeders van de kinderen hebben over het optreden van de politie, BJZ en de Raad via de Poolse consul een klacht ingediend.

De Nationale ombudsman concludeert dat geen van de overheidsinstanties in de keten van activiteiten die hebben plaatsgevonden zijn/haar verantwoordelijkheid heeft genomen ten aanzien van het verrichten van een eigen onderzoek. De gehele gang van zaken lijkt een voortrazende trein te zijn geweest, die niet meer is stopgezet. Geen van de betrokken instanties heeft "onderweg" kritisch naar zichzelf gekeken en zich afgevraagd of men wel op de juiste weg zat. Men is er steeds vanuit gegaan dat de kinderen langdurig alleen thuis zaten en contact met de ouders daarom niet mogelijk was. Dit is een grote misvatting geweest. Indien de afzonderlijke overheidsinstanties hun verantwoordelijkheid hadden genomen om zich steeds opnieuw af te vragen of er daadwerkelijk voldoende aanwijzingen waren om aan te nemen dat er vermoedelijk sprake was van een ernstige situatie, dan was het niet tot deze ingrijpende situatie gekomen. De No concludeert dat de betrokken instanties in strijd hebben gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. No beveelt korpsbeheerder en BJZ aan om (gezamenlijk) aan verzoeksters terug te koppelen welke leerpunten uit de situatie zijn getrokken en hen tevens passende excuses aan te bieden voor de gang van zaken.

De No nam met instemming kennis van het feit dat de Raad verzoeksters excuses voor de handelwijze heeft aangeboden en een financiële compensatie, dat de korpsbeheerder de situatie heeft besproken met de korpschef waarbij de vraag centraal stond in hoeverre de organisatie en de medewerkers hiervan konden leren en BJZ het beleid op bepaalde punten heeft aangescherpt en in gesprek is gegaan met de politie.

Instantie: Regiopolitie Flevoland

Klacht:

Geen gedegen onderzoek verricht; geen contact opgenomen met de ouders; niet nagegaan wat de familieband was.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

Geen gedegen onderzoek verricht; geen contact met ouders opgenomen; niet nagegaan wat de familieband was van de kinderen; gelijktijdig verzoek voorlopige ondertoezichtstelling én uithuisplaatsing ingediend.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Bureau Jeugdzorg Flevoland

Klacht:

Geen gedegen onderzoek verricht; geen contact met ouders opgenomen; niet nagegaan wat de familieband van de kinderen was; machtiging uithuisplaatsing uitgevoerd terwijl een ouder aanwezig was; afwezigheid tolk tijdens uithuisplaatsing; geen gelegenheid geven tot afscheid nemen van kinderen; niemand bereikbaar tijdens uithuisplaatsing.

Oordeel:

Gegrond