2009/282

Rapport

Verzoeker stelde OCW ervan op de hoogte dat zijn werkgever, een school, van docenten (waaronder hijzelf) verlangde dat zij declaratieformulieren voor aanvragen van ESF-subsidies antedateerden. Verzoeker had dit geweigerd en dit had tot een zeer verstoorde arbeidsrelatie geleid. Hij wilde nu graag weten hoe OCW stond tegen dit antedateren.

Zijn signaal leidde uiteindelijk tot een onderzoek door de Auditdienst van OCW. Toen dit onderzoek was afgerond had verzoeker inmiddels ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat het onderzoek door de Auditdienst te lang had geduurd en dat het besluit van OCW dat hierop volgende te lang was uitgebleven.

De Nationale ombudsman oordeelde dat, uitgaande van de formele begindatum van het onderzoek, die blijkens het rapport in maart 2008 lag, niet kon worden gezegd dat het onderzoek door de Auditdienst onredelijk lang had geduurd. Wel stelde hij vast dat na de melding van verzoeker aan OCW, op 15 juli 2007, uiteindelijk geruime tijd was verstreken voordat het onderzoek daadwerkelijk van start ging. Dat dat zo was hing samen met het feit dat de school inmiddels een eigen onderzoek had ingesteld. De beslissing om de resultaten van dit eigen onderzoek af te wachten leidde er hoe dan ook toe dat niet eerder dan eind mei 2008 het rapport van bevindingen door de Auditdienst werd vastgesteld. Het nemen van een besluit nam vervolgens nog vier maanden in beslag.

De Nationale ombudsman kon de minister volgen waar deze aangaf dat het onderzoek niet diende voor het beslechten van het geschil tussen verzoeker en zijn werkgever. Anderzijds had verzoeker diverse malen aangedrongen op spoedige afronding van de procedure. Uit zijn brieven en e-mailberichten kwam duidelijk naar voren dat hij verwachtte dat de uitkomsten van het onderzoek een rol zouden kunnen spelen bij het verbeteren van zijn relatie met zijn werkgever. Onder deze omstandigheden had het ministerie er juist aan gedaan meer aandacht te besteden aan de signalen van verzoeker, bijvoorbeeld door hierover met hem in gesprek te gaan. Wellicht was dan gebleken dat er toch mogelijkheden waren om de procedure sneller af te ronden of had een dergelijk gesprek ertoe kunnen leiden dat verzoeker zijn verwachtingen op dit punt had bijgesteld.

De Nationale ombudsman was dan ook van oordeel dat het Ministerie van OCW op dit punt te weinig oog heeft gehad voor de belangen van verzoeker.

Niet behoorlijk; redelijkheidsvereiste.

Bekendmaken identiteit verzoeker als informant.

Negatieve beïnvloeding relatie met werkgever.

Instantie: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Klacht:

Onderzoek dat de Auditdienst (AD) naar aanleiding van verzoekers melding heeft ingesteld te lang geduurd; het op het AD-onderzoek volgende besluit van OCW te lang uitgebleven.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Klacht:

Verzoekers werkgever op de hoogte gesteld van zijn identiteit als informant.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Klacht:

Door deze handelwijze verzoekers relatie met zijn werkgever negatief beïnvloed en een rol gespeeld bij het feit dat verzoeker uiteindelijk ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft moeten vragen.

Oordeel:

Geen oordeel