2009/261

Rapport

Verzoeker had een crimineel verleden en was een bekende van de politie. Verzoeker stond in de politiesystemen geregistreerd met code 'V' (Victor ofwel vuurwapengevaarlijk). Verzoeker raakte op 24 augustus 2006 betrokken bij een verkeersincident. De politie ontving via de meldkamer een melding (omstreeks 17:00 uur) van dit incident. Op grond van de gegevens die de melder doorgaf concludeerde de politie dat het om verzoeker ging. Volgens de melder zou hij door verzoeker met een vuurwapen zijn bedreigd. Op grond van de melding ging de politie op zoek naar verzoeker. De politie trof de auto van verzoeker omstreeks 20:46 uur aan. Nadat de politie toestemming had van de officier van justitie (ovj) voor de aanhouding buiten heterdaad van verzoeker hield zij verzoeker en zijn vrouw omstreeks 20:57 uur aan. Op dat moment was verzoeker in de auto op weg naar huis. Naast hem in de auto op de passagiersstoel zat zijn vrouw en achterin hun twee jonge kinderen.

Verzoeker klaagde erover dat het regionale politiekorps Utrecht hem en zijn vrouw op 24 augustus 2006 heeft aangehouden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat verzoeker terecht als verdachte was aangemerkt en dat de politie ter uitvoering van het bevel van de ovj verzoeker mocht aanhouden. Daarbij was het in dit geval geoorloofd om de uitpraatprocedure toe te passen op zowel verzoeker als zijn vrouw en op beiden vuurwapens te richten. De Nationale ombudsman nam daarbij in aanmerking het criminele verleden van verzoeker en zijn vuurwapengevaarlijke status. Voor het (geoorloofd) richten van het vuurwapen op de vrouw verwees de Nationale ombudsman naar artikel 7 van de Ambtsinstructie en naar zijn rapport 2003/353.

De Nationale ombudsman achtte de aanhouding van de vrouw van verzoeker niet behoorlijk. Het bevel van de ovj had geen betrekking op de vrouw. Verder stond vast dat de politie nadat de vrouw uit de auto was gepraat en gefouilleerd bij haar geen vuurwapen aantrof. Voor haar aanhouding bestond geen grond.

Grondrechten; evenredigheidsvereiste, ten aanzien van verzoeker: behoorlijk en ten aanzien van zijn vrouw: niet behoorlijk

Verzoeker klaagde er verder over dat het regionale politiekorps Utrecht:

hem en zijn vrouw op 24 augustus 2006 heeft aangehouden;

bij de aanhouding via een uitpraatprocedure geen rekening heeft gehouden met zijn vrouw en twee kinderen, die zich bij hem in de auto bevonden;

bij de aanhouding wapens op zijn vrouw en twee kinderen heeft gericht.

Verzoeker klaagde er ook over dat de officier van justitie te Utrecht heeft bevolen hem op 24 augustus 2006 buiten heterdaad aan te houden.

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Vrouw van verzoeker aangehouden.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Verzoeker en zijn twee kinderen aangehouden.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Openbaar Ministerie te Utrecht

Klacht:

Bevolen om verzoeker buiten heterdaad aan te houden.

Oordeel:

Niet gegrond