2009/218

Rapport

Verzoeker werd in de vroege ochtenduren van 1 januari 2007 aangehouden na een ruzie in een café. Verzoeker verzette zich tegen de aanhouding. Volgens hem had de politie de verkeerde persoon voor zich. Hij had wel ruzie gehad met het slachtoffer, maar hij ontkende dat hij hem had geslagen. Het slachtoffer had verzoeker aangewezen als de dader.

Verzoeker verzette zich heel hevig tegen de aanhouding. Er waren zeker zes politieambtenaren (waaronder ME-ers) bezig om verzoeker onder controle te krijgen. Daarbij werd geweld gebruikt. Verzoeker werd geboeid meegenomen. Hij raakte enigszins gewond en zijn kleding was beschadigd.

De Nationale ombudsman oordeelt dat verzoekers klachten over de aanhouding, het geweld, het boeien en de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding ongegrond zijn. De politie had voldoende aanleiding om verzoeker als verdachte aan te merken, en niet is gebleken dat meer geweld is gebruikt dan nodig was om verzoekers verzet te breken.

De Nationale ombudsman is daarbij echter wel van oordeel dat het onjuist is dat vier van de zes politieambtenaren die geweld hebben toegepast onbekend zijn gebleven. Het staat buiten kijf dat bij klachten over geweld, zeker door minimaal zes ambtenaren waaronder de ME, achteraf duidelijk moet zijn wie wanneer welk geweld heeft toegepast. Ook was het onjuist dat geen geweldsrapportage is opgemaakt. De vastlegging en de verstrekking van informatie over dit incident vertonen dan ook ernstige gebreken.

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

In de nacht van 31 december 2006 op 1 januari 2007 ten onrechte aangehouden en daarbij onnodig veel geweld gebruikt; verzoek om schadevergoeding ter zake afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond