2009/216

Rapport

Verzoekster schakelde het LBIO in omdat haar ex-echtgenoot achterbleef met het betalen van kinderalimentatie. Het LBIO trachtte de kinderalimentatie voor haar te innen, maar was niet succesvol. Ook de door het LBIO ingeschakelde gerechtsdeurwaarder slaagde er niet in om de kinderalimentatie te innen. Verzoekster speelde het LBIO op diverse momenten tijdens het inningstraject informatie toe die gebruikt kon worden om de kinderalimentatie bij haar ex te innen. Verzoekster klaagde erover dat het LBIO noch de gerechtsdeurwaarder deze informatie tijdig heeft gebruikt om tot inning te komen. Uiteindelijk bleek haar ex-echtgenoot failliet te zijn verklaard, zonder dat enige inning had plaatsgevonden.

De Nationale ombudsman overwoog dat het LBIO tot en na het moment dat het de inning aan de gerechtsdeurwaarder overdroeg, voldoende voortvarend te werk was gegaan. Met de informatie van verzoekster was actief omgegaan en deze was tijdig doorgegeven aan de gerechtsdeurwaarder. Hiermee was niet gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.

Ten aanzien van het aansturen van de gerechtsdeurwaarder door het LBIO was de Nationale ombudsman van oordeel dat het LBIO het belang van verzoekster onvoldoende in het oog had gehouden. Kansen om (de achterstand in de) kinderalimentatie te innen zijn niet gegrepen. Het mag van het LBIO worden verwacht dat het, nadat het informatie heeft doorgespeeld, bij die soorten van verhaal die enige kans van slagen kunnen hebben, bij de gerechtsdeurwaarder blijft informeren naar of aandringen op mogelijkheden tot beslag als daar van de zijde van de gerechtsdeurwaarder niets over wordt teruggekoppeld. Daarbij dient natuurlijk rekening te worden gehouden met de kosten en opbrengsten van een eventueel beslag en de hoogte van de vordering. In dit geval had het LBIO kunnen aandringen op meer actie ten aanzien van de auto van de ex-echtgenoot. Door dit na te laten was niet gehandeld conform het beginsel van goede samenwerking.

De gerechtsdeurwaarder gaf in zijn reactie op de klacht aan dat hij kansen had laten liggen. De Nationale ombudsman vond het betreurenswaardig dat de gerechtsdeurwaarder niet meer oog had gehad voor mogelijkheden om geld te innen. In dit geval waren de adresgegevens van de ex-echtgenoot in onderzoek bij de gemeente. In die gevallen kan het volgens de Nationale ombudsman raadzaam zijn om met het LBIO te overleggen welke stappen er genomen moeten worden. De haalbaarheid tot openbare betekening over te gaan zal besproken moeten worden. Ook is het in de ogen van de Nationale ombudsman raadzaam om de informatie die van het LBIO wordt ontvangen zorgvuldig te bestuderen en zich bewust te zijn van de informatie die al is aangeleverd. Het geheel overziend kwam de Nationale ombudsman tot het oordeel dat ook de gerechtsdeurwaarder had gehandeld in strijd met het beginsel van goede samenwerking.

Instantie: gerechtsdeurwaarderskantoor Boiten, Luhrs & Van der Lubbe te Den Haag

Klacht:

Wijze van samenwerken met het LBIO teneinde de kinderalimentatie te innen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Wijze van oppakken van het verzoek om overname van de inning en het handelen daarna, zowel voor als na het overdragen van het dossier aan de gerechtsdeurwaarder.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Wijze van samenwerken met de gerechtsdeurwaarder teneinde de kinderalimentatie te innen.

Oordeel:

Gegrond