2009/019

Rapport

De Nationale ombudsman ontving met regelmaat klachten van m.n. 70-plussers, die hun rijbewijs niet tijdig konden verlengen, omdat het CBR nog niet had beslist of zij medisch geschikt waren voor het besturen van een auto na het indienen van een Verklaring van geschiktheid(Vvg). Deze procedure kan uit veel stappen bestaan, w.o. een medisch onderzoek. De duur kan flink oplopen. Uit bij het CBR opgevraagde informatie bleek dat in 2006 op 95% van de aanvragen binnen 90 dagen was beslist. Het grootste deel werd binnen 3 maanden afgehandeld. 5% (26.000 aanvragers) moest langer dan 3 maanden wachten; voor een deel betrof het mensen die rijexamen gingen doen, voor het overige deel dat zij niet tijdig het rijbewijs konden verlengen en tijdelijk zonder geldig rijbewijs konden komen te zitten. De Nationale ombudsman signaleerde dat 70-plussers (en soms beroepschauffeurs) die een Vvg nodig hadden niet zelden in problemen verkeerden. Vanwege het toch grote aantal mensen, was er aanleiding nader onderzoek in te stellen o.g.v. art. 9:26 Awb. Het onderzoek richtte zich op de invloed die het CBR uitoefent op de duur van de procedure en op de informatieverstrekking hierover via de website, in brochures en via een herinneringsbrief van de RDW.

De RDW stuurde deze brief altijd 12 weken voor het ongeldig worden van het rijbewijs aan een belanghebbende. Het CBR adviseert op website en in brochures om rekening te houden met een behandelingsduur van 3 maanden. De sites van het Ministerie van V&W, de RDW en www.rijbewijs.nl bevatten hierover geen informatie. Geconstateerd is dat zo'n 10.000 70-plussers in 2006 niet binnen 3 maanden de procedure hadden kunnen doorlopen. Dit lag voor een flink deel ook aan wachttijden bij specialisten. Tijdens het onderzoek werd, naar aanleiding van Kamervragen, besloten dat de RDW per 1 jan.'09 herinneringsbrieven 4 maanden tevoren zou gaan verzenden. Een wervingsactie van het CBR zorgde voor 155 extra specialisten en een spoedlijst. Ook werd een aangescherpt rappelsysteem ingevoerd voor specialisten.

Vereisten en oordeel: van actieve en adequate informatieverstrekking, van voortvarendheid en van rechtszekerheid. De informatieverstrekking over duur en inhoud van de procedure aanvragen Vvg is niet voldoende adequaat; de gewekte verwachting over de afhandelingsduur wordt voor een te groot aantal mensen niet waargemaakt. Degene die tijdig begint moet ook tijdig een beslissing ontvangen, zodat hij niet zonder geldig rijbewijs komt te zitten. Een behandelingstermijn van 3 of 4 maanden kan voor betrokkenen behoorlijk lang zijn, maar toch als redelijk worden aangemerkt als men tevoren voldoende duidelijk is geïnformeerd.

Aanbeveling: een vaste termijn stellen en ernaar streven te waarborgen dat men bij tijdig starten van de aanvraag erop kan rekenen dat men tijdig over een nieuw rijbewijs beschikt; dat men in correspondentie, via internet en brochures adequater wordt geïnformeerd over duur en verloop van de procedure en de consequenties van te vroeg of te laat starten. Verzending van herinneringsbrieven dient afgestemd op deze termijn.

Instemming: met eerdere verzending herinneringsbrieven, wervingsactie en nieuw rappelsysteem.

Instantie: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

Onderzoek uit eigen beweging naar de invloed die het CBR uitoefent op de duur van de procedure bij een medisch onderzoek en de informatieverstrekking over de duur van een Verklaring van geschiktheid .

Oordeel:

Gegrond