2008/105

Rapport

Verzoeker, advocaat, vroeg aan de Belastingdienst het door de politie opgestelde proces-verbaal van de ontdekking van een hennepplantage in de woning van X. Hierna ontving verzoeker van de Belastingdienst het verzoek om een schriftelijke machtiging te overleggen waaruit zijn bevoegdheid als gemachtigde van X zou blijken. Verzoeker achtte het niet nodig om een dergelijke machtiging te overleggen en diende bij de Belastingdienst een klacht in over de gang van zaken.

Verzoeker klaagde erover dat de Belastingdienst van hem een schriftelijke machtiging verlangde terwijl hij als advocaat al ruim twintig jaar de belangen van derden behartigde in relatie met de Belastingdienst. Voorts klaagde verzoeker erover dat zijn klachtbrief aan de Belastingdienst was afgedaan door de ambtenaar waartegen de klacht was gericht.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker niet bij alle medewerkers van de Belastingdienst bekend zal zijn geweest. Voorts had X niet eerder iemand anders zijn belastingzaken laten regelen waardoor voor de Belastingdienst niet duidelijk was wat de relatie tussen X en verzoeker was. Ook ging het in dit geval om door verzoeker bij de Belastingdienst opgevraagde gevoelige informatie. Wat betreft de klachtbehandeling door de Belastingdienst overwoog de Nationale ombudsman dat uit de klachtafhandelingsbrief die de Belastingdienst aan verzoeker stuurde blijkt dat de klacht door een andere ambtenaar is afgehandeld dan door de ambtenaar waartegen de klacht was gericht.

De Nationale ombudsman concludeerde dat de handelswijze van de Belastingdienst ten aanzien van het vragen om een schriftelijke machtiging niet in strijd was met het redelijkheidsvereiste en dat de klacht ongegrond was. Wat betreft het afdoen van de klacht door de ambtenaar waartegen de klacht was gericht concludeerde de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst niet had gehandeld in strijd met het verbod van vooringenomenheid en dat de klacht niet gegrond was.

Instantie: Belastingdienst/Limburg/kantoor Heerlen

Klacht:

Schriftelijke machtiging gevraagd van de heer X terwijl verzoeker als advocaat al twintig jaar belangen behartigd; klachtbrief afgedaan door de ambtenaar waartegen de klacht was gericht.

Oordeel:

Niet gegrond