2007/133

Rapport

Verzoekster ontvangt maandelijks - naast een inkomen uit loondienst - alimentatie. Omdat hierop nog geen loonheffing is ingehouden, worden verzoekster ieder jaar één of twee voorlopige aanslagen inkomstenbelasting opgelegd. Vanaf het jaar 2000 werd verzoekster met betrekking tot deze aanslagen kwijtschelding verleend, dan wel werd haar meegedeeld dat van algehele invordering werd afgezien. Ook met betrekking tot de eerste voorlopige aanslag over 2005 werd verzoekster meegedeeld dat geen invordering zou plaatsvinden. Op 2 augustus 2005 ontving verzoekster een tweede voorlopige aanslag over 2005. Haar verzoek om kwijtschelding met betrekking tot deze aanslag werd afgewezen bij beslissing van 21 november 2005. Verzoekster werd daarbij - in tegenstelling tot voorgaande jaren - niet meegedeeld dat van verdere invordering zou worden afgezien. Verzoekster werd in plaats daarvan bericht dat zij voor de desbetreffende aanslag had kunnen reserveren. Een door haar hiertegen ingediend beroep bij de directeur van de Belastingdienst werd afgewezen.

Verzoekster klaagde over de plotselinge standpuntwijziging van de Belastingdienst aangaande de invordering. Daarbij gaf zij aan financieel niet in staat te zijn de aanslag alsnog te voldoen. Tevens klaagde verzoekster erover dat bij de uitspraak op beroep geheel was voorbijgaan aan haar in dit verband aangevoerde argumenten.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de Belastingdienst niet behoorlijk had gehandeld door verzoekster eerst eind 2005 en wel ineens, zonder enige vooraankondiging, met zijn gewijzigde standpunt inzake de invordering te confronteren. Het was verzoekster op dat moment immers niet meer mogelijk hiervoor nog te reserveren, zoals schijnbaar van haar verwacht werd. Tevens was aan de door verzoekster in beroep aangevoerde argumenten ten onrechte geheel voorbijgegaan. De klacht werd op beide onderdelen gegrond bevonden vanwege strijd met het redelijkheidsvereiste.

De minister van Financiën werd in overweging gegeven te bevorderen dat de desbetreffende aanslag alsnog buiten invordering wordt gesteld.

Instantie: Belastingdienst/Holland Midden/kantoor Leiden

Klacht:

In beschikking niet aangegeven af te zien van het nemen van invorderingsmaatregelen zoals in eerdere beschikkingen wel stond aangegeven.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht

Klacht:

In uitspraak van 13 maart 2006 hieraan voorbij gegaan, ondanks door verzoekster daartoe in beroep aangevoerde argumenten.

Oordeel:

Gegrond