2006/076

Rapport

Verzoeker klaagde erover dat een medewerkster van de gemeente de door haar gedane toezegging dat zij zou zorgen dat hij binnen één à anderhalf jaar een woning zou krijgen niet was gekomen.

Op het punt of de toezegging al dan niet was gedaan stonden de lezing van verzoeker enerzijds en die van de betrokken medewerkster anderzijds tegenover elkaar. Op grond van de voorhanden zijnde verklaringen bestond er geen reden om de verklaring van verzoeker aannemelijker te achten dan die van de medewerkster. Het feit dat de betrokken medewerkster en haar afdeling zich niet bezighielden met woningtoedeling maakte het zijn gedaan van de toezegging daaromtrent minder waarschijnlijk, maar niet onmogelijk.

Ook het toezenden van stukken door verzoeker aan de gemeente op zich gaf geen uitsluitsel of de toezegging al dan niet was gedaan. Verzoeker kon deze stukken namelijk hebben toegestuurd ter bepaling van de onderhoudsbijdrage dan wel in de ten onrechte veronderstelling verkerende dat dit nodig was ten behoeve van de woningtoedeling.

De verklaring van de vermeend aanwezige andere medewerker alleen maakte de lezing van de medewerkster niet aannemelijker dan die van verzoeker. Daarmee had deze verklaring geen toegevoegde waarde. Daarbij kwam dat niet was gebleken dat deze verklaring aan de orde was geweest bij de interne klachtbehandeling en in de eerste brief van het college aan de Nationale ombudsman, maar pas boven water kwam, nadat een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman de betrokken medewerkster had benaderd.

De Nationale ombudsman onthield zich van het geven van een oordeel.

Instantie: Gemeente Nieuwegein

Klacht:

Toezegging niet nagekomen dat verzoeker binnen één tot anderhalf jaar een woning zou krijgen.

Oordeel:

Niet gegrond