2005/347

Rapport

Op 11 april 2003 deed V. aangifte van een poging tot doodslag c.q. poging tot zware mishandeling, gepleegd door haar zoon K. De officier van justitie gaf diezelfde dag toestemming om K. buiten heterdaad aan te houden. K. 's aanhouding bleef uit. Op 13 mei 2003 werd V. door K. vermoord.

Verzoeker, de verloofde van V., klaagde er over dat de politie ondanks de bekendheid met het verblijfadres van K. en de toestemming van de officier van justitie om K. buiten heterdaad aan te houden, niet terstond tot aanhouding is overgegaan. De Nationale ombudsman overwoog dat redelijkerwijs van de politie had mogen worden verwacht dat zij, gelet op onder meer de Aanwijzing voor de opsporing en de Aanwijzing huiselijk geweld, terstond was overgegaan tot de betreding van het bij hen bekende verblijfadres, ter aanhouding van K. Nader onderzoek, noch het capaciteitstekort rechtvaardigde uitstel van de aanhouding. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie, door dit na te laten, in strijd met het redelijkheidsvereiste had gehandeld.

Verzoeker klaagde er voorts over dat de politie evenmin, na een telefonische melding van psycho-medisch centrum Parnassia, dat K. een direct gevaar zou zijn voor zijn moeder, terstond tot aanhouding was overgegaan. De Nationale ombudsman was gelet op de feiten en omstandigheden van het geval van oordeel dat de mededeling van het centrum de politie had moeten aansporen tot onmiddellijke actie. De Nationale ombudsman was van oordeel dat de politie door deze wijze van optreden in strijd met het redelijkheidsvereiste had gehandeld.

Tenslotte klaagde verzoeker erover dat de politie vier dagen na de aangifte was overgegaan tot verlaging van de prioriteit en daarna geen opsporingshandelingen meer had verricht. De Nationale ombudsman overwoog het volgende. Wanneer een officier van justitie een bevel geeft tot aanhouding buiten heterdaad dient zo'n bevel in beginsel voortvarend worden uitgevoerd. De politie dient de officier van justitie in kennis te stellen indien er zich nieuwe feiten voordoen, zodat deze kan beoordelen of de aanhouding doorgang moet vinden. Op grond van het vereiste van professionaliteit dienen ambtenaren geen beslissingen nemen die niet tot hun bevoegdheid behoren. De politie had in strijd met het vereiste van professionaliteit gehandeld.

Verder oordeelde de Nationale ombudsman dat de politie in strijd met het redelijkheidsvereiste de prioriteit van de zaak had verlaagd.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Niet adequaat gereageerd op aangifte van poging tot mishandeling c.q. doodslag gepleegd door K.: ondanks bekendheid met verblijfsadres van K. en toestemming van de officier van justitie om K. buiten heterdaad aan te houden, niet terstond tot aanhouding overgegaan, n.a.v. telefonische mededeling van Parnassia dat K. direct gevaar zou zijn voor zijn moeder, niet overgegaan tot aanhouding, vier dagen na aangifte overgegaan tot verlaging van prioriteit en daarna geen opsporingshandelingen meer verricht.

Oordeel:

Gegrond