Armoede 2021

Op deze pagina

    Armoede

    Nog steeds leeft bijna een half miljoen Nederlandse huishoudens in armoede, waaronder ook gezinnen met minderjarige kinderen. Ook zzp-huishoudens en niet-westerse huishoudens lopen risico op armoede. Vaak houdt die armoede bij deze groepen langdurig aan. Bij een crisis zijn zij extra gevoelig voor het verlies van hun baan.

    De coronacrisis heeft deze groepen dan ook extra hard getroffen. Daardoor wordt de komende tijd een forse toename verwacht van het aantal mensen dat te maken gaat krijgen met problematische schulden en als gevolg daarvan, met armoede. Dit betekent ook dat nog meer kinderen zullen opgroeien in armoede.

    Staatssteunmaatregelen kunnen niet voorkomen dat een groot aantal ondernemers en zzp’ers deze crisis financieel niet zal overleven.

    Bovenstaande betreft ook het Europese deel van Nederland, maar armoede is in Caribisch Nederland ook een groot probleem. Het thematisch onderzoek naar armoede-gerelateerde problematiek in Caribisch Nederland dat in 2019 is gestart, loopt in 2021 door.

    Op de agenda

    Armoede onder alleenstaande ouders en hun kinderen in Caribisch Nederland

    Armoede is in Caribisch Nederland een groot probleem. Om dit hoog op de politieke agenda te krijgen en te houden, publiceerde de Nationale ombudsman in 2019 een onderzoek naar de schrijnende situatie van ouderen. In 2020 deden de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman samen een onderzoek naar jongvolwassenen. Het derde onderzoek in dit drieluik gaat zich richten op alleenstaande ouders en hun kinderen. In 2021 komt ook de gezamenlijke visie van de Nationale -en de Kinderombudsman op armoede in Caribisch Nederland uit.

    Aandacht voor sociale minima

    De ombudsman signaleert dat ongeveer 1 miljoen burgers in Nederland moeten rondkomen van een inkomen op of iets boven het sociaal minimum. De meesten leven in (langdurige) armoede en slagen er niet (meer) in om hun hoofd financieel boven water te houden. Het gaat niet alleen om mensen met een uitkering maar bijvoorbeeld ook om werkenden en zzp-ers met een laag inkomen.

    De ombudsman wil de problemen agenderen die (werkende) mensen die rond het sociaal minimum leven ervaren met de overheid. Hij richt zich op drie verschillende sociale minima: de statushouders, jongeren van 18 tot 21 jaar in de bijstand en jongeren met een beperking. Tegen welke knelpunten lopen deze burgers aan? In hoeverre worden zij door de overheid ondersteund. En wat zijn mogelijke oplossingen voor dit hardnekkige probleem? Tot slot wil de ombudsman bezien op welke wijze hij zelf deze burgers nog beter op weg kan helpen.

    Het eerste deelonderzoek dat zicht richt op statushouders is afgerond in april 2022. Bekijk ook het rapport 'Een status met weinig armslag'. Dit onderzoek is ook onderdeel van de OA 2022.

    Zzp'ers en schuldhulpverlening

    Uit onderzoek van de ombudsman bleek dat gemeenten zelfstandigen onterecht niet toelieten tot schuldhulp, terwijl zij dat sinds 2012 wel verplicht zijn. Hij deed de gemeenten dan ook een aantal aanbevelingen. Ook de staatssecretaris van SZW heeft vervolgens meermalen gewezen op het feit dat ondernemers geholpen moeten worden. Verwacht wordt dat zzp’ers in (extra) financiële problemen komen door de coronacrisis. Daarom vraagt de ombudsman zich af in hoeverre gemeenten de schuldhulpverlening op orde hebben en of deze groep nu wel tot de schuldhulp wordt toegelaten. Reden genoeg om opnieuw een onderzoek in te stellen naar de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening.

    De Nationale ombudsman opende op 1 maart 2021 een meldpunt als start van zijn onderzoek naar knelpunten die zzp'ers ondervinden bij de toegang tot schuldhulpverlening. De ombudsman onderzoekt op dit moment ook hoe de gemeentelijke schuldhulpverlening aan kleine zelfstandigen in verschillende gemeenten verloopt.

    Het meldpunt is ondertussen gesloten. Lees meer informatie over het onderzoek en bekijk de uiteindelijke knelpuntenanalyse. Het onderzoek loopt door in 2022.