Vergiftigd?

Op deze pagina

    Column

    Iedereen die wel eens een huisdier heeft gehad, weet dat je er veel verdriet van kan hebben als het overlijdt. Als je dier heel oud is, of ziek dan zie je wel aankomen dat hij niet zo lang meer heeft. Maar soms is het ineens gebeurd. Zo ook voor Tanja's* hond.

    Tanja laat haar twee honden uit in het park. Eén van haar honden loopt de bosjes in en begint daar wat te eten. Ook haar tweede hond volgt. Vlug haalt Tanja ze er weg. Je weet maar nooit. Thuisgekomen laat ze de honden achter en gaat boodschappen doen. Als ze terugkomt, schrikt ze enorm. Haar honden hebben epileptische aanvallen, krampen en hun vacht is verkleurd.

    Snel brengt ze de honden naar de dierenarts. Die vermoedt vergiftiging. Ook omdat de hond van een andere buurtbewoonster er hetzelfde aan toe is en in het park is geweest. Die hond en één hond van Tanja knappen snel op. Maar haar andere hond overlijdt. Een hele schok. Vooral omdat vergiftiging dus de oorzaak lijkt. Ze schakelt daarom de politie Flevoland in. Die laat Tanja's overleden hond onderzoeken om te zien of hij inderdaad is vergiftigd. Bovendien neemt iemand van de dierenambulance in de bosjes een monster van een goedje dat de honden hoogstwaarschijnlijk gegeten hebben. Ook dit wordt onderzocht op gif.

    Tanja zelf kijkt ook nog op de grond in de bosjes. Voor de zekerheid geeft ze de politie een monster van een substantie waarvan zij vermoedt dat de honden het op hebben. De man van dierenambulance was er immers niet bij toen haar honden de bosjes in gingen. Hij heeft misschien niet helemaal op de juiste plek gekeken. De politie neemt Tanja's monster echter niet aan. Er is al genoeg materiaal voor onderzoek vinden ze.

    Als Tanja de uitslag van het onderzoek krijgt, blijkt er geen gif gevonden te zijn in haar hond en het goedje. De hond is overleden aan longontsteking. Dit kan inderdaad de doodsoorzaak zijn, meent Tanja, maar het is volgens haar niet de aanleiding tot de dood. Ze vindt dat de politie haar monster ook had moeten onderzoeken. Dat had hier misschien meer duidelijkheid over geven. Ze klaagt hierover bij de politie. Maar die vindt haar klacht onterecht. Daarop komt ze met haar klacht naar mij.

    Ik onderzoek de zaak. In dit geval vind ik dat de politie Tanja's monster had moeten aannemen. De politie had nauwelijks ervaring met onderzoek naar het overlijden van dieren. Maar oordeelde toch dat het monster geen nuttige toevoeging zou zijn. Dit hadden ze echter aan een deskundige moeten voorleggen. Om daarna nauwkeurig te bepalen of het monster nuttig was of niet. Nu is iets verloren gegaan wat waarde voor het onderzoek had kunnen hebben. Dit laat ik de politie en de Officier van Justitie -die de politie aanstuurde in deze zaak- weten, opdat ze hier in de toekomst zorgvuldiger mee omgaan. Helaas zal het voor Tanja echter onduidelijk blijven wat er precies met haar hond gebeurd is.

    * Om privacyredenen is de naam veranderd