Nationale ombudsman vraagt Kamercommissie Binnenlandse Zaken aan te dringen op oplossing huurtoeslag

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    oudere vrouw schenkt aan haar aanrecht thee in

    Update 29 oktober 2019: Minister BZK zegt toe mogelijkheden te gaan bekijken

    Op 29 oktober heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken de Tweede Kamer in een brief laten weten dat zij in overleg met de staatssecretaris van Financiën gaat bezien welke mogelijkheden er zijn om tot de gevraagde verlenging van de aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag te komen.

    Wat vooraf ging (18 juni 2019): Nationale ombudsman vraagt Kamercommissie Binnenlandse Zaken aan te dringen op oplossing huurtoeslag

    De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, heeft de Commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer gevraagd om bij de minister van Binnenlandse Zaken aan te dringen op het verruimen van de aanvraagtermijn voor 'bijzondere situaties' bij de huurtoeslag.

    Eind 2018 deed de ombudsman een dringend beroep op de minister van Binnenlandse Zaken om de aanvraagtermijn te verruimen. Zij wees dit verzoek af omdat zij geen (juridische) ruimte ziet in de huidige wet- en regelgeving om te laat ingediende verzoeken toch in behandeling te nemen. Als één van de redenen noemde zij de voorgenomen vereenvoudiging van het toeslagenstelsel.

    Beroep op commissie

    Uit het antwoord van de minister maakt de ombudsman op dat de huurtoeslag niet op korte termijn wordt vereenvoudigd. Daardoor blijft ook het probleem van de te korte aanvraagtermijn voor de bijzondere situaties bestaan. De ombudsman betreurt het dat de minister daaraan voorbijgaat en niet de ruimte neemt om (tijdelijk) af te wijken van de zeswekentermijn. Daarom heeft hij een beroep gedaan op de leden van de commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer om bij de minister van BZK aan te dringen op een (voorlopige) verlenging van de aanvraagtermijn, zolang de minister geen besluit heeft genomen over de vereenvoudiging van het toeslagenstelsel.

    Aanvraagtermijn te kort

    De ombudsman vindt de aanvraagtermijn van zes weken voor de regeling rond 'bijzondere situaties' voor de huurtoeslag te kort. Hij krijgt regelmatig klachten van mensen die pas na de aanvraagtermijn ontdekken dat de regeling bestaat. Zij komen er dan niet meer voor in aanmerking, vaak met ernstige financiële gevolgen. De ombudsman vindt het krom dat juist een regeling die schrijnende situaties moet voorkomen zo'n krappe aanvraagtermijn heeft.

    Wat vooraf ging (20 december 2018): Nationale ombudsman doet dringend beroep op minister van BZK rond 'bijzondere situaties' voor huurtoeslag

    De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in een brief om aandacht gevraagd voor de korte aanvraagtermijn voor bijzondere situaties voor de huurtoeslag.

    Deel van inkomen niet meerekenen

    Ontvangers van huurtoeslag kunnen in zogenoemde 'bijzondere situaties' aan de Belastingdienst/Toeslagen vragen om een deel van hun inkomen niet mee te rekenen. Het gaat om situaties waarin het wél meerekenen onredelijk zou uitwerken, omdat het recht op huurtoeslag daardoor (deels) zou vervallen. De ontvanger zou zijn huurtoeslag dan (deels) moeten terugbetalen. Een voorbeeld van zo'n bijzondere situatie is de (verplichte) afkoop van een klein pensioen. Het hele pensioen wordt dan in één keer uitbetaald. Als dat bedrag bij het inkomen zou worden gerekend, zou de ontvanger dat jaar minder of zelfs geen recht hebben op huurtoeslag. De regeling voor bijzondere situaties voorkomt dit.

    'Aanvraagtermijn van zes weken te kort'

    Mensen die een beroep willen doen op de regeling voor bijzondere situaties, moeten daarvoor uiterlijk zes weken na de definitieve toekenning van de huurtoeslag een aanvraag doen bij de Belastingdienst/Toeslagen. Die aanvraagtermijn is te kort, stelt de Nationale ombudsman: 'Ik krijg regelmatig klachten van mensen die pas na de termijn van zes weken ontdekken dat ze een beroep op de regeling voor bijzondere situaties hadden kunnen doen. Door de korte aanvraagtermijn komen zij niet meer in aanmerking voor de regeling, vaak met ernstige financiële gevolgen. Dat is krom, want juist een regeling die bedoeld is om schrijnende situaties te voorkomen, moet goed toegankelijk zijn en een ruime aanvraagtermijn hebben.'

    Eind 2016 deed de ombudsman daarom al een verzoek aan de toenmalige minister van Wonen en Rijksdienst om de aanvraagtermijn van zes weken te verruimen naar vijf jaar. Dat is de gebruikelijke termijn voor het kunnen indienen van een verzoek om herziening van een toeslagbeschikking. De minister antwoordde toen dat hij voorlopig geen aparte wijzigingen wilde doorvoeren, met het oog op een geplande algehele heroverweging van de uitvoering van de huurtoeslag. 

    Dringend beroep op minister

    Nu blijkt dat deze heroverweging op zich laat wachten, doet de ombudsman een dringend beroep op de minister van BZK om een voorlopige oplossing te bieden. Hij vraagt haar om aanvragen die (formeel) te laat zijn ingediend de komende tijd bij wijze van coulance toch in behandeling te nemen. Van Zutphen: 'Daarmee zou de minister een groep financieel kwetsbare mensen alsnog de bescherming bieden die past in de geest van deze regeling.'

    De ombudsman heeft de minister van BZK uitgenodigd om op korte termijn met hem in gesprek te gaan.

    Bijlagen

    Brief aan vaste Kamercommissie van BZK (pdf, 76.15 kB)
    Brief aan minister van BZK (14 december 2018) (pdf, 200.06 kB)

    Links

    Financieel kwetsbaren dupe van ongewenste effecten regels www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2017/financieel-kwetsbaren-dupe-van-ongewenste-effecten-regels
    Brief aan minister Blok (19 december 2016) www.nationaleombudsman.nl/system/files/bijlage/Brief aan minister Wonen en Rijksdienst %2819 december 2016%29.pdf
    Reactie Ministerie van Binnenlandse Zaken (8 maart 2017) www.nationaleombudsman.nl/system/files/bijlage/Reactie MinBZK 8 mrt 2017 op Ongewenste effecten wet- en regelgeving.pdf