Ombudsman: optreden IGZ tegen kleine intensive care-afdelingen zorgt voor onnodige onrust

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    Foto van een stethoscoop op briefgeld

    De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, vindt dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in 2007 voor onnodige onrust heeft gezorgd bij ziekenhuizen en patiënten door onduidelijke communicatie en onzorgvuldige berichtgeving over de intensive care-zorg in kleine ziekenhuizen. De ziekenhuizen kregen te laat duidelijkheid over de eisen waaraan zij moesten voldoen en de termijn waarbinnen dat moest. En in de media gaf de IGZ een te ongenuanceerd beeld van de kwaliteit van de zorg op de IC-afdelingen bij de ziekenhuizen.  De ombudsman concludeert dit in een onderzoek naar aanleiding van een klacht van de Vereniging van Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ).

    De SAZ diende in april 2009 een klacht in bij de Nationale ombudsman. Zij vond dat de IGZ de reputatie van de kleine ziekenhuizen had beschadigd door haar reactie en optreden mede naar aanleiding van een uitzending van het tv-programma NOVA op 17 november 2007. De Nationale ombudsman startte in oktober 2009 een onderzoek naar het optreden van de IGZ rondom een onderzoek van de IGZ naar de kwaliteit van intensive care-afdelingen van kleine ziekenhuizen (de niveau 1 IC's).

    Gebrekkige informatieverstrekking

    De Nationale ombudsman concludeert dat de IGZ niet tijdig en onvoldoende duidelijk aan de ziekenhuizen heeft meegedeeld aan welke cruciale voorwaarden voor verantwoorde zorg zij per wanneer moesten voldoen en wat de mogelijke consequenties waren. Een aantal ziekenhuizen voldeed volgens de IGZ niet aan de eisen voor verantwoorde zorg en mocht daarom geen IC-zorg meer verlenen. Door de gebrekkige informatieverstrekking over de gehanteerde voorwaarden en de mogelijk te nemen maatregelen heeft de IGZ de rechtszekerheid van de ziekenhuizen aangetast.

    De IGZ veroorzaakte bovendien onnodige onrust doordat zij eerst het bericht afgaf dat de IC-afdelingen van elf ziekenhuizen de IC-zorg moesten staken omdat zij niet aan de eisen voldeden, terwijl reeds een dag later bleek dat deze ziekenhuizen inmiddels wel aan de vereisten konden voldoen. Patiënten en hun familie maakten zich daardoor grote zorgen over de kwaliteit van de geleverde zorg.

    Cruciale voorwaarden

    Brenninkmeijer vindt dat de IGZ in redelijkheid de voorwaarde kon stellen dat er een specialist, een 'intensivist',  tijdens werkdagen overdag aanwezig was en dat er een waarborg voor continuïteit van de IC-zorg in de avond, nacht en het weekend was. Er mogen immers hoge eisen gesteld worden aan een IC-afdeling, waar patiënten met acute gezondheidsrisico’s worden verpleegd. Tenslotte vindt de ombudsman dat geen sprake is van actief (en herhaaldelijk) zoeken van media-aandacht door de IGZ. Het is niet de IGZ geweest die zelf herhaaldelijk media-aandacht heeft gezocht, zij heeft alleen gereageerd op de aandacht vanuit de media.