Belastingdienst informeert slecht over opgeschorte kinderopvangtoeslag

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    mensen aan tafel houden een vergadering

    Ouders van wie de kinderopvangtoeslag in 2008 is opgeschort vanwege fraudeonderzoek door de Belastingdienst bij gastouderbureaus, hadden vooraf goed geïnformeerd moeten worden. De signalen over mogelijke fraude waren van dien aard, dat opschorting van de betaling op zich geoorloofd was. Dit concludeert de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, op basis van onderzoek naar klachten van enkele tientallen ouders en twee gastouderbureaus over de handelwijze van de Belastingdienst.

    Een gastouder vangt tegen betaling kinderen op. Ouders die gebruik willen maken van gastouderopvang moeten dit regelen via een gastouderbureau. De gastouder en de 'vraagouder' moeten ingeschreven zijn bij zo'n bureau. Een gastouderbureau houdt toezicht op de gastouder en beheert vaak de administratie, zoals de aanvraag of wijziging van de kinderopvangtoeslag.

    Start fraudeonderzoek

    Naar aanleiding van signalen dat een aantal gastouderbureaus onterecht gebruik maakte van kinderopvangtoeslag voor ouders, is de Belastingdienst medio 2008 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar een aantal bureaus. De Belastingdienst heeft per 1 november 2008 de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag aan 1748 ouders opgeschort. Begin december 2008 heeft de Belastingdienst de ouders hierover per brief geïnformeerd. Enkele tientallen ouders en twee gastouderbureaus klaagden er bij de Nationale ombudsman over dat zij, zonder voorafgaand bericht, geen kinderopvangtoeslag meer kregen.

    Slechte informatievoorziening

    De Belastingdienst koos ervoor om de kinderopvangtoeslag stop te zetten door middel van opschorting van de betalingen. Als later zou blijken dat de toeslag onterecht was opgeschort, dan konden de betalingen makkelijk hervat worden. De betrokken ouders zijn pas na de stopzetting geïnformeerd. Ook blijkt uit het rapport van de ombudsman dat ouders tijdens het fraudeonderzoek soms niet goed wisten waar ze aan toe waren en bij de Belastingtelefoon te horen kregen dat de toeslag wel was betaald. Ook was niet altijd duidelijk welke informatie de Belastingdienst van hen verwachtte.

    Hoewel opschorting van de kinderopvangtoeslag volgens de ombudsman de beste keuze was, vindt hij wel dat de Belastingdienst ernstig tekort is geschoten in de informatieverstrekking aan de betrokkenen. De Belastingdienst moet in soortgelijke situaties in de toekomst meer aandacht geven aan de duidelijkheid en tijdigheid in de communicatie. Ook vindt de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst betrokkenen moet wijzen op hun fouten en hen moet informeren over hun mogelijkheden om verdere schade te beperken.