Nationale ombudsman start onderzoek overbrenging Nederlandse gedetineerden uit Marokko

Op deze pagina

    Nieuwsbericht

    De Nationale ombudsman start deze week op eigen initiatief een onderzoek naar de uitvoering van het verdrag tussen Nederland en Marokko, waarin is geregeld dat Nederlanders die in Marokko veroordeeld zijn tot gevangenisstraf onder bepaalde voorwaarden hun straf in Nederland verder mogen uitzitten. De Nationale ombudsman heeft de laatste tijd uit verschillende bronnen negatieve signalen ontvangen over de wijze waarop het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Marokko uitvoering geven aan dit verdrag.

    Op dit moment zitten ruim zestig Nederlanders hun straf uit in Marokkaanse gevangenissen. Het verdrag wordt sinds 30 december 1999 voorlopig toegepast, om zo snel mogelijk gedetineerden naar Nederland over te kunnen brengen, mede vanwege de gevangenisomstandigheden in Marokko. Vorige week maakte het Ministerie van Justitie bekend dat de eerste zeven gedetineerden, wier verzoeken tot overname in september waren goedgekeurd, medio november naar Nederland zullen komen.

    Het onderzoek van de Nationale ombudsman zal zich met name richten op de vraag hoe actief de Nederlandse autoriteiten zich opstellen bij de uitvoering van het verdrag. Bijvoorbeeld op het punt van informatieverstrekking over het verdrag aan Nederlandse gedetineerden in Marokko, de hulp aan gedetineerden bij het indienen van een verzoek tot overname, het volgen van de behandeling van die verzoeken door de Marokkaanse autoriteiten, en de behandelingsduur van de verzoeken in Marokko en Nederland.

    Op basis van het 'Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen' kunnen Nederlandse gedetineerden bij de Marokkaanse autoriteiten een aanvraag indienen om (de rest van) hun door de Marokkaanse rechter opgelegde gevangenisstraf in Nederland uit te zitten. Het Marokkaanse Ministerie van Justitie beoordeelt deze aanvraag, en doet vervolgens een verzoek aan Nederland tot overname van de tenuitvoerlegging van de straf. De Minister van Justitie in Nederland beslist op deze verzoeken, na advies door het gerechtshof te Arnhem.